Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En David zeide tot hem: Vrees niet, want Ik zal zekerlijk weldadigheid hij u doen om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan, mijn tafel. Toen boog hij zich en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben? 2 Samuel 9 : 7—8

III.

Niet minder heerlijk en verheven is het, als de in zichzelf veroordeelde en bevende zondaar leert bukken en buigen voor het heilig recht Gods. Het is wat groots als de verslagen en verbrijzelde zondaar mag vallen in het stof van de verootmoediging, en een welgevallen krijgt te nemen in de straffen zijner ongerechtigheid. Gelukkige Mefiboseth, ook gelukkige zielen, die mogen bukken en buigen voor God en mensen.

Daar hoort Mefiboseth zijn naam noemen: Mefiboseth, rnaar wonderlijk, de stem is niet toornig, niet vol grimmigheid, maar er klinkt een gans voor hem onverklaarbare liefde uit. Dat doet hem nog veel dieper buigen met de woorden: Zie hier is uw knecht, met andere woorden: Doe met mij wat goed is in uw ogen. Gaat het niet evenzo in de ware bekering des zondaars tot God? Diep wordt gebogen voor Gods recht, doch als de stem G-ods de naam des zondaars noemt, en er is in die stem geen toom en grimmigheid, maar iets van de Goddelijke liefde, dan buigt de ziel nog veel 'dieper. Dan is er geen weerstand meer over in de ziel, dan mag de Heere doen met zulk een zondaar wat Hem behaagt, want dan heeft de mens de eeuwige dood verdiend.

Onvergetelijk uur voor allen, die ooit zo voor God door genade buigen konden en moöhten. Zo vernederd, zo vertederd, zo in alles God God latend, al moet hij dan ook voor eeuwig verloren gaan door eigen schuld. Maar zulken wil de satan niet hebben, mensen die het met God eens zijn kan hij niet gebruiken. Hij moet hebben de rampzalige opstandelingen om God eeuwig te vloeken, maar mensen die God reöht en gerechtigheid toe schrijven, die kan hij in zijn duistere spelonk niet dulden. En de Heere wil dezulken niet missen, daarin wil Hij Zich eeuwig verheerlijken in de betoning van genade en barmhartigheid. David zegt tot Mefiboseth: Vreest niet, want ik zal zekerlijk weldadig> heid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil. Daar ontsluit zich het wonderlijk geheim, dat David een hart vol liefde voor Jonathan heeft om der wille van het verbond. Maar is het dan geen wonderlijke zaak, de ontsluiting van toet genadeverbond en de verlossing, die in Christus Jezus is voor de waarlijk zaligmakend buigende zondaar? Immers, zó wordt voor de verloren en gedagvaarde zondaar, die het recht omhelst, het genadeverbond ontsloten in Christus, als de Middelaar Gods en der mensen.

Daar opent zich de verlossingsweg In Hem, en in Zijn eeuwiggeldende en alleszins algenoegzame borggerechtighei-d. Daar wordt de Bron geopend van aUe tijdelijke, geestelijke en eeuwige zegeningen. Daar wordt een liefde geopenbaard, waar toom en gramschap werd verwacht. Hoe zal dat woord geklonken hebben in Mefiboseths oren als hemelse muziek. Het jaar der verlossing was voor hem gekomen, na misschien wel twintig bange jaren van verberging en gevaar. O, welk een wonder moet dat voor hem geweest zijn. De dood verdiend te hebben en het leven te ontvangen.

