Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het Binnenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het Binnenland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zaak-Van der Putten Anneke Beekman weer in Nederland

Er hebben zich In de laatste jaren in ons land verscheidene geruchtmakende, onverkwikkelijke zaken voorgedaan. Zaken waarover niet alleen in de dagbladen opzienbarende onthullingen zijn gedaan, maar die ook in de beide Kamers der Staten-Generaal herhaaldelijk onderwerp van bespreking zijn geweest. Wij herinneren slechts aan de zaak van het artsenechtpaar- Meulenbelt, aan de schrootfraudeaffaire door de Nederlandse schroothandelaar de heer Worms aan het licht gebracht, en voorts nog aan enkele zaken, waarbij het departement van defensie ten allernauwste betrokken was. Het waren de bekende helmen-affaire, de zaak-majoor Koopman en de zaak-Van der Putten.

Van de genoemde zaken kunnen die betreffende de helmen en majoor-Koopman wel als afgedaan worden beschouwd. Wat de zaak- Meulenbelt betreft zou het wel eens kunnen zijn, dat daarover het laatste woord nog niet is gezegd, evenals over de schroot-affaire en zeker niet over de zaak-Van der Putten. Laatstgenoem'^e zaak is zelfs de laatste weken weer volop in de pers aan de orde gesteld, terwijl zij de vorige week zelfs zeer akuut werd door het bericht, dat de minister van defensie, Ir. Visser, de heer Van der Putten op stel en sprong ontslagen heeft. Hieraan was vanzelfsprekend het een en ander vooraf gegaan. Alles te vermelden is ondoenlijk, omdat dit in één keer oimiogelljk zou zijn. Wij zullen ons dus tot enige hoofdzaken moeten beperken. Zoals wij enige tijd geleden al eens In De Banier hebben vermeld, is de heer Van der Putten een hoofdambtenaar In dienst van defensie bij de technische dienst. Hij had tot baak de door het rijk ten behoeve van defensie gedane bestellingen te kontroleren, waarbij hij zich als een plichtsgetrouw aanbtenaar had doen kennen. Volgens beschrijvingen van zijn persoon In de pers moet hij niet gemakkelijk zijn, maar tevens wordt hij getekend als iemand, die zijn taak zeer korrekt verrichtte en het rijk zelfs miljoenen guldens heeft bespaard door het opsporen van knoeierijen. Beweerd werd, dat bij deze knoeierijen hoge officieren betrokken waren, die alles in het werk stelden om hem in dienst onmogelijk te maken.

Zelfs werd volgens zijn eigen mededelingen te Oudewater in januari 1960 een poging gedaan om hem door tussenkomst van de vrouw van de eigenaar van een zaak, die voor defensie werkte, van aanranding te kunnen beschuldigen. Dit is echter totaal mislukt. De betreffende vrouw wilde zich namelijk hiervoor niet lenen en heeft in een telefonisch onderhoud met de heer Van der Putten hem medegedeeld welk spel men haar had willen laten spelen. De heer Van der Putten heeft dit gesprek op een bandrekorder opgenomen, zodat hij anderen er van kan laten kennis nemen. Nadat hiervan eindelijk proces-verbaal was opgemaakt, liep dit op niets uit. De officier van justitie te Rotterdam besloot in deze zaak geen strafvervolging In te stellen.

Inmiddels had de heer Van der Putten van staatssekretarls Calmeyer het bericht ontvangen, dat hij wegens reorganisatie zou worden overgeplaatst naar Nieuw- Millingen. De taak, welke hem sildaar werd opgedragen, paste volgens hem echter In het geheel niet bij zijn rang van technisch hoofdambtenaar Ie klas. Hij nam dan ook met deze overplaatsing geen genoegen en bracht zijn zaak voor het ambtenarengerecht. De uitslag hiervan was echter zeer onbevredigend. Dit leidde er toe, dat er een nieuw onderzoek zou worden ingesteld. Hoewel daartoe reeds enige maanden geleden besloten werd, zit er helemaal geen schot in de zaak.

Op zeker ogenblik geleek het alsof het voor de heer Van der Putten begon te dagen. Zijn advokaat had namelijk de Tweede Kamer een schrijven doen toekomen met een begeleidend memorandum, waarin de zaak-Oudewater met wat daaraan vast zit, uitvoerig werd uiteen gezet. De defensie-kommissie uit de Tweede Kamer had daarop een onderhoud met de minister van defensie, wat daarna tot gevolg had, dat door dé woordvoerder van de minister een verklaring werd afgelegd. Hierin werd bekend gemaakt, dat een sergeant getracht had de aanrandingsscène uit te lokken, waarvoor hij een reprimande gekregen had. De zaak had hiermede dus voor de heer Van der Putten een gunstige wending ge­ kregen. De blydschap over deze verklaring was voor de heer Van der Putten echter van zeer korte duur. Na enkele dagen toch herriep het ministerie van defensie de afgelegde verklaring en wel in dier voege, dat de betreffende sergeant geen bekentenis had afgelegd doch een verklaring.

