ANTWOORDEN op vragen van Ir. v. Dis
Op 25 april j.l. werden door Ir. van Dis aan de minister van buitenlandse zaken, Mr. Luns, een viertal vragen gesteld betreffende een in Japan vertoonde film, welke zeer beledigend was voor de Nederlandse vrouwen, die in de oorlogstijd door de Japanners in kampen waren geïnterneerd. De minister heeft op deze vrageri geantwoord. Hier volgen eerst de vragen, daarna de antwoorden.
VRAGEN
1. Kan de minister bevestigen, dat na de vertoning in Japan van de film „Blanke huid en gele kommandant" door of namens de Japanse ambassade hier te lande aan de Nederlandse regering (buitenlandse zaken), alsmede aan de voorzitter van de vereniging Nederland—Japan is toegezegd, dat deze film Japan niet zou mogen verlaten? 2. Indien de vraag sub 1 bevestigend beantwoord moet worden, is de minister dan niet van oordeel, dat hiermede in strijd is het aanbieden van voornoemde film aan filmverhuurkantoren hier te lande? 3. Weet de minister, dat dit aanbieden inderdaad plaats heeft, gelijk blijkt uit nr. 11, januari 1961, blz. 6, van „Uni Japan Film Quarterly", uitgegeven door de „Association for the Diffusion of Japanese Films Abroad, Inc"? 4. Wil de minister stappen bij de Japanse regering doen, welke ertoe leiden, dat de export van genoemde film onmiddellijk wordt tegen gegaan?
ANTWOORDEN
1. Door of namens de Japanse ambassade hier te lande is aan de Nederlandse regering geen toezegging gedaan, dat de film „Blanke huid en gele kommandant" Japan niet zou mogen verlaten. 2. Deze vraag behoeft derhalve geen beantwoording. 3. Ondergetekende heeft van de in deze vraag genoemde publikatie kennis genomen, doch bij nader onderzoek is hem gebleken, dat de betrokken film niet bij de Keuringsraad voor films is aangemeld. 4. Zoals ondergetekende in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal nopens hoofdstuk III der rijksbegroting heeft medegedeeld, is aan de Japanse regering, zowel via de Japanse ambassadeur hier ter stede als via Hr. Ms. ambassadeur te Tokio, reeds medegedeeld, dat vertoning van de film in kwestie niet bevorderlijk was voor de Nederlands-Japanse betrekkingen. De Japanse regering heeft de Nederlandse regering vervolgens doen weten, dat zij haar invloed heeft aangewend om te trachten uitvoer van de gewraakte film, hoewel deze niet van goedkeuring van de overheid afhankelijk is, te voorkomen. Hoewel het resultaat van deze bemoeienis nog niet bekend is, verwacht ondergetekende van verdere stappen in dezen geen heil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1961
De Banier | 8 Pagina's