Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Komt laat ons aanbidden en nederbukken, laat ons nederknlelen voor de Heere, Die ons gemaakt heeft. Psalm 95 : 6

II.

Evenwel, de dichter verbindt er aan, zich tevens voor Hem neer te bukken. Daar ligt een smekeling, een boeteling in het stof. Het hoofd, voorover gebogen; de handen om ontferming omhoog geheven. De lichaamshouding geeft dan uitdrukking aan wat van binnen leeft.

Bij de spontaan zich uitende oosterling spreekt dit veel duidelijker taal dan bij ons, meer nuchtere en zakelijke westerlingen. En toch. God de Heilige Geest weet vroeg of laat elk van Gods kinderen te doen bukken, aan de troon van God, als een arme, als een ellendige, en in zich verloren zondaar. Om een gunst — zo totaal verzondigd en verbeurd — van God als Rechter te vragen. Kan dat? vraagt ge; zou dat mogen?

Ja, dat kan en dat mag, omdat God Zelf zo laag heeft willen nederbukken, In Zijn Zoon Jezus Christus, tot in de kribbe van Bethlehem, en tot aan het kruis van Golgotha; zo laag, dat nu ook een mens in zijn bukken enerzijds alles verliest, wat hij te verliezen heeft: al zijn hoogheid, rijkdom en eigengerechtigheid; en in dat bukken alles aan die hoge Koning gaat belijden, wat de rechte dienst en gehoorzaamheid in de weg staat, n.l. onze zonde en schuldige overtreding; maar in de weg van dat zalige bukken — in dat zichzelf verliezen, en in die zelfverloochening en zelfaanklacht — is er ook, anderzijds, het vinden van de Heere, in Zijn eigen Zoon, als Verlosser en Zaligmaker van zondaren, daar Hij Zich in Hem wU laten vinden.

Zo is er naast en na het aanbidden en nederbukken voor de Heere, tenslotte ook het knielen voor Hem, Die ons gemaakt heeft. In zulk een knielende gebedshouding is er het ootmoedig afwachten, wat onze Heere en Gebieder tot ons te zeggen heeft. „Spreek, Heere, Uw dienstknecht (Uw dienstmaagd) hoort". Van nature aanbidden we onszelf, bukken we neer voor de afgoden van deze eeuw, en knielen we voor de overste dezer wereld. Dat wordt nu zo radikaal anders, wanneer we in de bearbeiding van Gods Woord en Geest geraken.

Iemand die werkelijk knielt voor God, is in beginsel terecht, ja terug gebracht op die plaats, waar God hem of haar hebben wil. Ik denk aan Saul van Tarsen, van wie God tot Ananias zegrt: „Zie, hij bidt". Er is, helaas, ontzaglijk veel gekniel, dat niet meer dan een schijnvertoning is. Vandaar ook onze reserve tegenover het weer invoeren van knielbanken in onze kerken. Het gaat tenslotte om de innerlijke houding van ons hart. Zoals één der profeten ons ook ergens toeroept: scheurt uw hart en niet uw klederen. De Heere vraagt een hartelijke breuk met de zonde- en werelddienst, en een hartelijke overgave aan Hem on aan Zijn zalige dienst.

Komt, geliefde lezers, laat ons Hem dienen, eren en aanbidden. Hij is het zo waardig. Zo komt God aan Zijn eer, en de zondaar aan Zijn heil. En laat ons dan vooral leren knielen in geest en in waarheid voor Hem, Die ons gemaakt heeft.

Daar ligt het begin. Daar ligt onze oorsprong. In God, in Zijn scheppershand. En Die zijn we allen, in Adam, ontvloden. Daarom die weg terug en die eis van waarachtige bekering. Het vraagt een offer, een wederkeer: komt. Overdenkt eens uw weg, en geeft eens gehoor aan deze koninklijke proklamatie. Eenmaal verstomt deze oproep. Eenmaal is het genadeaanbod verstild En wat dan?

Velen zullen gedwongen neerbuigen, en dan verwezen worden naar de plaats der smarten. Want eenmaal is het eeuwig te laat om nog te knielen. Want wie dan knielt. ontmoet niet een genadig Vader en een barmhartig ontfermend Hogepriester, Die medelijden kan en wil hebben met onze zwakheden, maar o, dan ontmoet hij een vertoornd Rechter. De oproep komt daarom hier en nu tot u en mij: Komt, laat ons nederknlelen. Het gaat om de terugkeer van het overblijfsel, dat naar Gods verkiezende genade weder keert. Maar het zijn uit en van zichzelf naamlozen. Ze staan er buiten en ze worden er buiten gezet.

Maar elk, die God vreest, hoe klein hij zij of groot. Wordt van dat heil, die weidaan deelgenoot.

Komt, keert eens in tot uzelf. Bezint u eens op uw oorsprong. Gij zijt goed en naar Gods evenbeeld geschapen. En toch niet willen, en zelfs van uzelf niet te kunnen knielen voor die God, Die heilig is en rechtvaardig, maar ook barmhartig en genadig? O, als we weigeren, het zal ons eeuwiglij k bebouwen. En daarom: met vrijmoeaigheid, met smeking en geween •gekomen. Komt, laat ons aanbidden en nederbukken en knielen. Er komen dan onderling tussen die mensen geestelijke, ja eeuwigheidsbanden.

Wat blijdschap smaakt mijn ziel. Wanneer ik voor U kniel, In 't huis, dat Gij U hebt gesticht (Ps. 26)

In de volharding, in het telkens herhalen van deze ons betamende, Gode toekomende dienst-, lof- en gehoorzaamheidsbetoningen zit geen verveling, o neen, maar een zalige beleving. Eenmaal komen pelgrims — hier vragend, smekend, soms klagend. God-belijdend — nochtans overwinnend thuis in Gods vaderhuis met de vele woningen, om in ongestoorde, zalige aanbidding God Drieënig eeuwig groot te maken.

St. Maartensdijk Ds. v. d. Haar

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1962

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1962

De Banier | 8 Pagina's