Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De buitengewone Algemene Vergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De buitengewone Algemene Vergadering

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

van woensdag 12 juli 1961

Begunstigd door prachtig zomerweer togen de afgevaardigden en leden der kiesverenigingen de vorige week woensdag naar Utrecht ter bijwoning van de buitengewone Algemene Vergadering, die aldaar werd gehouden in de grote zaal van Tivoli.

Wanneer in aanmerking genomen wordt, dat de zomertijd nu niet bepaald zo geschikt is voor het houden van vergaderingen, daar velen dan juist vakantie hebben en er in februari reeds een Algemene Vergadering was geweest, dan viel de opkomst werkelijk niet tegen. Vooral de afgevaardigden waren goed opgekomen. Hierin was slechts weinig verschil met de gewone Algemene Vergaderingen. De kollekte bracht dan ook meer op dan het Hoofdbestuur had durven verwachten. Ook was het verblijdend, dat verscheidene predikanten van onderscheidene kerkformaties van hun belangstelling deden blijken. Ze allen te noemen is niet raadzaam, daar er zo licht enigen overgeslagen zouden kunnen worden. Het Hoofdbestuur waardeert het echter zeer, dat zij tijd hebben weten te vinden om de vergadering te bezoeken.

Even over elf uur werd de vergadering geopend door de heer D. Kodde, die door het Hoofdbestuur tot tijdelijk voorzitter was benoemd. Na verzocht te hebben te zingen van Ps. 119 het 17de vers, werd Psalm 80 gelezen en werd voorgegaan in gebed.

In zijn openingswoord heette de voorzitter alle aanwezigen hartelijk welkom en stond vervolgens stil bij het heengaan van Ds. Zandt, die op de Algemene Vergadering van 21 februari 1.1. nog aanwezig was, maar kort daarop werd weggenomen. Spreker wilde niet uitvoerig hierop ingaan, daar dit een herhaling zou worden van wat door anderen op de dag der begrafenis op 9 maart 1.1. reeds werd gezegd en in een geschrift werd uitgegeven. Al is Ds. Zandt weggevallen, de eis om de beginselen van Gods Woord uit te dragen, blijft. Wat eens tot Israël werd gezegd, toen zij voor de Roode Zee stonden, namelijk: Zeg de kinderen Israels dat zij voorttrekken, geldt ook voor ons. Het zou een groot voorrecht zijn als wij daarbij niet alleen gingen, maar als Gods aangezicht met ons mede zou optrekken, zowel voor ieder persoonlijk, als ook wat betreft onze arbeid op staatkundig terrein.

Gewezen werd voorts op artikel 2 van het beginselprogram, waarin als doel der S.G.P. wordt vermeld het tot meerdere erkenning brengen van de beginselen van Gods Woord, zodat het niet gaat om partij te spelen. De ere Gods moet ons nauw op het hart wegen, daar Hij van een iegelijk geëerd en gediend wil worden. Ook door de overheid, die is ingesteld om der zonde wil. Zonder overheid zou het leven een onmogelijkheid zijn. Ieder zou dan maar doen wat goed in zijn ogen is.

Spreker stond voorts stil bij artikel 5 van het onlangs gewijzigde beginselprogram der A.R.P., en wees er op, dat de overheid behoort te vragen naar wat God in Zijn Woord en wet eist. Vervolgens werd in het kort stilgestaan bij artikel 36 der Ned. Geloofsbelijdenis, waarin als roeping der overheid wordt gesteld het weren en uitroeien van afgoderij en valse godsdienst. Dit moge door velen een onmogelijke eis genoemd worden, dit neemt niet weg, dat deze eis van kracht blijft. Niet het bekrompen menselijk verstand behoort ons richtsnoer te zijn, maar Gods Woord.

Noodzakelijk is het, dat wij ook naar onszelf zien. Er is zoveel napraten en beredeneren zonder dat de beleving er is. Wetenschap is op zichzelf niet te veroordelen, wanneer het maar niet gaat om de mens op de troon te verheffen, gelijk helaas met de hedendaagse wetenschap maar al te zeer het geval is. De bede: „Heere, wat wilt Gij dat wij doen zullen", mocht ons maar veel op het hart gebonden worden. Dan zal ook worden ervaren, dat de Heere een God is. Die mildelijk geeft en niet verwijt. Spreker herinnerde aan de oorzaken, die tot het oprichten der S.G.P. noopten, o.m. het samengaan met Rome van A.R. en C.H. en de toepassing der sociale dwangverzekeringswetten. Thans gaat men ook in internationaal verband met Rome samen, terwijl al meer en meer de principiële verschillen met Rome worden verdoezeld. De taak der S.G.P. Kamerleden is zwaar. Ook in materiële zaken valt menigmaal een principiële ondergrond te konstateren, wat echter niet altijd even gemakkelijk te onderkennen is.

