Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

REPLIEKREDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REPLIEKREDE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal trachten binnen de tijd, mij toegestaan, klaar te komen. Ik wil eerst iets zeggen naar aanleiding van wat de geachte afgevaardigde, de heer Scheps, heeft gezegd. Met dhr. Verkerk maak ik hem er op opmerkzaam, dat de beslissing inzake de gemeentelijke indeling van de Noordoostpolder nog niet is genomen en dat het nog altijd bedenkelijk is de huid van de beer te verkopen of te verdelen alvorens hij geschoten is.

Wat betreft hetgeen hij citeerde uit het werk van dr. Van der Top, meen ik, dat daaruit blijkt, dat, hoe schoon een bloem ook wezen kan, het volgens de geleerden zó is, dat uit diezelfde bloem de bij de honing haalt en de spin het gif. Er kunnen dus verschillende dingen in één bloem zitten, laat staan in één werk. Ik acht het dus mogelijk, dat hier een citaat is gegeven, dat door een ander citaat uit hetzelfde boek volkomen zou zijn te weerleggen. Naar mijn mening wijst dr. Van der Top op verschillende plaatsen op uitspraken van vooraanstaande personen, die juist pleiten voor het behoud van de-

zelfstandigheid

van minder grote gemeenten. Ik ineen dus, dat ik zeer gereserwerd moet blijven staan tegenover het geciteerde, vooral omdat dr. Van der Top naar mijn mening een ander standpunt huldigt en omdat hij meent, dat er een uiterste noodzaak moet zijn alvorens tot wijziging van grenzen of tot samenvoeging wordt overgegaan.

Als de heer Scheps zegt, dat de staatktmdig-gereformeerden zich tegen het opheffen van kleine gemeenten — klein in zijn ogen — naar zijn mening ten onrechte keren, dan voel ik mij gesterkt in de houding, die ik daaromtrent irmeem. Het noopt mij tot de vraag of er bij de P.v.d.A. geen grenzen zijn en of men niet zal rusten — niet, zoals de geachte afgevaardigde, de heer Geertsema heeft gezegd, dat Nederland één grote gemeente zal zijn geworden — voordat het gemeentelijk leven zal zijn opgelost in een aantal grote administratieve eenheden, waarin geen sprake meer kan zijn van een bestuur, dat meeleeft met de bestuurden, en waar geen mogelijkheden van enig kontakt tussen bestuurders en bestuurden meer zijn. Of denkt de heer Scheps misschien alleen aan z.g. kuituurmanifestaties? Denkt hij er alleen aan, dat een burgemeester wel eens de eerste schop tegen een voetbal moet geven en zich onder de menigte laat zien, als er allerhande pretjes zijn?

Naar onze mening heeft de overheid, en de gemeentelijke overheid in de eerste plaats, omdat die dicht bij het volk staat, een roeping als Gods dienaresse om

Gods gebod

te handhaven en een voorbeeld te zijn van het betrachten van de vreze Gods.

Ik wil thans nog even ingaan op de vrees, die de geachte afgevaardigde, de heer Scheps, heeft geuit, dat het laten bestaan van Haarlemmerliede en Spaamwoude — ook de minister heeft hierop geduid — er toe zou kimnen leiden, dat deze gemeente onder Amsterdam en Haarlem wordt opgedeeld. In eerste instantie zei ik reeds, dat het waken tegen het volbouwen van de open ruimte naar mijn mening een plicht van het provinciaal bestuur is. Het opslokken door een stedelijke gemeente behoeft niet te worden gevreesd, als de wetgever maar niet toegeeft. Het kan nuttig zijn, wanneer de geachte afgevaardigde, de heer Scheps, helpt het kwaad, dat hij vreest, tegen te gaan en dus samenvoegingen niet zo voorstaat als hij doet, maar juist tegengaat. Naar mijn mening zal een bestuur, dat dicht bij het bedreigde punt zit, tegen zo'n samenvoeging waken. Het zal dit zeker doen, als de bestuurders tussen de bedreigde ingezetenen leven en wonen. Daarom zeg ik: laat Haarlemmerliede en Spaamwoude voortbestaan, al heb ik er dan, zoals ik reeds heb gezegd, geen bezwaar tegen, dat een stukje bij Haarlem wordt gevoegd. Ik heb mij dan ook op generlei wijze tegen die toevoeging aan Haarlem verzet.

Wat het punt bestuurskracht betreft, moet ik helaas zeggen, dat ik het nog niet heb begrepen. Misschien leer ik het nooit. De minister zegt, dat de bedoeling van zijn opmerking niet is, dat de bestuurders van

kleine gemeenten

minder bestuurskracht zouden hebben. Waarin zit die bestuurskracht dan wel? Kan men dan alleen bestuurskracht opbrengen, als de gemeente een bepaalde grootte heeft? Zit het dan alleen in het apparaat van ambtenaren, waarover men kan beschikken? Ik dacht, dat de bestuurskracht van een bestuurder juist in de persoon van die bestuurder was gelegen. Dit kan er volgens mij dus wel toe leiden — mogelijk kurmen wij daarop bij een andere gelegenheid even terugkomen — dat er terdege op wordt gelet, welke personen bestuurders worden.

De minister heeft gezegd, dat hij met de uitdrukking „het terugdraaien van de klok" niet heeft bedoeld, dat er steeds grotere gemeenten moeten komen. Ik ben daar zeer dankbaar voor, maar dan vind ik deze uitdrukking in de memorie van antwoord toch wel enigszins vreemd. Ik denk zeker niet, dat de minister maar klakkeloos gemeentegrenzen gaat wijzigen en gemeenten gaat samenvoegen. In geen geval. Ik geloof, dat Zijne Excellentie daarover zeer zeker eerst ernstig nadenkt, maar ik heb mij toch afgevraagd: hoe komt het dan, dat er de laatste tijd zo'n grote bundel voorstellen op dit gebied ligt. De heer Toxopeus, Minister van Binnenlandse Zaken: Hard werken!

