Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Algemene Vergadering  der S.G.P.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Algemene Vergadering der S.G.P.

35 minuten leestijd Arcering uitzetten

gehouden op woensdag 21 februari 1962

Onder zeer grote belangstelling hield de S.G.P. de vorige week woensdag haar jaarlijkse Algemene Vergadering. Begunstigd door prachtig weer waren de talrijke afgevaardigden en leden der kiesverenigingen uit alle delen des lands naar het centrum van de priovincie Utrecht opgekomen om zich evenals vorige jaren te scharen om het Hoofdbestuur, ditmaal voor het eerst onder de leiding van de nieuwe voorzitter der S.G.P., Ds. H. G. Abma. De grote zaal van Tivoli was niet alleen beneden geheel gevuld, doch ook op de gaanderij was geen lege plaats te bekennen, terwijl ook het grote podium achter het Hoofdbestuur geheel bezet was. Verheugend was het, dat tal van predikanten van onderscheidene kerkformaties de vergadering bijwoonden, van wie wij er enkelen voor het eerst zagen. Die grote opkomst is zeer verheugend, omdat ze een verblijdend getuigenis aflegt van de liefde en het medeleven van zeer velen voor en met de S.G.P., die In 1925 door een predikant, die voor de A.R. kiesverenigingen te Utrecht een spreekbeurt vervulde, wel een vroegtijdige dood werd toegewenst, maar die zich in plaats hiervan door Gods goedheid nog springlevend mag bevmden. Even na 11 uur opende de voorzitter, Ds. Abma, de vergadering. Na verzocht te hebben te zingen van Ps. 106 de verzen 3 en 4, werd door hem gelezen Daniël 9 de verzen 1 tot 23, waarna werd voorgegaan in gebed.

Voordat Ds. Abma overging tot het uitspreken van zijn rede, richtte hij eerst enkele woorden van hartelijk welkom tot de velen, die vol aandacht hun ogen op hem hadden gericht. Daarbij wees hij op het grote voorrecht, dat de vergadering het Hoofdbestuur niet had teleurgesteld. Meer dan eens had dit zich wel eens afgevraagd hoe het zou gaan, als de belde mannen, die zulk een groot vertrouwen onder ons genoten, n.l. eerst Ds. Kersiten en daarna Ds. Zandt, zouden weggevallen zijn. Uit de grote opkomst bleek echter wel, dat de leden der S.G.P., hoe grote achting zij voor de beide genoemden hadden, zich toch niet door mensenverering lieten leiden, maar door de hechte beginselen van het onfeilbare Woord van God.

In het bijzonder verheugde het spreker, dat zovele predikanten waren opgekomen, wat voor hem en heel het Hoofdbestuur een steoin in de rug betekende. Vervolgens wees de voorzitter op de laatste beden uit het allervolmaaktste gebed, om aan de hand daarvan op te merken, dat de mens zonder Gods zegen niets vermag; voorts, dat hij tot zijn laatste snik niets meer dan een arme, ellendige zondaar blijft, en zo zwak, dat hij uit en van zichzelf niets vermag. Daar staat echter tegenover, aldus spreker, dat God de Heere nu juist zulke arme zondaren wil gebruiken en hun Zijn macht in zwakheid wil doen ervaren, zoals de apostel getuigde toen hjj zeide: „Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Ds. Abttia eindigde zijn voorwoord met de wens uit te spreken, dat men het Hoofdbestuur in de gebeden mocht gedenken, daar dit ook bestaat uit mensen, van wie evenals van alle andere mensen geldt, dat zij een hoogmoedig, eerzuchtig hart omdragen.

Telegram aan H.M. de Koningin

Hierna werd op voorstel vao de voorzitter over gegaan tot het zenden van een telegram aan H.M. de Koningin, dat als volgt luidde:

„De Algemene Vergadering der Staatkundig Gereformeerde Partij, op woensdag 21 februari 1962 te Utrecht in Tivoli bijeen, betuigt hare aanhankelijkheid aan Uwe Majesteit en Uw doorluchtig Huis, en wenst U Gods onmisbare zegen toe. Voorzitter: Ds. H. G. Abma Sekretaris: Ir. C. N. van Dis" In de middagvergadering mocht hierop namens Hare Majesteit het navolgende telegrafisch antwoord worden ontvangen: „H.M. de Koningin heeft mij verzocht u haar dank over te brengen voor de gevoelens, geuit in uw telegram. Van der Hoeven, Partikulier sekretaris HM." Hierna ging de voorzitter over tot het uitspreken van zijn rede, getiteld:

Tot welzijn van heel het volk

Evenals voorheen placht te geschieden, was deze rede reeds in druk verschenen, en kon zij in de pauze ter vergadering worden gekocht. Dat hiervan druk gebruik werd gemaakt, blijkt wel uit het feit, dat er aan het einde der vergadering van de 2000 exemplaren niet zo veel meer over waren. Wie deze rede nog niet heeft, drale dan ook niet er een bij N.V. De Banier, postbus 2019 te Utrecht, te bestellen. De prijs is 40 cent, wat zeer goedkoop is. Ook zal er nog een goedkope uitgave van de rede verschijnen voor verspreiding. In de pauze werden hiervan reeds 15.165 exemplaren besteld. Ze kosten 5 cent per stuk bij afname van minstens 50 stuks. In geen stad, in geen dorp, in geen gehucht mag deze goedkope uitgave onbekend blijven. Alle kiesverenigingen, maar ook partikuUeren, worden daartoe opgewekt om naar vermogen de verspreiding te bevorderen.

Na het uitspreken der rede bracht Ir. van Dis namens het Hoofdbestuur en de vergadering de voorzitter hartelijk dank voor zijn ernstige en principiële, maar ook aktuële rede, waarin zo terecht de aandacht er op werd gevestigd, dat de huidige toestand met betrekking tot Rome veel gevaarlijker is dan in de tijd van voor de oorlog, wat met enkele voorbeelden nog nader werd toegelicht. Daarbij werd er op gewezen, dat we tegenwoordig niet meer alleen horen gewagen van elfstedentochten, maar ook van kerkentochten, zoals onlangs te Rotterdam een 5-kerkentocht plaats had, waarbij een grote schare van z; g. gereformeerden en andere protestanten, onder wie ook remonstranten alsmede rooms-katholieken gezamenlijk 5 kerken achter elkaar bezochten, om daarmede het verlangen naar eenheid te demonstreren. Ook aan de remonstrantse kerk werd een bezoek gebracht, vandaar ging het naar de gereformeerde kerk op de Westzeedijk, en vervolgens naar de roomse kerk daar vlak tegenover, waarbij men door predikanten en priesters werd toegesproken. Te Zwolle had voorts in januari een oekumenische samenkomst plaats, waar Prof. Bakker uit Kampen het woord voerde, en de priester-doktor Thijssen van Utrecht, die o.m. zeide het niet christelijk te vinden, dat in de Heidelbergsr Katechismus nog stond, dat de misï een vervloelcte afgoderij is. Die woorden moesten volgens hem nu maar eens geschrapt worden. Tenslotte werd er op gewezen, dat het r.k. orgaan „Het SchUd" was opgeheven, en er een nieuw „oekumenisch" orgaan was opgericht bestemd voor priesters en predikanten.

Na vervolgens het kopen van de rede van Ds. Abma te hebben aanbevolen, werd bekend gemaakt, dat het H.B. de rede gaarne in goedkope uitgave wil gaan uitgeven. Om hiertoe echter te kunnen overgaan, is het nodig, dat spoedig aan N.V. De Banier, postbus 2019, te Utrecht, wordt opgegeven het aantal, dat men wil hebben. Hierboven werd reeds medegedeeld, dat aan deze oproep gehoor is gegeven. Tenslotte vroeg de partij sekretaris aan de voorzitter of hij, der traditie getrouw, bereid was, evenals dit destijds door Ds. Kersten en daarna door Ds. Zandt werd gedaan, zijn rede belangeloos ten behoeve der partijkas af te staan. De voorzitter antwoordde hierop, dat hij gaarne bereid was aan het tot hem gerichte verzoek te voldoen.

