Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Schrift leert het ons en de ervaring bevestigt het, dat op aarde niets bestendigs is en blijft. Wat al veranderingen hebben er in de loop der eeuwen al niet plaats gehad, en welke veranderingen hebben er nog doorlopend plaats. Hoe vele rijken, welke eenmaal een zelfstandig bestaan hadden, bevinden zich thans in een staat van gebondenheid.

Om dit met voorbeelden nader aan te tonen, behoeven wij niet ver in de geschiedenis terug te gaan. Als wij ons maar eens bepalen bij de toestand voor de oorlog en deze vergelijken met die van na de oorlog, wat vallen er dan al niet zeer grote veranderingen te konstateren. Men denke maar aan landen als Polen, Roemenië, Tsjecho- Slowakije, Bulgarije en Hongarije. Al de hier genoemde landen bevinden zich thans achter het zogenaamde ijzeren gordijn, wat wil zeggen, dat de volkeren dier landen geheel en al gebogen gaan onder het slaven juk van Rusland.

En slaan wij de blik naar Duitsland, wat is ook daar ontzaglijk veel veranderd. Van een machtig rijk is het in twee delen gescheurd, waarvan het ene gedeelte, namelijk Oost-Duitsland, geheel onder invloed van Rusland staat. In naam heet het dan nog wel een demokratische republiek, maar in werkelijkheid is het om zo te zeggen met handen en voeten aan Rusland gebonden. Daarbij doet zich bovendien nog de uiterst onaangename omstandigheid voor, dat de hoofdstad Berlijn ook in twee delen gesplitst is, zodat nog slechts een klein gedeelte tot West-Duitsland behoort. Rusland zou echter Rusland niet zijn, indien het niet al het mogelijke deed om geheel Berlijn in zijn macht te krijgen. Tot nu toe is dit niet gelukt, omdat de westerse landen, die in dat gedeelte van Berlijn troepen gelegerd hebben, dit hebben verhinderd.

Rusland blijft echter zijn doel nastreven. Ook bij het onlangs plaats gehad hebbende gesprek tussen Chroestsjef en Kennedy vormde de Duitse kwestie met Berlijn weer een onderdeel der besprekingen. Wij zouden hierop niet terugkomen als het niet zulk een hoogst ernstige kwestie betrof. Een kwestie, waaraan door Rusland zeer grote waarde wordt gehecht en die Chroestsjef er toe bewogen heeft om na het gesprek met Kennedy hem een memorandum te overhandigen, waarin Ruslands plannen met betrekking tot Oost-Duitsland en Berlijn nog eens nadrukkelijk zijn uiteengezet.

Van de zijde van Rusland is de inhoud van dit memorandum later openbaar gemaakt. Hieruit blijkt, dat Rusland zowel met West- als met Oost-Duitsland een vredesverdrag wil sluiten, waarbij van West- Berlijn een vrije, neutrale stad zou worden gemaakt. Dit houdt dus in, dat alle troepen, ook die der westelijke mogendheden uit Berlijn zouden moeten teruggetrokken worden. Wanneer het westen dit voorstel niet aanvaarden wil, dan zal Rusland een afzonderlijk vredesverdrag sluiten met Oost-Duitsland, dat dan onder meer de kontrole zou krijgen over de toegangswegen naar Berlijn. Men zou dan alzo de situatie kunnen verkrijgen, dat het niet door het westen erkende Oost-Duitsland de toegang tot West-Berlijn zou kunnen blokkeren.

Van de zijde der westelijke mogendheden, met name door Amerika, Engeland en Frankrijk is echter te kennen gegeven, dat zij een dergelijke blokkering niet zullen dulden en zo nodig met gebruikmaking der wapenen de toegang tot West-Berlijn zullen open houden. Chroestsjef van zijn kant heeft daartegen verklaard, dat indien Oost-Duitsland in een gewapend konflikt met de westelijke mogendheden mocht komen, hij Oost-Duitsland te hulp zal komen.