De heer Kodde (S.G.P.): Hard werken. Dat is een deugd, maar men kan aan sommige dingen ook wel eens...

De heer Toxopeus, Minister van Binnenlandse Zaken; Te hard werken?

De heer Kodde (S.G.P.): Neen, te hard werken niet, maar men kan wel eens hard werken aan dingen, die men beter kon laten. Ik twijfel er geen ogenblik aan, dat de minister het beste wil voorstaan. Alleen vrees ik, dat wij ten opzichte van de

samenvoegingen

en grenswijzigingen nog wel eens van mening zullen verschillen over de vraag, wat het beste is. Wij zijn hier echter juist bij elkaar om daarover te spreken. Ik heb al gezegd, dat ik er geen bezwaar tegen heb, enige delen van Haarlemmerliede en Spaamwoude bij Haarlem te voegen. Daarin is mijn bezwaar dus niet gelegen.

Nu wil ik nog iets zeggen over de afstand tussen de bestuurders en bestuurden. Ik heb er zoeven al op gewezen toen ik inging op hetgeen de geachte afgevaardigde, de heer Scheps, heeft gezegd. Maar het is toch wel een bewijs, dat het ook in de grote gemeenten niet goed gaat. Nu is die afstand daar niet gelegen in de geografische afstand, maar daar heeft men een andere afstand. Dan is het juist zo, dat, hoe men ook spreekt van het groter worden van een gemeente, die bezwaren blijkbaar zullen groeien, en daarom heb ik er inderdaad wel bezwaar tegen, dat men kleine gemeenten tracht op te heffen en grotere gaat maken, want dan gaat men niet alleen het geografische bezwaar in de hand werken, maar ook dat andere bezwaar, n.l. dat men meer afstand krijgt tussen bestuurders en bestuurden. Het zal toch zo nodig zijn — ik meen toch enige ervaring te hebben ten opzichte van het bestuur — dat men weet, wat er onder degenen, die men bestuurt leeft, en dat men de

noden

kent en behoeften aanvoelt en dat men tracht, die te vervullen. Ik zie, dat mijn tijd hard doorgaat.

De heer Geertsema (V.V.D.): Deze klok draait niet terug.

De heer Kodde (S.G.P.): Och, houd mij niet op! De minister heeft gezegd, dat de groei van een gemeente door een streekplan niet zou zijn tegen te houden. Inderdaad, er is een natuurlijke groei, die door niets is tegen te houden. Maar wanneer die groei door niets is tegen te houden, dan zou noch Haarlemmermeer, noch iets anders dit kunnen doen. Men kan door een streekplan dit wel leiden.

De heer Toxopeus, Minister van Binnenlandse Zaken: Ik heb gezegd, dat men van een gemeente niet mag verwachten, dat zij zelf haar groei zal remmen, en dat het kollege van Gedeputeerde Staten die groei dan ook niet kan tegenhouden. Maar als een gemeente het wel kan, zoals hier... De heer Kodde (S.G.P.): Dan is het ook wel nodig — ik heb daar geen bezwaar tegen — dat men dan ook die eigen gemeente wat leidt. Ik meen, dat wij door de wetgeving gemeenten leiden; men kan hier ook

leiding

geven. Ik heb geen bezwaar tegen leiding. Ik heb wel bezwaar tegen dingen, die men ons opdringt. Ik heb geen bezwaar tegen leiding, vooral niet als die leiding goed is. Ik hoop, dat hier goed geleid mag worden. Maar ik meen toch wel aandacht te hebben geschonken aan het argument om die groene buffer te houden, maar ik zie niet in, dat de oplossing hierin is gelegen, dat wij dit stuk aan Haarlemmermeer gaan toevoegen. Ik heb geen bezwaar tegen enige wijziging, ook niet tegen toevoeging van enig gebied aan de gemeente Haarlem, maar acht de gekozen oplossing, waarbij grond van Haarlemmerliede en Spaamwoude wordt toegevoegd bij Haarlemmermeer, onjuist. Ik acht dit niet in het belang van de ingezetenen. Ik heb juist de vraag gesteld: Kunt u mij aantonen, dat het in het belang van de ingezetenen is? Menigmaal heb ik bij wetsontwerpen van deze aard gevraagd, maar ik heb er eigenlijk nog nooit een bevredigend antwoord op ontvangen en mijn konklusie kan geen andere zijn dan dat ik dit wetsontwerp niet kan aanvaarden.

Als het wetsontwerp in stem­ming komt, zal ik mijn stem er tegen moeten verheffen.

Nadat de minister andermaal geantwoord had, werden de algemene beraadslagingen gesloten. Alsnu kwamen de artikelen in behandeling. Bij artikel 1 vroeg mr. Beemink (C.H.U.) stemming aan. Deze stemming vond de volgende dag plaats met het resultaat, dat artikel 1 met 41 tegen 53 stemmen venvorpen werd, waarbij de V.V.D. (op vijf na), de A.R., de C.H. (op één na), de K.V.P. en de S.G.P. tegen stemden.

Na deze beslissing verzocht de minister om schorsing van de verdere beraadslaging om zich nader te kunnen beraden over wat hem nu te doen staat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Banier | 8 Pagina's

REPLIEKREDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Banier | 8 Pagina's