3rekgfweës~"Vöorts~ net-de Quay, dat maar al te veel nog de koers volgt van het vorige kabinet. De overheidsbemoeiingen zijn nog maar al te menigvuldig. Bedrij fsschappen en produktschappen tieren als paddestoelen op een vochtige bodem. Onder ons volk openbaart zich daartegen sterk verzet. De S.G.P. is er ook steeds tegen opgekomen, maar we hebben ons te wachten voor revolutionair optreden. De revolutie moet niet door revolutie, maar door het Evangelie bestreden worden.

Hierna deelde de voorzitter mede, dat het Hoofdbestuur het goed gedacht had om in de vakature van Ds. Zandt te voorzien en tevens het H.B. met twee leden uit te breiden, zodat er drie nieuwe H.B.-leden moeten gekozen worden. Op de agenda komen zes namen voor, maar dit is gedaan om enige leiding te geven. Het zijn geen kandidaten, men is dus aan die namen niet gebonden. Men kan naam of namen doorhalen en een andere naam op het biljet schrijven en het hokje er voor zwart maken.

Spreker wees voorts op enkele belangrijke onderwerpen, zoals het invoeren van erkenningen in de tuinbouw, waardoor de vrijheid wordt beperkt. Voorts op de subsidie voor kerkbouw, waaraan een principiële kant zit, daar men door hiervoor te steunen, mede helpt aan de bouw van kerken, die de belijdenis der Reformatie gram zijn. Ook ten aanzien van de woningbouw ware meer vrijheid zeer gewenst. Spreker besloot met op te wekken de belangen van land en volk te behartigen overeenkomstig Gods Woord.

Hierna werden de notulen der vorige Algemene Vergadering zonder enige op- of aanmerking goedgekeurd.

Vervolgens kwamen aan de orde de voorstellen van het Hoofdbestuur betreffende het wijzigen van de artikelen 6, 13 en 15 van de partij statuten.

Inzake artikel 6 werd voorgesteld het aantal leden van het Hoofdbestuur van 9 tot ten hoogste 13 te verhogen. Na een zeer korte diskussie werd dit voorstel met algemene stemmen aangenomen.

Voordat nu tot het voorstel betreffende artikel 13 werd overgegaan, stelde de voorzitter voor eerst tot de verkiezing van drie hoofdbestuursleden over te gaan met het oog op de tijd voor de pauze. De vergadering ging hiermede akkoord, waarna door enkele afgevaardigden en ook door leden opmerkingen werden gemaakt, waartoe hun ruimschoots de gelegenheid werd gegeven. Hierbij werd nog de aandacht gevestigd op enkele namen, terwijl ook verzocht werd betreffende een drietal door het Hoofdbestuur als leidraad genoemde namen enige mededelingen te willen doen, daar deze personen niet bij allen bekend zullen zijn. De voorzitter voldeed aan dit verzoek, en wees er nog eens met alle nadruk op, dat de stemming geheel vrij is en dat men dus andere namen op het stembiljet kon schrijven, zoals in De Banier reeds was vermeld.

Op de vraag of de voorzitter niet door de vergadering moet gekozen worden, antwoordde de heer Kodde, dat volgens artikel 13 der partijstatuten het Hoofdbestuur de funkties zelf verdeelt, zodat in de grswüigënaeTergaaermg van het Hoofdbestuur de definitieve voorzitter zal gekozen worden.

Hierop ging de voorzitter over tot het benoemen van personen voor het stembureau, waarin zitting kregen de heren Van der Graaf, Stok, Otten, Jans, Hakkenberg (die zich later liet vervangen door de heer De Groot) en Luehof. Onder het ophalen der stembiljetten en de kollekte werd inmiddels gezongen van Ps. 25 de verzen 2, 3, 4 en 5, waarna werd voortgegaan met de voorstellen tot wijziging der partij statuten.