Enkele dagen na de publikatle van de hoof dinhoud van bovengenoemd memorandum, heeft Chroestsjef zich nogmaals over de kwestie Duitsland-Berlijn uitgesproken door middel van de televisie. De kern van zijn betoog was, dat hij nog dit jaar een vredesverdrag met Duitsland wil sluiten. Voorts herhaalde hij wat ook reeds in het memorandum werd vermeld, dat als sommige landen dit verdrag niet mochten willen ondertekenen, Rusland dan een vredesverdrag met Oost-Duitsland zal sluiten. Mochten de westelijke mogendheden dan geweld gaan gebruiken, dan zal geweld met geweld worden beantwoord.

In West-Berlijn is dit plan van Chroestsjef, dat het karakter van een eis droeg, met alle nadruk afgewezen. Het stadsbestuur heeft zelfs de bevolking opgeroepen om in een massabetoging een beslist „neen" er tegen te doen horen. Deze aktie werd, wat verwacht kon worden, aan Oostduitse zijde o; imiddellijk aangegrepen om van een nieuwe gevaarlijke uitdaging te gewagen. De Westduitse regering te Bonn staat al evenzeer afwijzend tegenover Chroestsjefs plan. Zij staat er op, dat Berlijn als deel van vrij Duitsland, wederom de hoofdstad van een verenigd Duitsland moet worden en dat daartoe vrije verkiezingen behoren te worden gehouden.

Nog een andere kwestie werd door Chroestsjef ter sprake gebracht, namelijk het staken der kernproeven en de algemene volledige ontwapening. Afgaande op zijn woorden, dan zou men gaan geloven, dat het alleen aan de westelijke mogendheden te wijten is, dat er van de algemene ontwapening en het staken der kernproeven niets komt. Woordelijk zei Chroestsjef dienaangaande: „Wij doen al het mogelijke om het gevaar van een nieuwe wereldoorlog af te wenden door tot een overeenkomst over ontwapening te komen". De werkelijkheid is echter, dat Chroestsjef voorwaarden stelt, waaraan de westelijke mogendheden onmogelijk kunnen voldoen, terwijl hij van de voorwaarde inzake een deugdelijke kontrole niets wil weten. Gezien de houding van Rusland Is het zeer begrijpelijk, dat president Kennedy verklaarde, dat een zware tijd verwacht kan worden.

Wat betreft de onderhandelingen te Evian tussen de vertegenwoordigers van Frankrijk en de Algerijnse opstandelingen (F.L.N.), daarmede is het vastgelopen. Er waren namelijk verscheidene punten waarover geen overeenstemming kon worden bereikt. Frankrijk vond 't daarom maar beter, dat de onderhandelingen voor een paar weken werden uitgesteld. Ten eerste kon men het niet eens worden over de Sahara. Dit enorm grote gebied is namelijk tegenwoordig niet meer louter een dorre, waardeloze zandwoestljn, maar door de aldaar voorkomende bodemschatten (olie, aardgas, steenkool, ijzer, mangaan en koper) een zeer winstgevend gebied. Sedert 1956 is de exploitatie van de olie uit de Sahara reeds zover gevorderd, dat dit jaar voor 2/3 voorzien kan worden in Frankrijks jaarlijkse oliebehoefte van 27 miljoen ton.

Het is te begrijpen, dat Frankrijk, voordat het zover was, ongehoorde kapitalen in deze zaak heeft moeten steken. En het is dus ook zeer goed te begrijpen, dat het niet van plan is om dit rijke gebied aan Algerije af te staan, zodra dit zelfbeschikkingsrecht mocht verkregen hebben. Om zich te dezer zake veilig te stellen, heeft Frankrijk de Sahara bestuursrechtelijk en administratief van Algerije afgescheiden om zodoende dit gebied onder zijn beheer te kunnen houden. Daartoe werd de Sahara üi twee departementen gesplitst, welke de namen dragen van Saoera en Oasis, die bestuurd worden door een instantie, welke rechtstreeks onder het gezag van Parijs staat.

