Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik "breng een kwaad over alle vlees, spreekt de Heere; maar Ik zal u uw ziel tot een tuit geven, in alle plaatsen, waar gij zult henentrekken. Jeremia 45 : 5

Het volk verschrikt door het horen van het naderend oordeel. Er is zelfs een algemene ontroering onder het volk en de edelen van Juda. De vorsten van Juda vertellen aan de koning v/at ze in de tempel gehoord hebben. De koning wil zelf de profetieën van Jeremia horen. Gelooft hij wat de profeet des Heeren voorspelt? Neen, hij geeft bevel om de boekrol te verbranden en Jeremia en Baruch gevangen te nemen. Het is te begrijpen dat het gerucht van de woede des konings Baruch verschrikt. Hij had gehoopt, dat de oordeelsaankondiging de koning tot andere gedachten zou gebracht hebben. De koning was een zoon van de godvrezende Josia, hij wist beter, omdat hij in de waarheid opgevoed was. Deze koning is hierin een treurig beeld van velen in onze tijd. Er zijn wat mensen, die een goede opvoeding genoten hebben en nu de wereld dienen. Treurige toestand. Jeremia en Baruch hadden hun volk hartelijk lief. Hoe zwaar en moeilijk viel het Jeremia om het oordeel Gods aan zijn volk te moeten aanzeggen. Vooral Baruch is zeer moedeloos en in zijn hart denkt hij: Wat baat het profeteren, alles is toch vruchteloos. In plaats van verootmoediging oogsten we verbittering en miskenning. Het volk ziet ons aan voor onruststokers, voor mannen die de geestdrift uit het volk halen. Daarom klaagt Baruch: „Wee mij, want de Heere heeft droefenis tot mijn smart gedaan". Hij had al zoveel smart in zijn hart over het oordeel, dat de Heere aankondigde. En nu ziet hij tot zijn droefheid, dat de koning en het volk de profetie niet geloven. Er komt geen wederkeren tot God, dat vervult zijn ziel met diepe smart. Er is geen bukken voor de Heere, daarom vreest hij het ergste. Het volk wil niet gewaarschuwd worden, het ziet de profeten des Heeren aan voor dwepers. Is dit geen beeld van onze tijd? Wordt er geluisterd naar de roepstem des Heeren om de zonde te verlaten? Helaas neen, men is doof voor Gods oordeelsstem. Baruch zegt in moedeloosheid des harten: Ik ben moede van mijn zuchten en vind geen rust. Hij was begaan met het lot van zijn volk, hij zucht omdat er een zee van jammer en ellende over zijn volk zal komen. Baruch is moedeloos en rusteloos, hij weet het niet meer. Hij siddert bij de gedachte van het naderend oordeel, dat zeker komen zal. De toekomst is zo donker, ook zijn vrijheid wordt bedreigd. Misschien wacht hem het doodvonnis wegens het voorlezen van de profetieën van Jeremia. Baruch zinkt in doffe moedeloosheid ter neder. Twijfelmoedigheid en benauwdheid vervullen zijn hart, hij ziet geen uitkomst meer. Jeremia ziet het, dat Baruch, zijn vriend, zo geweldig in de put zit. Hij hoort het zuchten van zijn boezemvrienden en ziet zijn onrust, Jeremia is zijn zielevriend en daarom veteld hij de strijd die er in zijn hart is. De profeet heeft ongetwijfeld zijn vriend opgedragen aan de troon van Gods genade. Hij leefde met hem mee in zijn droefheid en strijd. Het is een weldaad; wanneer we onze vrienden en bloedverwanten mogen opdragen aan Gods troon. Mocht het meer beoefend worden wat de apostel zegt: „Bidt voor elkander". Gods Woord zegt ons: „Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel". De Heere heeft de klacht van Baruch eveneens gehoord. Hij ziet dat de trouwe vriend van Jeremia gebukt gaat onder moedeloosheid en twijfelmoedigheid. God hoort alles en Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. Hij hoort het zuchten van Zijn volk en Hij ziet de droefheid van Zijn kinderen. Jeremia ontvangt een boodschap des Heeren, een speciale boodschap voor de zuchtende Baruch. De profeet des Heeren moet tot zijn vriend zeggen: „Zie, dat Ik gebouwd heb* breek ik af, en dat Ik geplant hebt ruk Ik uit, zelfs dit ganse land". De Heere bevestigt de oordeelsaankondiging. Hij zal afbreken wat Hij gebouwd heeft. God had Israël zeer veel gunstbewijzen geschonken. Hij had hen verlost uit de slavernij van Egypte en hen een land gegeven vloeiende van melk en honing. Omdat de zonde van het volk machtig veel zijn, zullen ze uitgerukt worden uit het land van hun vaderen. Gods lankmoedigheid is ten einde en het oordeel komt. De Heere maakt het land woest. Hij maakt het ledig, Hij keert haar gestaltenis om. Gods weg met Israël zal door de diepte gaan van ellende en smart. Want zie, zo luidt het Godswoord, Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt de Heere. Gods lankmoedigheid is geweldig groot en toch, de Heere laat niet met Zich spotten. Hebt ge nooit stilgestaan bij Gods lankmoedigheid? Is het u nooit een wonder geweest, dat de Heere de goddeloze wereld nog draagt? Er zijn duizenden mensen, die Hem iedere dag vervloeken en verwensen. Of is het u nooit' een wonder geweest, dat God ons nog draagt? De lankmoedigheid Gods is zeer groot, maar er komt een einde aan, en dan is de straf verschrikkelijk. Gods molens malen langzaam maar zeker. De Heere heeft de eerste wereld door de zondvloed laten vergaan. Dit oordeel zal ieder mens treffen die in de zonde blijft leven. Die zal eenmaal gelijk schuim van het zilver weggedaan worden. God zal alle mensen eens roepen voor Zijn geduchte rechterstoel. Niemand zal Gods rechtvaardig oordeel ontkomen. Wanneer we geen geestelijke vruchten dragen zal de grote Wijngaardenier van ons zeggen: „Hakt die boom om, waarom beslaat hij onnuttelijk de aarde". Dit oordeel zal alle zondaren treffen, die blijven leven op het zondepad. Wat de Heere oordeelt over het persoonlijk leven van de mens zo doet Hij ook met het leven der volkeren. Israël was een planting des Heeren, dit volk was Gods wijngaard. De Heere had er zeer veel zorgen aan besteed, zodat Hij Zelf getuigde: „Wat heb Ik meer