Het voorstel betreffende artikel 13 was nodig in verband met de wijziging van artikel 6. Het Hoofdbestuur stelde op verzoek van een ingekomen schrijven voor om „De leden van het Hoofdbestuur treden af volgens een rooster" als volgt aan te - vullen: „De leden van het Hoofdbestuur treden om de vijf jaar af". De vergadering ging hiermede eenparig akkoord.

Ridderkerk en Zeist stelden nog enkele wijzigingen in artikel 13 voor, doch de voorzitter achtte het niet juist om veranderingen aan te brengen zonder dat eerst voorstellen daartoe schriftelijk bij het H.B. zijn ingediend en de kiesverenigingen hiervan inzage hebben kunnen nemen. Het voorstel van Zeist om een hoofdbestuurslid slechts, éénmaal herkiesbaar te stellen, ontraadde de heer Kodde sterk, ook al om reden Zeist zelf al uitzonderingen maakte. De aftredende H.B.-leden zijn herkiesbaar, doch de stemming is vrij. Wie dus een ander wil stemmen kan dit doen.

Hierop werd het voorstel van het H.B. inzake wijziging van artikel 13 der partij statuten met algemene stemmen aangenomen.

Alsnu werd gepauzeerd nadat Ds. Dorsman op verzoek van de voorzitter in gebed was voorgegaan. De vergadering werd na de pauze heropend met het zingen van Ps. 79 vers 4 en gebed door Ds. Mieras. De voorzitter deelde de uitslag der gehouden stemming mede, waaruit bleek, dat met meerderheid van stemmen gekozen waren:

Ds. D. van der Ent Braat, Ned. Herv. predikant te Monster; Ds. J. van der Haar, Ned. Herv. predikant te St. Maartensdijk (Z.) en Ds. VV. L. Tukker, Ned. Herv. predikant te Katwijk aan Zee.

Zodra bekend is of de drie gekozenen hun benoeming aanvaarden, zal dit nader worden medegedeeld. Nadat mededeling was gedaan van een ingekomen telegram van de heer J. Verboom te Kollum, dat hij verhinderd was te komen en waarin hij de vergadering Gods zegen toewenste, werd voortgegaan met het voorstel tot wijziging van artikel 15 der statuten. Dit had betrekking op het bijeen roepen van twee afgevaardigden uit elke provincie om met het H.B. overleg te plegen. In het bestaande artikel wordt vermeld, dat het H.B. gerechtigd is dit „bij ernstige gevallen" te doen. Voorgesteld werd om dit te doen wanneer dit nodig geoordeeld wordt. Ridderkerk stelde voor hiervan te maken, dat het H.B. „een paar maal per jaar" de provinciale afgevaardigden zal bijeenroepen.

De voorzitter merkte op, dat wat het H.B. voorstelt ruimer is dan de bestaande redaktie en voorts, dat het H.B. sedert lang elk jaar vóór de Algemene Vergadering de ver- trouwensmannen éijeenroepf. Er is dus geen enkele reden voor het voorstel van Ridderkerk, daar het H.B. geen plan heeft om te breken met de bestaande gewoonte om voor de Algemene Vergadering uit elke provincie afgevaardigden bijeen te roepen. Ridderkerk neemt zijn voorstel terug en zal er zo nodig later op terug komen. Ook trok Ridderkerk het voorstel in om in de 2e alinea van artikel 15 't woord „kan" door „zal" te vervangen. Hierna werd het voorstel van het Hoofdbestuur betreffende de wijziging van artikel 15 met algemene stemmen aangenomen. Vervolgens kwamen de mededelingen van het Hoofdbestuur aan de orde. Hiertoe behoorden:

a. de benoeming van de heer Kodfle tot tijdelijk voorzitter in de H.B.-vergadering van 6 april 1.1. Voorts, dat deze aftreedt, zodra het H.B. in zijn nieuwe samenstelling bijeenkomt en dat dan het nieuwe H.B. de voorzitter kiest (artikel 13 statuten).

b. de benoeming van Ir. van Dis tot hoofdredakteur van „De Banier" door het H.B. in voornoemde vergadering, met ingang van 1 maart 1961.

c. het uitgeven van het tweede deel van de uiteenzetting van het beginselprogram. Daar de artikelen door Ds. Zandt hiervoor destijds geschreven om een 4-tal redenen omwerking en aanvulling behoeven, zal eerst in De Banier een behandeling plaats hebben. Binnen zo kort mogelijke tijd zal dan D.V. het tweede deel worden uitgegeven. De punten a, ta en c worden na korte diskussie over punt c voor kennisgeving aangenomen.