Dit werd aanleiding, dat de zaak- Van der Putten opnieuw in de pers aan de orde werd gesteld. Nu werd echter tevens terug gegrepen naar de ondergrond der zaak. Daarbij werd in het licht gesteld, dat de hoge officieren, die in Nederland de heer Van der Putten de voet dwars zetten, ook reeds in Indlë met hem in aanraking waren geweest. Volgens „De Telegraaf" van 24 oktober 1961 kwam van de Centrale Militaire Inlichtingendienst in Bandoeng zelfs het dienstbevel: „Van der Putten moet ten koste van alles geëlimineerd worden". Voorts werd in de pers herinnerd aan verscheidene plotselinge sterfgevallen van personen, die te veel wisten, wat onder meer het geval was met de heer Aernout, die op 28 februari 1951 te Lembang werd doodgeschoten. De bond van burgerpersoneel in militaire inrichtingen kreeg gegevens in handen, waaruit het vermoeden rees, dat de 36-jarige vaandrig Aernout op last van een groep Nederlandse (hoofd-)officieren was vermoord. In Nederland liet minister Staf aangaande deze zaak een onderzoek instellen wat leidde tot het rapport-Zaayer. Dit rapport werd echter en door de pers en door minister Staf zelf hoogst onbevredigend bevonden. Laatstgenoemde verklaarde tegen de vertegenwoordigers van de N.C.B.O. zelfs, dat dit rapport onjuist was. De kommissie onder kolonel Huysmans, die in Indië zich ook met deze zaak had bezig gehouden, kwam al eveneens tot een geheel andere konklusie dan Mr. Zaayer. Deze komimissie vroeg om recht voor de heer Van der Putten. Voorts is van de zijde van genoemde bond (N.C.B.O.) verklaard, dat minister Staf heeft gezegd, dat hij er tegen op zag het deksel van „de beerput" te lichten. Ook bevorderde hij de heer Van der Putten tot technisch hoofdambtenaar Ie klas met terugwerkende kracht van 1 januari 1956, waarbij hem werd verzocht verder over heel deze zaak te zwijgen.

Na de geruchtmakende publikaties in de pers greep minister Visser op 11 november 1.1. plotseling in, niettegenstaande de zaak-Van der Putten nog bij het ambtenarengerecht in behandeling is. Hij liet de heer Van der Putten een ultimatum toekomen, waarin werd geëist, dat hij binnen 2 x 24 uur een rapport zou Inleveren. Op verzoek werd dit gewijzigd In 2 weken. De heer Van der Putten voldeed hieraan. Hij deed de minister een uitvoerig rapport van 26 bladzijden toekomen. Nauwelijks eChter waren drie dagen verstreken of hij werd op staande voet ontslagen. Vrijwel alle dagbladen verklaarden, dat de zaak hiermede niet is afgedaan. Zelfs een partijgenoot van minister Visser, het Eerste Kamerlid Mr. van Riel (V.V.D.) verklaarde bij de algemene politieke beschouwingen over de rijksbegroting, dat er omwille van het openbare fatsoen ogenblikkelijk een onderzoek in de zaak-Van der Putten moest plaats hebben door een onaiüankelijfc kollege, want zo zei hij, door de heer Van der Putten te ontslaan, Is de minister van defensie er nog lang niet. De minister-president heeft het instellen van een onderzoek echter reeds afgewezen. Hij verwees de zaak naar de behandeling van de begroting van defensie, waarbij minister Visser alsdan verantwoording van zijn beleid zal kunnen doen.

De heer Van der Putten zelf is van plan van zijn ontslag in beroep te gaan bij het ambtenarengerecht. Uit stemmen vanuit het publiek in de pers, vooral in „De Telegraaf", blijkt, dat het optreden vajci minister Visser bij zijn eigen partijgenoten een storm van verontwaardiging heeft opgewekt. Indien deze zaak niet tot klaarheid wordt gebracht, kan het de V.V.D. bij de Kamerverkiezing In 1963 wel eens een groot verlies van stemmen kosten.

Een tweede zaak, welke de vorige week in het cenwum derFelangstelllng stond, betrof de terugkeer van Anneke Beekman, het Joodse meisje, dat in de bezettingstijd in een rooms-kathoüeke omgeving was opgenomen, doch na de bevrijding niet aan de rechthebbende familie werd terug gegeven. Eén der vrouwen, die het kind had verzorgd, nam de wijk naar het buitenland, waar het meisje verder rooms werd opgevoed. De rechterlijke macht bemoeide zich met de zaak, wat er toe leidde, dat de vrouw, die het kind ontvoerde, tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld werd. Nu het meisje onlangs meerderjarig is geworden, kon het weer in Nederland terug keren, wat ook is gebeurd. Haar verzorgster is echter nog niet in het land. Zij heeft gratie gevraagd om zich weer in Nederland te kunnen vestigen zonder eerst zes maanden achter de tralies te worden gezet. De beslissing op dit verzoek is nog niet bekend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 december 1961

De Banier | 8 Pagina's

Uit het Binnenland

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 december 1961

De Banier | 8 Pagina's