Notulen

Hierna kwam punt 4 van de agenda aan de orde, de notulen. Op verzoek van de voorzitter deelde de partijsekretaris mede, dat de notulen als naar gewoonte in „De Banier" waren afgedrukt, en wel in De Banier van 2 maart 1961, zodat ieder er kennis van had kimnen nemen, en het derhalve om tijd te besparen, aan te bevelen was ze niet voor te lezen. De vergadering ging hiermede eenparig akkoord, waarop de voorzitter vroeg of er nog iemand iets te vragen of op te merken had. Dit bleek niet het geval te zijn, zodat de notulen onder dank aan de opsteller zonder opof aanmerkingen werden vastgesteld.

Ingekomen stukken

Van de H.B.-leden Ds. van Ravenswaay en de heer Vermeulen Hzn. waren berichten ingekomen, dat zij helaas de vergadering niet konden bijwonen. De eerste wegens ongesteldheid, de tweede wegens ambtelijk werk, n.l. het leiden van een begrafenis.

Verkiezing leden Hoofdbestuur

Alsnu werd overgegaan tot punt 6 der agenda, het verkiezen van leden van het Hoofdbestuur. Ds. Abma en Ir. van Dis waren aan de beurt van aftreden, doch herkiesbaar.

Ter uitbreiding van het Hoofdbestuur met twee leden had het Hoofdbestuur twee dubbeltallen gesteld met de bedoeling, dat uit elk dubbeltal er een zou gekozen worden. In alfabetische volgorde bevatten deze dubbeltallen de navolgende namen: Ie dubbeltal: B. v. d. Graaf te Ridderkerk en A. Vlasblom te Delft. 2e dubbeltal: K. Meuleman te IJsselmuiden en W. F. Mulckhuyse te Waarder.

Alvorens tot het tellen der stemmen werd overgegaan benoemde de voorzitter in het stembureau de navolgende personen: de heren Zoeteman (Gouda), De Jong (Rotterdam), Hoekstein (Rijswijk), Buurveld (Rotterdam), Bal (Scheveningen). Van. de Poel (Amsterdam) en Zoetewey (Rotterdam). Nadat de voorzitter vervolgens een kollekte had aangekondigd, welke met het oog op de aanstaande verkiezingen 'ten zeerste werd aanbevolen, werden op zijn verzoek van Psalm 89 gezongen de verzen 7, 8, 9 en 19. Hierop werd Ds. Mieras verzocht een zegen te vragen voor het middagmaal, waarna van 1 uur 20 tot 2 uur 20 werd gepauzeerd.

Pauze

De vergadering werd na de pauze en na het zingen van Ps. 105 vers 3 op verzoek van de voorzitter door Ds. Dorsman met gebed en tevens dankzegging voor het middagmaal heropend.

De voorzitter maakte allereerst de uitslag der stemming bekend. Hieruit bleek, dat Ds. Abma en Ir. van Dis met vrijwel algemene stemmen herkozen waren. Beiden aanvaardden hun herbenoeming. Van de dubbeltaUen verkreeg alleen de heer Vlasblom een behoorlijke meerderheid van stemmen, zodat deze gekozen was. Daar de heer Vlasblom, die de morgenvergadering had bijgewoond, maar daarna zich genoodzaakt had gezien de vergadering te verlaten, wegens een belangrijke raadsvergadering te Delft, en dus niet meer aanwezig was, werd hem later van zijn benoeming kennis gegeven. Op de vraag of hij de benoeming aannam, werd een bevestigend antwoord verkregen. Met het oog op de tijd werd door de vergadering op voorstel van de voarzitter besloten de stemaning tussen de heren Meuleman en Mulckhuyse tot de volgende Algemene Vergadering uit te stellen.

Jaarverslag van de partijsekretaris, Ir. van Dis

Vervolgens gaf de partijsekretaris op verzoek van de voorzitter zijn jaarverslag. Hierin werd er allereerst op gewezen, dat de eerste acht maanden van het achterliggende jaar wel rustig waren in zover er geen verkiezingen in plaats hadden, maar anderzijds toch veelbewogen waren door en in verband met het overlijden van de voorzitter der partij. Ds. Zandt. Stilgestaan werd bij vra-t zich op de Algemene Vergadering van 21 februari 1961, welke door Ds. Zandt nog werd bijgewoond, had voorgedaan. Hij had de vergadering met gebed en het lezen van een gedeelte uit Gods Woord geopend, hij richtte tot haar enkele woorden van hartelijk welkom, om vervolgens Ds. Smits te verzoeken de door hem vervaardigde rede te willen voorlezen, waarna hij zich in een kleinere zaal van het gebouw terug trok. Hij nuttigde in de pauze met het Hoofdbestuur nog het middagmaal, doch na de pauze werd een mededeling verkregen, dat Ds. Zandt zich niet wel gevoelde. Hij werd aangetroffen in een toestand, die het ergste deed vrezen. Toch herstelde hij weer zover, dat hij niet te weerhouden was zich naar de zaal te begeven, waar hij met enkele woorden de vergadering toesprak, haar dankende voor de trouw, 'die de partij hem steeds had betoond, om daarna te verzoeken met hem te zingen Ps. 72 vers 11: „Zijn Naam moet eeuwig* eer ontvangen". Hierna verliet Ds. Zandt de zaal.

