VOOR DE JEUGD

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Het is weer %o ver, dat de oplossingen ingezonden kunnen worden. Zijn er nog die wiillen gaan meedoen met 'het inizenden der opilossingen? Daartoe is het nu een gesöhikte gelegenheid. Schrijf aan de voorzijde van de enveloppe dan het woord „Nieuw", En «vergeet niet om zowel aan de aöhtenzijde van de enveloppe, alsook in de brief onder de oplossinigen de volledige naam en het adres te vermelden, onder de oplossingen ook de gabruikelijke voornaam voluit.

Denken jullie er voorts allen om', achter de gevonden tekst of het gevonden tekstgedeelte de namen en woorden, welke door de cijfers worden voorgesteld, te vennelden. Er zijn er enkelen, die dit verzuimden, maar dan is de oplossing niet volledig. Ook moet steeds het nitmmer van de opgave vermeld worden en of het raadsels voor de jongeren of ouderen zijn. In „De Banier" worden geregeld de oplossingen bekend gemaakt, zodat ieder daaruit kan zien hoe men moet handelen.

Thans volgen de nieuwe raadsek van

OPGAVE 644

Jongeren;

1. Noem de naam van: a. de hoveling bij wie Jozef in dienst kwam. b. de eerste zoon van Abraham. c. de grootvader van Kanaan. d. de vader van Samuel. e. de koning, die Salomo hout l^" verde. f. het dal waar Adhan gestenigd werd. g. de eerstgenoemde der drie vrienden van Daniël. Welke naam vormen de eerste letters van de gevraagde namen?

2. Zoek lilt elk der volgende zinnen een woord, zó, dat de woorden teaamen een tekstgedeelte vennen uit Numeri, hoofdstuik 26. a. Paulus en Silas maakten samen zendingsreizen. b. De grijsheid is een sierlijkie kroon. c. Zij roepen en de Heere hoort. d. Als 3c nog sprak en bad. e. Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt. f. De Heere riep Mozes op de spits van de berg.

3. Een tekstgedeelte uit het 'boek Richteren bestaat 'uit 66 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de volgende gegevens:7 43 16 5 37 15 zalfde David tot koning. Wiens 34 11 66 in Zijn hand is (Mattel. 1-5). Een maatje 3 17 36 10 65 voor een penning (Openb. 6). De vader van de oude profetes Anna heette 57 40 8 27 22 59. Ik ben de ware 28 63 30 12 51 26 33 (Joh. 15). Maakt uzelf 47 42 60 2 21 54 46 64 uit de onrechtvaardige Mammon (Lukas 16). Te dien dage zuUen de 39 48 13 52 19 horen (Jesaja 29). In 'het 4 9 6 61 Mijns Vaders zijn vele woningen. Sterke 50 62 58 55 25 20 53 van Basan (Psalm 22). De vader van Lot heette 1 41 56 35 38. Door haar 44 31 24 29 23 wij God (Jaikobus 3). Uw 45 14 32 18 is groot in de hemelen (Matth. 5).

Ouderen;

1. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de Openbaring van Johannes, tussen de hoofdstukken 12 en 16. a. Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is. b. Zijn ure was nog niet gekomen. c. Er is een tijd om te wenen. d. De dwaze maagden kwamen te laat. e. Wat de mens zaait, zal hij ook maaien. f. In des Heeren hand is een beker. g. Zo God voor ons is, wie zal dan tegen zijn? h. Hij zal u niet begeven noch verlaten. i. Dez was tot een grote oudendofn gekomen.

2. Maak door een andere rangschikking der letters oiit: MARIAHE.MANLOISHANNA-BODIO vier namen (van personen en plaatsen) voorkomend in 'het eerste boek Koningen, het tAveede hoofdstuik.

