Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begroting van Justitie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begroting van Justitie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Doodstraf - Godslastering - Zedenverwildering

Rede san Ir. van Dis

II.

In het vervolg van zijn rede, op 7 december 1.1. uitgesproken bij de behandeling van de begroting van justitie, bepleitte Ir. van Dis de wederinvoering van de doodstraf om vervolgens zijn teleurstelling uit te spreken over het antwoord van de minister op de hem in het Voorlopig Verslag gestelde vraag maatregelen te nemen tot het strafbaar stellen der godslastering als zodanig.

Voorts werd aangedrongen op een krachtige bestrijding der zedenverwildering, welke door allerlei zinnenprikkelende lektuur en plaatwerk maar al te zeer wordt bevorderd. Aangezien de rede duidelijk genoeg voor zichzelf spreekt, kan nodige toelichting achterwege blijven en laten wij thans het tweede gedeelte der rede hier volgen:

Mijnheer de voorzitter. Wij wensen thans enige opmerkingen te maken over het onderwerp, dat in vraag en antwoord nr. 28 aan de orde wordt gesteld, n.l. de wederinvoering van de

doodstraf

in het kommune strafrecht. Dit is een hoogst ernstige en gewichtige aangelegenheid, welke onzerzijds ook reeds vóór de laatste wereldoorlog herhaaldelijk aan de orde is gesteld, maar waarbij ons nimmer de steun werd geboden, die nodig is om de doodstraf die in 1870 hier te lande werd afgeschaft, wederom ingevoerd te krijgen. Zelfs een door ons in de jaren dertig ingediende motie, waarin de regering werd verzocht de doodstraf in te voeren, kon niet eens voldoende ondersteuning krijgen om de behandeling door de Kamer mogelijk te maken. De rechts koalitieregeringen en - partijen, die er zich steeds op lieten voorstaan, dat zij een christelijke politiek voorstonden, bleven jammerlijk in gebreke om aan de eis inzake het toepassen van de doodstraf te voldoen. Andere landen, zoals Frankrijk, Amerika, België en ook Engeland handhaafden de doodstraf. Nog onlangs werden in Engeland zelfs twee knapen van 18 en 23 jaar opgehangen wegens een gruwelijke moord op een jongeman, die hun niets in de weg had gelegd. Wanneer wij de invoering van de doodstraf bepleiten, doen wij dat in de allereerste plaats, omdat in geval van moord de doodstraf door Gods Woord wordt geëist, in de tweede plaats, omdat deze straf kan dienen ter beteugeltag van de misdaad. Dit wordt door sommigen wel betwist, maar werd door anderen, zelfs politieautoriteiten, o.a. van Scotland Yard, enkele jaren geleden nadrukkelijk erkend.

Ongetwijfeld zou het rechtsgevoel van velen van ons volk er door bevredigd worden. Dit is in de laatste tijd wel overduidelijk gebleken. Personen, die steeds tegen de doodstraf waren, spraken zich na de gruwelijke

wurg- en lustmoorden,

dit jaar door uit gestichten ontvluchten begaan, voor invoering van de doodstraf uit. Zelfs het merendeel van jeugdige personen, z.g. teenagers, wier oordeel gevraagd was over het toepassen van de doodstraf op de beide zoeven genoemde jeugdige Engelse misdadigers, keurde dit goed.

Het ontkennend antwoord van de minister op de vraag, of hij de invoering van de doodstraf niet noodzakelijk acht, is dan ook wel zeer teleurstellend, niet alleen voor ons, maar ook voor zeer velen van ons volk, die van oordeel zijn, dat het een eis der gerechtigheid is de moordenaar met de dood te straffen en de maatschappij te beschermen tegen onverlaten, die er niet voor terugdeinzen het leven van him naaste af te snijden en hele families in grote rouw te dompelen. Zij toch, die het leven van hun naaste niet eerbiedigen, hebben er geen recht op zelf in hun leven geëerbiedigd te worden. Zij hebben het leven verbeurd.

Het was op deze grond, dat baron Van Heemstra, die voorheen goevemeur van Suriname was, destijds gratie weigerde aan een drietal ter dood veroordeelden.