aan Mijn wijngaard te doen, dat Ik niet gedaan heb". Israël was ver van God afgeweken, daarom bezoekt de Heere haar met Zijn roede en oordelen. Is deze oordeelsaankondiging ook van toepassing op de volkeren van het avondland? Is de afval van God en Zijn dienst niet geweldig groot? De volkeren der wereld hebben God verlaten, wat wijsheid zouden ze dan nog hebben. Die God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Wijzen de tekenen der tijden er niet op, dat God de invloed van de blanke volkeren afbreekt? Er is in de herberg van Europa's volkeren geen plaats meer voor Christus.

De oorlog die achter ons ligt heeft geweldige verwoestingen aangericht. De wonden die geslagen zijn worden nog gevoeld. Deze verwoesting is een klein voorspel van het gericht op de jongste dag. De grote wereldkatastrofe komt eens. De krachten der hemelen zullen bewogen worden en de elementen zullen eens branden en vergaan. God breekt af om iet^ nieuws te bouwen. Dat doet de Heere in ons persoonlijk leven als we van dood' levend worden. We moeten eerst arme zondaars voor God worden, die in eigen oog de eeuwige verdoemenis verdiend hebben, voordat we voorwerpen worden van de rijke genade van Christus. Eerst een aarde die door God afgebroken wordt tot haar fundamenten toe, voordat er een nieuwe hemel en aarde te voorschijn komt waarop gerechtigheid woont. Baruch had grote plannen in het hoofd, hij had een sterke hoop, dat Israël tot God zou wederkeren. Neen, Baruch, zoals gij het voorstelt gaat het niet. Mijn plan is geheel anders. Zoudt ge u grote dingen zoeken, zoek ze niet.

Capelle a.d. IJssel Ds. Zijderveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 1961

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 1961

De Banier | 8 Pagina's