Zaterdags daarop werd hij door de partijsekretaris bezocht, en gevoelde hij zich een stuk beter, doch dit was van betrekkelijk korte duur. Na enkele dagen kwam het bericht, dat hij door een attaque getroffen was en niets meer kon doen. Op zaterdag 4 maart nam de Heere hem uit ons midden weg. Op grond van zijn eigen getuigenis is er goede hoop, dat op. hem van toepassing is, wat de apostel Paulus kon getuigen, namelijk, dat hij de goede strijd gestreden, de loop beëindigd, het geloof behouden had, en dat hem voorts was weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die de Heere, de rechtvaardige Rechter, geeft aan allen, die Zijn verschijning hebben lief gehad. Van het overlijden van Ds. Zandt werden alle kiesverenigingen door de partijsekretaris schriftelijk in kennis gesteld, alsmede van de datum, plaats en uur der begrafenis, welke op 9 maart te IJssehnuiden bij Kampen plaats had, nadat eerst in de Ned. Herv. kerk te Kampen een rouwdienst was gehouden. Hier was in de door de familie gewenste volgorde het woord gevoerd door de partijsekretaris namens het Hoofdbestuur en partij, door de heer De Redelijkheid namens de Hervormde Evangelisatie „Elim" te Zwolle en de kweekschool „De Driestar" te Gouda, vervolgens door Ds. v. d. Ent Braat namens de familie. Verder werd verwezen naar het boekje, dat onder de titel „Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven", was uitgegeven.

Hierna werd gememoreerd wat het Hoofdbestuur in zijn vergadering van 6 april 1961 besloten had, n.l. dat de heer Kodde als waarnemend voorzitter zou fungeren: een buitengewone Algemene Vergadering zou worden uitgeschreven; het Hoofdbestuur zou worden aange- vuld ter voorziening in de vakature-Ds. Zandt, en zou worden uitgebreid met 2 leden; in verband waarmede zou worden voorgesteld de partij statuten ite wijzigen, en voorts Ir. van Dis te benoemen tot hoof dredakteur van De Banier met Ingang van 1 maart 1961.

De buitengewone Algemene Vergadering had plaats op 12 juli 1961 te Utrecht In Tivoli onder de leiding van de heer Kodde. Verslagen werden niet uitgebracht, omdat er slechts enkele huishoudelijke zaken behandeld zouden worden, ook waren er geen vragen of voorstellen der kiesverenigingen. Tot leden van het Hoofdbestuur werden gekozen Ds. J. v. d. Haar te St. Maartensdijk, Ds. W. Tukker te Katwijk aan Zee en Ds. v. d. Ent Braat te Monster, van wie alleen Ds. van der Haar de benoeming aanvaardde, zodat in de vakature-Ds. Zandt was voorzien. Het Hoofdbestuur besloot nadien voor te stellen het H.B. toch met 2 leden uit te breiden, waarvoor 2 dubbeltallen zouden worden gesteld, doch zonder predikanten.

Daar de definitieve voorzitter volgens artikel 13 der partijstatuten door het Hoofdbestuur wordt gekozen, vond deze verkiezing plaats in de H.B.-vergadering van 13 september 1961. Gekozen werd Ds. H. G. Abma, die na enige dagen van beraad de benoeming aannam. Vervolgens werd in het jaarverslag vermeld, dat Ds. Zandt in de Kamer werd opgevolgd door Ds. M. A. Mieras, aangezien de twee kandidaten, die boven hem op de lijst stonden, de benoeming niet hadden aanvaard. In de Staten van Zuid-HoUand door Ir. van Dis, daar de heer De Redelijkheid had moeten bedanken, omdat hem was gebleken, wat tevoren niet bekend was, dat het hulppredikerschap in de Ned. Herv. Kerk niet meer verenigbaar is met een funktie in een der over heidskolleges; in de gemeenteraad van Delft door de heer A. Vlasblom.

