Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar het zal een enige dag zijn, die de Heere bekend zal zijn. Zaeharia 14 : 7

Zadiaria's profetie staat op de historische bodem van de verlossing door God in Israël gemaakt om al des volks onderdrukkers. Op de Olijfberg ziet de profeet de heidenen vergaderd tegen Jeruzalem. O, wat zal het voor de kerk een bange tijd zijn. Want de stad zal ingenomen en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis. Maar toch hoe bang de tijd ook wezen mocht, Gods volk zal niet omlcomen. „Het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden".

Dat kon niet; dat kan nooit; daar staat God voor in. Ver had satan het met Job gebracht, doch het leven vermocht hij hem niet te ontnemen. En hoe ver het met Gods kinderen ook gaat, nooit zal de Heere hun val gedogen. De strijd is des Heeren. Hij zal uittrekken en Hij zal strijden tegen die heidenen, O, dan zal het volk maar achteraan kranen; en de buit buiten. Als 's Heeren voeten zullen staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten, dan zullen die heidenen vlieden door de vallei, gelijk zij vloden voor de aardbevingen in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de Heere mijn God komen, en al de heiligen met U, o Heere. En het zal een enige dag zijn; die dag van 's Heeren komst. Wilt ge, die dag is de dag der wrake, waardoor de heidenen ten ondei^ebracht werden, en die heen wees naar de grote dag van Zijn komst op de wolken; of, waarop steeds het oog des ouden bondsvolk geslagen was, de dag van de komst van Christus in het vlees. Overal, waar Christus komt, ontplooit Hij Zijn majesteit en heerlijkheid; die dag is een enige dag. Welnu, zo ook is de dag van 't kerstwonder, een enige, die zijns gelijken niet gehad heeft op aarde. Als Jozua de vijf koningen der Kanaanieten sloeg, stonden zon en maan stil, en werd een dag gewrocht, als vóór noch nó, dien geweest is; een enige dag, die dag van Jozua. Maar veel meer is de dag des Heeren enig.

Dit is de dag de roem der dagen, Die Israels God geheiligd heeft. Laat ons verheugd, van zorg ontslagen. Hem roemen, Die ons blijdschap geeft. Die dag was beloofd van oude tijden af; als om strijd hebben de profeten op die dag gewezen, waarvan Zaeharia uitroept: Het zal een enige dag zijn. Hoe hebben de ouden deze dag begeerd te zien. Van Abraham, de vader der gelovigen staat ons het aangetekend; en de Heere Jezus heeft zijn jongeren zalig gesproken, omdat zij zagen, wat de vaderen niet hebben gezien: de dag des Heeren Heeren. En toch, hoe oimiogelijk werd de komst van die dag; hoe donker was de tijd vóór de komst des Heeren in het vlees; de profetie zweeg vierhonderd jaren lang; de troon van David lag neergeworpen ter aarde; een arme maagd in Nazareth is de bekende afstammeling; bekend doordat keizer Augustus beval, dat de gehele wereld zou beschreven worden. Want hoe onbewust ook; hoe zelfs tegen zijn bedoelen in, Rome's kerken moeten dienstbaar zijn aan de vervulling van vsrat vóór deze dag geprofeteerd was. Die dag was er, die enige dag, de dag waarop de verborgenheid van alle eeuwen werd geopenbaard. Die dag is de dag van Immanuël: „God met ons".

O, dat toch die dag ons groot worde. Al wat hij bracht was enig wonder.

Maria en Jozef zijn te Bethlehem. Vanuit het hoge noorden des lands zijn ze heengetrokken naar het zuidelijk Bethlehem, de stad Davids. Het stadje is meer dan vol; en voor hen is geen plaats in de herberg, waar loon geëist wordt voor arbeid (Luk. 10 : 35), mogelijk was er plaiats, maar voor hen niet, een stal zal hun tot verblijfplaats dienen. En daar, in de beestenstal, werden Maria's dagen vervuld.

Toen 'kwam die enige dag. De Zoon Gods werd zoon des mensen. Want om Middelaar te kunnen zijn moest Hij wezen God en mens. De menswording behoort tot de bekwaammaking tot Zijn middela^ar^imbt. Beide naturen verenigd in eenheid des persoons, doen Hem zijn de Zaligmaker, geboren in de stad Davids, Zo kon Hij lijden onze straf der zonde. Die straf toch moest gedragen om van het eeuwige oordeel te bevrijden; en die straf was mensenstraf, d.w.z. straf, eeuwige straf in ziel en lichaam. Zo gans anders dan de straf der gevallen engelen, die sidderen vanwege het oordeel Gods, dat hun engelennatuur hun treffen zal. Ons oordeel zal beide ziel en lichaam verderven in de hel. En om dit eeuwig oordeel weg te nemen en de uitverkorenen naar ziel en lichaam te bevrijden, moest de Middelaar ziel en lichaam hebben, ons gelijk, uitgenomen de zonde.

Zie binnen Bethlehems poorten ligt Hij neder, voldragen vrucht van Maria, door de ontvangenis des Heiligen Geestes. Hij, Die was en bleef de Zoon Gods; de tweede Persoon in het aanbiddelijk Opperwezen. Ook dat kon niet anders, want doordat Hij God is, heeft Hij in het kortstondig leven de eeuwige straf kunnen wegnemen, heeft Hij niet alleen gedragen, maar doordragen; en kunnen uitroepen: „Het is volbracht", waarop dit wonder werd ge- ViTOCht.

Komt alle schuldigen van harte, komt en aanschouwt de geboren Sionskoning. In Hem is al wat tot uw zaligheid van node is. O, heilbegerigen, dat uw ziele zag, gelijk de herders uit Bethlehems velden, (at Kindeke, opdat uw mond Het prijze, en uw hart zinge van de genade en de trouw Gods. O, komt kinderen Gods, klein en groot en ziet de Koning in Zijn schoonheid. Hij is Slons Koning, Die de kloof heelt, door onze zonden geslagen. Die de verloren zondaar met God verzoent en in de gemeenschap Gods terug brengt, al uw omsiwervingen helend, gelijk Hij in eenheid des persoon, beide Goddelijke en menselijke natuur verenigd heeft.

Het is een wonder in onze ogen. Wij zien het maar doorgronden 't niet.

wijlen Ds. G. H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 december 1961

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 december 1961

De Banier | 8 Pagina's