De Algerijnen van de F.L.N, wensen zich bij deze maatregel echter niet neer te leggen. Zij beschouwen de Sahara als een deel van Algerije, zodat ook daar de Algerijnse souvereiniteit tot gelding behoort te worden gebracht. Ook Tunis, Marokko en Lybië echter eisen elk voor zich een deel der Sahara op. Om nu aan de wensen van alle gegadigden te voldoen, heeft Frankrijk voorgesteld om de bodemrijkdommen te exploiteren in samenwerking met en ten voordele der genoemde landen. Dit is een alleszins billijk voorstel, maar de Algerijnse F.L.N.-regering is hiermede niet tevreden.

Een tweede punt, waarover men het niet eens kon worden, had betrekking op de in Algerije wonende Fransen. De Algerijnen willen namelijk geen speciaal statuut voor deze Franse Algerijnen geven, wat er op zou neerkomen, dat deze Fransen in een rechteloze positie zouden komen te verkeren. En dat wil De Gaulle in geen geval. Herhaaldelijk heeft hij de Franse Algerijnen beloofd, dat hij voor hun belangen zal waken.

Een derde geschilpunt heeft betrekking op het aanhouden van Franse militaire bases in Algerije. Ook hiervan wil de Algerijnse opstandelingenregering niets weten. Hoe dit nu verder zal aflopen moet worden afgewacht. Het ziet er echter nog lang niet naar uit, dat Frankrijk binnenkort van het Algerijnse probleem verlost zal zijn.

In de Portugese Afrikaanse kolonie Angola is het nog allesbehalve rustig. In dit gebied, dat zo groot is als Italië, Frankrijk en Spanje tezamen, doch slechts 4, 5 miljoen inwoners telt, wordt nog voortdurend hevig gevochten. Reeds tienduizenden doden zijn er gevallen, maar nog steeds vallen er nieuwe slachtoffers. Uit pamfletten, die in Angola verspreid zijn, is wel zeer duidelijk gebleken, dat de overvallen op de Angolese bevolking door invloeden van buiten werden bewerkt. Dit werd de vorige week nog weer eens nadrukkelijk verklaard door de vertegenwoordiger van Portugal in de Veiligheidsraad, waarin opnieuw een resolutie inzake de toestand in Angola aan de orde kwam. Op de aantijging van de vertegenwoordigers van India en Ceylon, die van de „Portugese massamoord in Angola" en van gevaar voor de wereldvrede gewaagden, zei de Portugese afgevaardigde, dat de onlusten in Angola, die nu reeds vier maanden duren, van het begin af onder sterke buitenlandse invloed hebben gestaan, waarbij kommunisten, extremisten en anarchisten als marionetten werden gebruikt. Vervolgens toonde deze afgevaardigde een aantal foto's van gruweldaden, die deze z.g. vrijheidsstrijders hadden begaan zowel tegenover blanken als tegenover zwarten, die het met hen niet eens zijn.

Ook liet hij een onderschepte brief zien van een terroristenleider aan een Kongolese groepering, waarin deze leider sprak over een toekomstplan, waarin de president van de kommunistisch gezinde staten Guinea en Ghana als regeerders over Noord- en Midden-Afrika werden genoemd, terwijl de vorenbedoelde leider zelf Zuid-Afrika voor zijn rekening zou krijgen. Deze brief eindigde met: „Lang leve het kommunisme".