Maar David doet nog meer. Hij geeft hem niet alleen het leven, maar hij zal hem onderhouden bovendien. Hij zal hem verrijken met goed en eer, want zo zegt David tot hem, die in stomme verbazing luistert: En ik zal u de akkers van uw vader Saul wedergeven, en gij zult gediunglijk brood eten aan mijn taf^l. Saul had een zeer goede bezitting, zodat hij zich beroemde, dat hij akkers en wijngaarden had om te geven, oneindig meer dan David, 1 Sam. 22 : 7. Maar door zijn gans goddeloos leven was alles verloren en aan David en zijn huis gekomen, toen hij koning werd. Verloren had Saul al die gewenste akkers, al die rijkdommen, en dat door de afval van God. En al schenkt David aan Mefiboseth het leven, hij is evenwel arm, en heeft niets om van te leven, tenzij hem wedergegeven wordt wat verloren is door de zonde in zijn geslacht. Al weer is hierin een duidelijke trek van het leven der genade. Adam voor de val had alles wat hij maar kon begeren, maar door de val heeft hij alles verloren, en is een banneling en zwerver geworden op aarde. En met hem al zijn nakomeUngen. Niet alleen liggen wij onder een oneindige schuld, maar wij zijn ook doodarm geworden, ja bedelarm geworden.

Het is niet alleen noodzakelijk, dat wij vrijgesproken worden van schuld en straf, maar wij hebben bovendien nodig, dat wij het verloren goed weder krijgen, met andere woorden: dat de mens een hulpmiddel ontvangt om van te leven, ja, wij moeten in Christus Jezus een recht leren kennen op het eeuwige leven in de gunst en liefde Gods.

Zo kroont ook David Mefiboseth met grote weldaden. Niet minder dan alles wat van Saul geweest is krijgt hij weer, want dat is vervat in de enkele woorden van de akkers. Zo ontvangt het kind van God ook alles weder, wat in Adam verloren is. Hij ontvangt alles, niet alleen ontheffing van de staat des doods en een nieuw leven, maar ook alles wat tot onderhoud van dit nieuwe leven nodig is. De leiding en onderwijzing des Heiligen Geestes, de bewaring voor zonde en afval, het geloof in zijn reinigende kracht, de hoop als een anker der ziel, en de liefde als een banier, dat alles krijgt Gods volk er bij. Maar zelfs daarby alles wat voor het tijdelijke leven nodig is. Als het zwarte paard van de honger rijdt, dan zal voor dat volk de olie ter verkwikking en de wijn ter vervrolijking niet ontbreken. En in hun krankheden verandert Hij hun ganse leger. Ja, Hij zal ze getrouw beihoeden op al hun wegen, en ze dragen in de kracht van Zijn verbond. O, hoe zal Mefiboseth hebben geluisterd naar de kostelijke woorden. Welk een onverwachte wending in zijn lot. De liefde tot David zal zijn hart vervuld hebben, alles overstemd hebben. De blijdschap over zijn weldaden moge groot geweest zijn, maar de gunst van koning David was zeer veel meer, en die gunst gaf een liefde van Mefiboseths zijde voor David, die zijn gehele leven stand gehouden heeft. Zo is het ook met Gods volk. Het is hen 'om God te doen, en zij krijgen God en Zijn weldaden beide. Maar het grootste van alles is, dat Mefiboseth David hoort zeggen: En gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Hierin wordt de gemeenschap hersteld tussen David en Jonathans zoon met Jonathan zelf.

David verblijdt zich, dat voortaan altijd het beeld van Jonathan voor zijn aangezicht zal zijn, omdat hij hem zozeer heeft lief gehad. O, Davids wens is hier vervuld, de belofte is vervuld, en de gemeenschap is hersteld. Maar niet minder is de blijdschap van Jonathans zoon, dat de breuk geheeld is met het huis van David, de grote vriend zijns vaders. De gemeenschap, die jarenlang verbroken is geweest, is wederom hersteld. De afstanü is weggenomen, en dat voor altijd, zonder vrees voor nieuwe verstoring. Laat de boze Ziba hem straks bij David aanklagen, en trachten hem verdacht te maken in zijn liefde en trouw aan David, geen nood, er is een verbond gemaakt, er is een eed des verbonds, waarop die gemeenschap rust.

Rotterdam Ds. Chr. v. Dam

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962

De Banier | 8 Pagina's