Bij de rondvraag werden door enkele kiesverenigingen enige opmerkingen gemaakt, welke door de voorzitter beantwoord werden. Hierna kreeg Ds. Abma gelegenheid tot het spreken van een slotwoord. Spreker bracht eerst de voorzitter hartelijk dank voor het leiden der vergadering en verzocht daarna de vergadering de drie Kamerleden staande toe te zingen de zegenbede uit Ps. 134 vers 3.

Vervolgens wees Ds. Abma op het buitengewone karakter dezer vergadering waarin Ds. Zandt wordt gemist. Herinnerend aan de initialen B.Z.K., waarmede Ds. Barth, Ds. Zandt en Ds. Kersten vroeger door de A.R. werden aangeduid, wees hij er op, dat deze met Ds. Zandt nu alle drie van ons zijn weggenomen om vervolgens op te wekken deze onze voorgangeren te gedenken en onder beding van genade hun geloof na te volgen. Spreker stond er voorts bij stil, hoe het komt, dat de voorstanders der S.G.P., die over het algemeen liever een preek horen, toch aan politiek doen en een partij vormen. Dit vloeit daaruit voort, dat zij op grond van Gods Woord er van overtuigd zijn, dat Gods geboden ook op het staatkundig levensterrein volle erkenning en zeggenschap behoren te hebben. Ook is het dure plicht om zijn medemensen af te manen van de wegen, die met Gods wet in strijd zijn.

Dit geldt ook voor de regering des lands. Als de koers van het schip van staat verkeerd gaat en het kompas ondeugdelijk is, dan loopt het groot gevaar te zullen vergaan. Gods Woord behoort het richtsnoer te zijn voor overheid en onderdanen, anders gaat het zeker verkeerden zijn Gods oordelen te wachten. Helaas wordt naar hen, die hierop wijzen, niet gehoord.

Het is evenals in Handelingen 26 wordt beschreven, men hechtte geloof aan de schipper en aan de stuurman, maar niet aan wat Paulus zeide. Toch is het noodzakelijk om voort te gaan om de ziel te bevrijden. De Heere moge onze vertegenwoordigers in Kamer, Staten en Raden sterken en hen geven in diepe afhankelijkheid van Hem hun arbeid te mogen verrichten. Van Hem, die Paulus noemde de God, „wiens ik ben en Welke ik ook dien". Voorts legde spreker alle nadruk op de noodzakelijkheid te leven in heilige wandel en in alle Godzaligheid, als ook om zijn verwachting niet te stellen op mensen, maar op Hem, Die Zijn kracht in zwakheid wil volbrengen.

Ds. Abma kenschetste hierna de geest van onze tijd, waarin velen, die zich alleszins godsdienstig en christelijk wanen, menen, dat zij met het bewandelen van een weg, die naar de hel voert, uiteindelijk in de hemel zullen belanden. Daartegenover stelde hij, dat zonder wedergeboorte niemand het Koninkrijk Gods zal zien. Wij zullen in Christus moeten worden ingelijfd om in de kennis en de genade van Hem te kunnen opwassen. Dan zullen wij ook naar waarheid kunnen instemmen met het loflied ter ere Gods: Hem zij de heerlijkheid, nu en in de dag der eeuwigheid.

De heer Kodde bracht Ds. Abma hartelijk dank voor zijn ernstig slotwoord en voorts aan alle aanwezigen voor hun opkomen naar Utrecht, alsmede aan de leden van de Utrechtse kiesverenigingen, die als naar gewoonte ook nu weer zo belangrijk hebben bijgedragen tot een goed verloop dezer vergadering' Tenslotte vermelden wij nog, dat de koUekte 1114 gulden opbrdcht. Een voorwaar niet gering bedrag, waarvoor allen, die hiertoe hebben medegewerkt, hartelijk dank wordt gebracht.

Na het zingen van Ps. 68 vers 11 werd de vergadering op verzoek van de voorzitter door Ds. Abma met gebed geëindigd, en ondernamen de partijgenoten weer de reis naar hun haardsteden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1961

De Banier | 8 Pagina's

De buitengewone Algemene Vergadering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1961

De Banier | 8 Pagina's