Desniettegenstaande werd de resolutie met negen tegen nul stemmen aanvaard. Twee landen onthielden zich van stemming, namelijk Engeland en Frankrijk. Amerika echter stemde met Rusland voor de resolutie, zoals het dit in maart van dit jaar ook reeds had gedaan. In de resolutie wordt op Portugal een beroep gedaan onmiddellijk op te houden met het treffen van represailles tegen de opstand van de inboorlingen in Angola. Als men nu weet, dat de vorenbedoelde terroristenleider Roberto in de Kongolese hoofdstad Leopoldstad op een perskonferentie aankondigde, dat zijn 15 k 20 duizend man troepen in Angola op het punt staan een omvangrijke guerilla tegen de Portugese autoriteiten te beginnen, dan vraagt men zich toch wel af of het verantwoord is een resolutie als voornoemd te steunen. Dat de afgevaardigde van Portugal een dergelijke bemoeienis van de Veiligheidsraad als onrechtvaardig en onrechtmatig kwalificeerde, achten wlj dan ook zeer begrijpelijk. Hiermede is niet gezegd, dat er in Angola geen hervormingen nodig zijn. Zelfs de Franse vertegenwoordiger, die zich van stemming onthield, voerde er het pleit voor, dat Portugal hervormingen zou doorvoeren.

De laatste weken werden wij weer eens herinnerd aan de tijd, toen paus Bonifacius zijn bul „Unam Sanctum" uitgaf, de bul betreffende de twee zwaarden, waarin genoemde paus ondermeer schreef dat het wereldlijke zwaard onderworpen behoort te zijn aan het geestelijke, en de wereldlijke macht aan de geestelijke macht. Ja, in diezelfde bul werd zelfs verklaard, dat het geloof aan de volstrekte macht van de paus voor alle mensen noodzakelijk is tot zaligheid.

Deze leerstelling moest wel noodzakelijk volgen uit Rome's standpunt betreffende de paus. Wanneer deze toch de plaatsbekleder van Christus op aarde is, dan volgt daaruit, dat waar Christus de Koning der koningen is, ook Zijn plaatsbekleder met macht over de koningen is bekleed.

Ontzaglijk groot was destijds de pauselijke macht, waarop wij echter thans niet verder kunnen ingaan, maar langs indlrekte weg heeft de paus nog een macht, die niet moet worden onderschat. Tal van landen zijn bij het Vaticaan door gezanten en ambassadeurs vertegenwoordigd. Vorstelijke personen gaan btj hem op audiëntie. Onlangs maakten wij melding van het bezoek van koningin Elizabeth van Groot-Brittannlë met haar ge­ maal aan de paus; zeer kort geleden werd koning Boudewijn van België met zijn gemalin Fabiola door hem ontvangen, waarbij koning Boudewijn de dag voor het bezoek eerst te Rome was begiftigd met de hoogste pauselijke ridderorde die bestaat en door Rome „Ghristusorde" wordt genoemd. De koningin was het krachtens traditie toegestaan in witte kleding te verschijnen, wat alleen voor roomskatholieke vorstinnen geldt.

In zijn toespraak drukte hy koning Boudewijn vooral op het hart het streven naar eenheid te bevorderen en te behartigen, waarbij kenneiyk gedoeld werd op de eenheid van Europa, waarvan de paus om begrijpelijke redenen een grote voorstander is. Het bezoek werd besloten met een ook al traditionele kus van koning Boudewijn op 's pausen ring en niet te vergeten de pauselijke zegen.

Toch heeft de paus na afloop nog een grote flater geslagen, want hy maakte bekend, dat het Belgische koningspaar een baby verwacht. Een mededeling, waarover in België terecht grote ontstemming ontstond, omdat deze mededeling toch wel allereerst in België aan het Belgische volk had behoren bekend te zijn gemaakt. Men heeft er echter wel iets op gevonden om die ontstemming in België wat weg te nemen: de paus zou namelijk de Franse taal niet zo goed machtig zijn, waardoor een misverstand was ontstaan .. Of alle Belgen met deze verklaring genoegen nemen, is ons niet bekend, doch is wel zeer twijfelachtig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's