Daarna werd stilgestaan bij de vele werkzaamheden in verband met de kandidaatstelling voor de a.s. statenverkiezingen, werd allen, die hierin een werkzaam aandeel hadden gehad, hiervoor hartelijk dank betuigd. Inzake kandidaatstelling voor de raadsverkiezingen werd gewezen op een artikel in De Banier van 22 februari j.l. betreffende het registreren van de naam der partij. Voorts werd melding gemaakt van de aantallen kiesverenigingen in de onderscheidene provinciën, waaruit bleek, dat er weer drie nieuwe bij gekomen waren, n.l. te Rotterdam (Lombardije), Schoonrewoerd en Eethen (N.Br.). Aangespoord werd in verband met de a.s. verkiezingen waar mogelijk, meerdere kiesverenigingen op te richten.

Het Hoofdbestuur vergaderde drie maal, n.l. op 6 april, 13 september en 27 november 1961, terwijl op 16 december een vertrouwensvergadering plaats vond van het Hoofdbestuur met de afgevaardigden der provinciale verenigingen. Het jaarverslag werd besloten met de wens en bede, dat de Heere voor ons mocht strijden tegen de grote menigte van hen, die de beginselen der S.G.P. gram zijn, omdat ze op Gods Woord en artikel 36 der N.G.B. gegrond zijn. Tevens werd er echter op gewezen, dat wij aan de middelen gebonden zijn, en deze dan ook behoren aan te wenden, zoals het verspreiden op grote schaal van strooibiljetten voor de a.s. verkiezingen.

De voorzitter bracht de partij sekretaris hartelijk dank voor zijn jaarverslag, en de door hem verrichte werkzaamheden, om daarna over te gaan tot het volgende punt der agenda.

Jaarverslag van de partijpenningmeester, de heer C. Jansen

Nadat vooraf de kiesverenigingen waren genoemd, die de kontributie over 1961 nog niet hadden overgemaakt, werd in dit verslag eerst een overzicht gegeven van de ekonomische toestand van ons land. Hij begon met er op te wijzen, dat het afgelopen jaar voor de Ned. industrie wederom in het teken stond van de hoogkonjunktuur. Dit werd nader geïllustreerd aan de hand van indexcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek in vergelijking met die van de eerste drie kwartalen van 1960, waaruit bleek, dat de omzet van de industrie in deze kwartalen in 1961 is gestegen, terwijl de produktie wel steeg in het 1ste en 2de kwartaal, doch iets daalde in het derde kwartaal. Hieruit blijkt dat In het derde kwartaal werd geleverd uit reeds eerder geproduceerde voorraden. Eigenaardig is, dat bij een vermeerderde personeelsbezetting in de eerste drie kwartalen van 1961 tegenover 1960 de produktie per werknemer wel steeg in het eerste kwartaal, doch daalde in het 2e en 3e kwartaal. Deze cijfers verschaffen een duidelijk beeld van de invloed van de invoering van de vrije zaterdag in de industrie. Wat de orderportefeuille bij de industrie betreft, werd in het verslag opgemerkt, dat de waarde van de openstaande orders in de m^etaalindustrie en de elektrotechnische industrie in de eerste 3 kwartalen van 1961 nog gestegen is. Een dergelijke groei zien wij ook bij de cementwarenfabrieken en de meubelindustrie. De rubber- en kledingindustrie gaven in het derde kwartaal een aanzienlijke verlaging in de orderportefeuille te zien tegenover het voorafgaande kwartaal. Ook de scheepsbouw vertoont een vermindering aan orders, daar deze nog steeds geremd wordt door de overkapaciteit van de tankervloot. De rijwielindustrie zag vooral haar export naar Amerika terug lopen tengevolge van Engelse konkurrentie. In de papierindustrie is de omvang van de openstaande orders gedaald, waarbij ook een voorraadinkriming bij de verbruikers een rol zal hebben gespeeld. In het algemeen kan dus worden gesteld, dat er bij het verstrekken van nieuwe opdrachten aan de Nederlandse industrie door de afnemers in de loop van het jaar een grotere terughoudendheid aan de dag is gelegd dan voordien het geval was.