3. Een tekstgedeelte uit Jesaja bestaat uit 80 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de volgende gegevens: De moeder van Johannes de Doper heette 71 53 22 6 48 28 38 63. Zo 73 1 17 50 35 78 9 24 68 75 ik u ook niet. De dalen zijn bedekt met 76 13 36 19 69 (Psalm 60-70). De zuster van Issaschar heette 33 54 60 8. Hebt gij naaar deze ene 10 31 56 79 5 (Genesis)? Waarom 34 74 26 70 21 39 de "heidenen? De zoon van Hachalja was de profeet 2 52 3 40 64 59 7. Ik zal 72 4 14 67 62 17 46 32 met 'bokken bereiden. De vierde zoon van Abraham en Ketura heette 51 65 37 22 11 80. Boven al wat "wij bidden of 18 77 44 49 29 27 (Efeze). Maar zij 15 57 25 30 16 45 'kwaad tegen Mij (Hoséa). 41 43 12 is niets. Zij sloegen de 42 11 58 21 55 aan Jezus. Wat is uw kneoht die een 61 13 47 33 is (2 Koningen). 20 moet geraden worden.

De oplossingen van de raadsels der opgaven 637 tot en met 640 kunnen ingezonden worden aan 'het adres: Oom Koos, postbus 2019 te Utrecht.

Nu volgt nog een gedeelte van het verhaal over

DE LOLLARDEN

11.

De vraag, die Steven Barnes voortdurend kwelde was of het werkehjk waar was, zoals de priesters hem hadden gezegd, dat Sawtre zijn belijdenis had verloochend en Zijn Heere en Meester afgevallen was. Hij kon het maar niet gelovefi, want hij begreep zeer goed. dat de woorden van Rome's dienaren niet te vertrouwen waren.

Doch ook met zichzelf had Steven het te kwaad. Zette hij achter de val van Sawtre een groot vraaigteken, van zidhzelf wist hij maar al te goed, dat hij zijn belijdenis verzaakt had om zijn leven te redden. O, welik een smart gevoelde hij daarover in zijn binnenste! Wat had hij de vijanden een wapen in handen gegeven om daarmede de - vrienden met wie hij zich eens geestes gevoelde, te treffen. Want het laat zich denken, dat Rome niet naliet om onder het volk te verkondigen, dat één der twee ketters, die men 'kortgeleden in de gevangenis gedwongen had, de door Rome vem'loekte leer had afgez^^'oren. Rom'e had echter te vroeg gejuidht. Het had er niet op gerekend, dat Gods volk wel kan vallen, maar nimmer kan afvallen van het geloof, dat door de Heilige Geest in him harten is ingeplant. Op Zijn tijd zou de Heere Steven weder uit zijn val oprichten en hem met diep berouw tot Hem doen wederkeren. Ehe tijd zou spoedig voor Steven aanbreken toen hij Sawtre op de houtmijt zag staan en deiie hem hearkende.

Wees welkom, mijn zoon, riep Sawtre hem venheugd toe, wij zullen tezamen naar de hemefl reizen! Geloofd zij God Die ons door Zijn Zoon over dood en graf doet zegepralen. Dit is de blijde ure, die wij reeds lang hebben verwadhl Laat ons met de martelaren de smaadheid des kruises dragen, opdat wij niet Hem de 'heerlijkheid m'ogen deelachtig worden.

Het is te begrijpen, dat detze woorden op Steven een diepe indruk maakten. 2e bewezen maar al te zeer, dat Rome's dienaren hem bedrogen hadden door te vertellen, dat Sawtre de leer der LoUarden had afgeizworen en tot de schoot der moederkerk was teruggekeerd. OoJ; werd het hem nu duidelijk, waarom men hem naar de plaats van de brandstapel had gebracht. Het diende om hem vow de vreselijike straf, die aan Sawtre stond voltrokken te worden, zo benauwd te maken, dat hij er voor 'zou teruigdernzea om óp zijn afzwering terug te komen. En ook diende zijn aanwezigheid om hem in het openbaar zijn ketterse gevoelens te doen afz\veren, dooh zovei zou het niet komen, zoals uit het vervolg zal 'blijken.

OOM KOOS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen