Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Provinciale Staten van Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Behandeling van een voorstel om algemene regelen te stellen voor verlenen van subsidies

Rede van de heer D. Kodde

Bij deze behandeling werd door de heer Kodde het navolgende gesproken:

Mijnheer de Voorzitter!

Ook wij hebben geen beizwaar tegen het .stellen van algemene bepalingen inzake het verlenen van subsidie. Dat houdt evenwel niet in, dat wij het eens zijn met hetgeen nu wordt voorgesteld. Door enkele leden zijn andere zaken naar voren geibi'acht, maar er zit voor ons nog iets anders in. Volgens artikel 2 wordt voorgesteld:

Subsidie wordt toegekend tot een door de Staten bepaald maximoim en wordt, tenzij Gedeputeerde Staten op grond vam bijzondere omstandigheden anders beslissen, niet uitbetaald tot een hoger bedrag dan het werkelijk tekort volgens de aan Gedeputeerde Staten ingezonden exploitatierekening der vereniging over een exploitatiejaar".

Het lijkt mij toe, dat in de eerste plaats één jaar niet de maatstaf ma^ wezen waarnaar men oordeelt. In de tweed© plaats lijkt het mij toe, dat wanneer beslist dient te worden over een subsidie, eigenlijk de Staten hebben te zeggen "welk .subsidie zal worden verleend, en dat men daarbij niet direkt naar het tekort moet kijken. Immers het komt mij voor, dat dan Ged. Staten, wanneer zij tot de ervaring zouden komen dat een vereniging telkens een overschot had, zij zich met een voorstel tot de Staten zouden moeten wenden om de subsidie in te trekken. Met andere woorden, Mijnheer de Voorzitter, het gaat hier over de vraag wie de bevoegdheid heeft. Welnu, dan meen ik dat niet Ged. Staten, maar de Prov. Staten tenslotte zullen moeten beslissen over de vraag hoeveel en waar de subsidies zullen worden gegeven, en dait het niet anders behoort te zijn.

Nu was ik misschien nog niet zo zeer in de mening versterkt, dat men hier in een richting gaat, die ik niet aanvaarden kan, wanneer ik niet in bijlage no. lib, bladzijde 5, kon lezen:

„Het budgetrecht, waaronder todh moet worden verstaan het recht van een volksvertegenwoordiging i.e. de Provinciale Staten. . . ." enz.

Daarvan kennis nemende, vraag ik mij af, al begrijp ik het misschien vedkeerd, in welke wet staat dat de Prov. Staten een volksvertegenwoordiging vormen. Ik dacht, dat de Staten van Zeeland de provincie Zeeland vertegenwoordigden en niet andersom. Indien wij het zo stellen als Ged. Staten het in het Algemeen Verslag hebben gedaan, krijg ik altijd het gevoel dat tegenover ons de regering zit en dat wij. Statenleden, de vertegenwoordigei-s zijn, die tenslotte wel eens een woordje mogen praten, maar dat hetgeen gedaan moet worden, door Ged. Staten zal worden verricht, en Mijnheer de Voorzitter, dat lijkt mij ook te dien opzichte totaal onjuist. Het gaat hier dus over een kwestie van bevoegdheid. Naar mijn opvatting i's het nog altijd zo, dat de Staten het lichaam vormen, dat beslist, en dat het kollege van Ged. Staten met de uitvoering is belast, en niet andersom. Uit dien hoofde. Mijnheer de Voorzitter, heb ik bezwaren tegen de geest, die uit deze hele verordening ademt, namelijk dat te veel in handen gelegd wordt van Ged. Staten en dat zij te veel bevoegdheden tot zich willen trekken. Dit zal er naar mijn mening ook uit voortvloeien wanneer wij deze verordening aanvaarden, en op grond daarvan sta ik er cgenlijk nog des te schuchterder tegenovei-om dit te doen. Mij toch is weleens gebleken dat, watineer subsidies werden verleend, geen nadere voorstellen door Ged. Staten werden gesteld, maar andere voorwaarden, en ik meen toch wel zeer sterk te moeten betwisten dat zij daartoe de bevoegdheid hebben.

Daarom, Mijnheer de Voorzitter, het spijt mij wel, maar ik kan de voorliggende verordening niet aanvaarden. Ik hoop dat Ged. Staten nog andere regelen willen stellen. Volkomen ben ik het met hen eens, dat er een verschil is tus-.sen beleid en uitvoering, en wanneer men in deze verordening in zijn algemeenheid wü vastleggen wat de regelen zijn, heb ik daar geen bezwaar tegen, maar ik heb er wel bezwaar tegen dat het beleid ten opzichte van de subsidies te veel in de handen van 'het koEege wordt gelegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's

Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's