Al even teleurstellend is het, dat de regering niet bereid is een wetsontwerp in te dienen, waarbij de godslastering als zodanig strafbaar wordt gesteld, zodat het mogelijk blijft, dat met woord en geschrift, zelfs door middel van radio en televisie, godslasterlijke taal ongestraft wordt gebezigd en mtgezonden. Ook tegen de

prostitutie

en ontucht bleven nog steeds ingrijpende maatregelen achterwege. Volgens de memorie van antwoord wordt de noodzaak van wettelijke maatregelen nog onderzocht. Intussen woekert dit kwaad maar voort, evenals dat van het verspreiden van allerlei zinnenprikkelende, zedenverwoestende plaatwerken en lektuur. Zelfs van regeringswege is daaraan medewerking verleend. Wij wijzen slechts op het boek, dat niet zo lang geleden het licht zag en geschreven werd in opdracht van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, waarvoor de schrijver vooraf een honorarium werd verleend. Naar mij door een op letterkundig gebied deskimdig persoon werd verklaard, is dit boek uit moreel oogpunt beslist te verwerpen en te veroordelen. Dergelijk soort lektuur valt wel niet onder het begrip pornografie, maar is in werkelijkheid nog veel gevaarlijker dan de echte pornografische lektuur, daar deze gewoonlijk klandestien wordt verhandeld of uitgeleend en dus een zeer beperkt afzetgebied heeft, terwijl de zoeven bedoelde lektuur in grote massa onder het volk vrijelijk verbreid wordt. In dit verband zouden wij de minister willen vragen, wat de minister van plan is te doen, wanneer hier te lande zou worden ixitgegeven het boek, waarover onlangs in Engeland zoveel te doen is geweest en waarvan een jury daar heeft beslist, dat het niet pornografisch is. Zal de verkoop maar weer vrijelijk worden toegelaten, gelijk dit met zoveel andere verderfelijke lektuur het geval is?

Ziende op de stroom van zinnenprikkelende lektuur, op de al even zedenverwoestende films, waarin moord en doodslag, echtscheiding en diefstal schering en inslag zijn, behoeft het in het geheel niet te verwonderen, dat in ons land de

jeugdmisdadigheid

en de misdadigheid in het algemeen zozeer zijn toegenomen. Wij beweren niet, dat de regering van dit alles alleen de schuld draagt, maar zij gaat toch anderzijds in dezen niet vrij uit, doordat zij ook in het verleden niet krachtig tegen het kwaad is opgetreden, waardoor dit al sterkere vormen heeft aangenomen. Ja zelfs laat men het toe, dat het leven van ontucht en prostitutie op de film wordt vastgelegd, gelijk dat zich onlangs te Amsterdam heeft voorgedaan. Terwijl de direktie van de Nederlandse Spoorwegen beslist alle medewerking afwees, liet de overheid, zowel de gemeentelijke als de rijksoverheid, het toe. Wij zien uit heel het beleid, waartoe het leidt, wanneer de regering zich niet laat leiden door de hechte grondslag van Gods Woord en wet, maar zich richt naar de wensen van het publiek, naar de wil van de meerderheid van het volk.

Mijnheer de voorzitter. Ten slotte wensen wij nog een paar opmerkingen te maken over de

veiligheid van het verkeer.

Nog steeds hebben er vele ongevallen bij het wegverkeer plaats ten gevolge van het misbruik van sterke drank door chauffeurs. Jaar op jaar is door ons bij de regering bepleit, dat zij er toe zal overgaan om in gevallen van voortgaand drankmisbruik het rijbewijs voor het leven te ontnemen. Tot op heden werd dit van achter de regeringstafel steeds afgewezen. Het verheugt ons daarom te meer, dat nu eindelijk bij de regering, op advies van Prof. Mr. Belinfante, de noodzakelijkheid is doorgedrongen van wat onzerzijds voortdurend is bepleit. Met belangstelling zien wij het desbetreffende ontwerp tegemoet.

Daar ik zeer vrees, mijnheer de voorzitter, dat voor mij niet veel tijd meer zal overblijven voor de onderwerpen, behorende tot het tweede gedeelte van dit hoofdstuk, zal ik het hierbij laten, in de hoop, dat u mij zo nodig voor het tweede gedeelte nog enkele minuten extra zult willen geven.

Nadat de minister de twaalf sprekers, die aan de diskussie over de justitiebegroting hadden deelgenomen, had beantwoord, werd er gerepliceerd. Ook Ir. van Dis nam op 8 december 1.1. aan de replieken deel, waarbij hij de navolgende

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1961

De Banier | 8 Pagina's

Begroting van Justitie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1961

De Banier | 8 Pagina's