Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ja allen, die U verwachten, zullen niei beschaamd worden.

Psalm 25 : 3a

I.

De mensen stellen op veel hun vertrouwen, op geld, op bekwaamheid of op iets anders. 'Dit is het, vi'at wij allen van nature met elkaar gemeen he'bben, dat wij het van de aarde verwachten en hier beneden zoeken. Wij komen daarmee bedrogen uit, maar toch worden wij oiet wijzer. Wij geven het niet zo gemakkelijk op. Dat verschijnsel doet zidh oolc op geestelijk gebied voor, waar men op zoveel dingen, deugden en plichten vertrouVï't. Dit moet leiden tot een eeuwige teleurstelling.

Er is echter een volk, dat met alles beschaamd is uitgekomen, waarvan gelden mag: „Welgelukzalig is de mens, wiens verwachting van de Heere, zijn God, is". Aan hen mag worden ^toegeroepen: „Ja allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden".

Dat spreekt van een groot vertrouwen vaa de dichter, die 'dit getuigt.

Die dichter is David. Hij verkeert in moeilijke omstandigheden. Mogelijk moeten we denken aan de vervolging door Absalom. Deze had zich tegen zijn vader gekeerd. Hij had lang gewroet en het was hem gelukt aanhang te vinden onder de ontevreden oudsten. Hij had de massa van het volk voor zich gewonnen. Hij had een opstand voorbereid en wist tot het laatste toe zijn plannen geheim te houden. Tenslotte trok hij naar Hebron, om van daar op te trekken naar Jeruzalem en de macht over te nemen ten koste van zijn vader.

David moest vluchten. Hij was in de stad niet veilig en trok weg. Hij verliet de stad, waar hij zo lang geregeerd bad, als een balling, wiens dood gezocht werd, het Kedrondal door, het hoofd bewonden en barrevoets. Nu bleek hoe weinig hij op zijn volk kon vertrouwen, want velen hadden hem in de steek gelaten en slechts door weinigen werd hij gevolgd, eveneens met bedekt hoofd en wenende. Wij denken hier onwillekeurig aan Davids grote Zoon, aan Wie de heerschappij toekomt. Het verging Hem als David. Hij werd door Zijn volk gehaat, bespot en verworpen. Hij moest diezelfde weg gaan, buiten Jeruzalem, het Kedrondal door, naar Gethsémané. Er waren slechts weinigen met Hem. Men begeerde Zijn heerschappij niet

David had het benauwd. Hij gevoelde zijn roeping. De Heere had hem geroepen tot koning over Zijn volk. Hij kan daarom geen afstand doen van de troon ten bate van Absalom. Hij voelt zich verbonden aan hen, die met hem zijn en hun belangen wil hij behartigen. Hij begeert te aanvaarden wat de Heere over hem brengt.

Hij heeft veel tegen. Absalom, zijn eigen zoon, staat aan het hoofd van hen, die zijn dood zoeken. Simeï vloekt hem: „Ga uit, ga uit, gij man des bloeds en gij Belialsman!" De Heere verbergt Zich en laat alles toe.

David verkeert in nood. Het besef, dat het is vanwege zijn zonden, drukt hem neer. De gevaren, die hem omringen, maken hem eenzaam en ellendig en brengen hem dicht bij de dood. Hij verkeert diep onder de indruk van alles en daarom vervolgt hij benauwd van hart zijn weg. Het is of alles er op uit is om hem ten onder te brengen.

David beeldt hier af het lijden van Hem, Die om de Zijnen gehaat en vervolgd werd. Hij was Zich bewust van Zijn roeping en begeerde de Zijnen te zaligen en daartoe alles te aanvaarden wat nodig was om hen te verlossen en met God te verzoenen. Hij kreeg alles tegen. Hij droeg de schuld der Zijnen en werd geperst totdat Hij alles volbracht had. Het mag ons niet ontgaan, dat David, ondanks alles wat tegen is, toch aan de Heere vasthoudt. Alles is in de weer om hem ten dode te doen wankelen, maar dit gelukt niet.

David weet wat hier op het spel staat. Het gaat om Gods eigen werk en Zijn eer. Als David zou omkomen, dan zou de Heere niet getrouw zijn. Zijn beloften aan David niet vervullen. Als David zou bezwijken, dan zouden met hem vergaan ook zij, die hem gevolgd hadden in zijn druk en lijden. Dan zouden de tegenstanders overwinnen en juichen.

David heeft krediet op God. Al is voor het oog alles tegen, toch komt David niet tot vertwijfeling. Hij weet Wie de Heere voor hem geweest is en zal blijven. Hij gelooft, dat de Heere bet wel zal maken.

Hij is zijn God. Hij is goed en recht, barmhartig en gsnadig. Hij vertrouwt zich aan de Heere toe. Hij maig schuiling bij Hem zoeken en vinden. Hij is wel geschud, ziende op de omstandigheden en nood, maar zo mag hij toch zijn vertrouwen op Hem stellen.

Hoe heeft de Zoon Davids dit vertrouwen beoefend in de dagen Zijns vleses cp aarde. Als Hij Zijn werk niet zou volbrengen, zou de hel juichen en zou er geen verlossing zijn voor hen, die Hij liefhad. Bij Hem is nog meer tegen dan bij David. Toch komt Hij niet tot vertwijfeling. Hoe vaak is Hij naar de eenzaamheid gegaan om kracht te zoeken in het gebed. Hoe heeft Hij geworsteld in de hof, en hoewel Hij bitterlijk bedroefd werd en smeekte; „Als het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan", toch sprak Hij: „Niet Mijn wil, doch Uw wil geschiede". Hij werd steeds verder alleen gelaten, ja van God verlaten, en toch mocht Hij aan de Heere vasthouden, in het vertrouwen, dat er een einde zou komen aan al Zijn druk en lijden.

Iemand, die zelf in drukkende omstandigheden, in zwaar lijden is geweest, kan troosten degenen, die ook in beproevingswegen komen.

Dat komt bij David wel zeer sterk uit.

Er is een kleine groep met hem. Het zijn de dienaren, die zijn troon omringd hebben, die hem gediend hebben met liefde. Het zijn de getrouwen, die David verkiezen, ook als de omstandigheden zich tegen hem keren. Het zijn degenen, die zich alleen gelukkig gevoelen onder de regering van David, en niet onder die van Absalom.

David voelt zich voor hen verantwoordelijk. Hij heeft over hen geregeerd, het goede voor hen gezocht, en kan hen nu niet aan hun lot overlaten. Hij weet, dat het zijn taak is om hen te beschermen tegenover alle vijanden, zo nodig met opoffering van zijn leven. Hij moest wel vlutfhten, maar hij houdt zijn bewogen hart, zijn koninklijke gevoelens.

Meerkerk

Ds. G. Blom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's