Wat de arbeidsmarkt betreft nog het volgende. In 1961 najn het aantal werklozen verder af, en het aantal openstaande aanvragen van werkgevers toe, zodat de spanningen op de arbeidsmarkt nog toenamen. Een symptoom hiervan was de invoering van de vrije zaterdag, een ander dat van het tewerkstellen van buitenlandse arbeiders. In de eerste plaats werken er in Nederland ruim 20.000 Duitsers en Belgen, waaronder vele grensgangers. Omgekeerd werkt er echter een onge­ veer even groot aantal Nederlanders in Duitsland en België. Verder zijn in 1961 In Nederland tewerk gesteld 4200 Italianen, 1250 Spanjaarden, 50 Ieren, 30 Grieken en 30 Portugezen. Eind 1961 bedroeg het tekort aan arbeidskrachten evenwel bijna 108.000. Echter betreedt geleidelijk de na-oorlogse geboortegolf de Eirbeidsmarkt, zodat met een ruimer toekomstig aanbod rekening kan worden gehouden. Deze interessante gegevens, die een aardig algemeen beeld geven van de omvang van de industriële bedrijvigheid, werden ontleend aan het mededelingenblad van de bankier der S.G.P., firma R. Mees en Zonen.

Wy zien diis hieruit, dat in het algemeen een lichte teruggang in de konjunktuur in het derde kwartaal van 1961 is ingezet, die vermoedelijk in het jaar 1962 wel zal aanhouden. Ondanks dit is er voor ieder, die werken wil in Nederland volop werkgelegenheid te vinden. Ondanks de roepende zonden en de voortschrijdende ontkerstening en verharding, die overal is waar te nemen, wil de Heere in Zijn lankmoedigheid en verdraagzaamheid nog geen voleinding met ons volk maken, en heeft Hij ons nog brood in ruime mate gegeven, ja alles, wat tot de behoeften van het dagelijks leven behoort. Mochten wij Hem dan in ware dankerkentenis erkennen voor zoveel onverdiende goedheid. Had Hij gehandeld naar onze zonden en naar onze dwaasheden, dan waren wij reeds dezelfde weg gegaan als de slachtoffers van de spoorwegramp bij Harmeien of de mijnramp bij Saarbrüoken of de watersnood in Hamburg. De Heere mocht nog eens onder ons volk een inkeer werken, opdat overheid en onderdaan terugkeerden tot het pad van Gods geboden.

En het moge de vertegenwoordigers der S.G.P. gegeven worden op de posten, waar zij gesteld zijn, met vrijmoedigheid uit te komen voor de beginselen, door haar beleden, en die in Gods Woord verankerd zijn. Moge de liefde tot dat beginsel hen steeds sterker aktiveren, om het naar buiten uit te dragen. Die liefde tot het beginsel heeft ook talloos vele vrienden bewogen in het achter liggende jaar hun krachten aan de opbouw en steun der partij te geven. Door de grote aktiviteit van vele besturen van kiesverenigingen, propagandakommissies. Banieragenten en partikulieren is het mogelijk geweest om in het afgelopen jaar 1206 nieuwe abonnees te boeken op ons partijorgaan „De Banier". Het is mij een behoefte een woord van dank te richten tot al diegenen, die aan het welslagen dezer akties hebben meegewerkt. Niettegenstaande veel teleurstelling, die men onvermijdelijk ondervindt, als men zich op het propagandapad begeeft, mochten onze vrienden toch prachtige resultaten boeken.

De partij penningmeester beveelt dit werk bij voortduur in aller belangstelling aan. Van begin januari 1962 tot midden februari mochten wij reeds weer 166 abonnees inschrijven.

Wij zijn zeer tevreden over de financiën der party, respektieveiyk over de ontwikkeling hiervan in 1961. De party maakte een winst van ƒ 2.126, 53 op de uitgave van „De Banier". Een grote stroom van vrije giften kwam er in 1961 binnen, tot een totaal bedrag van ƒ 5.536, 47. Hiertegenover betaalden wy aan subsidies op verkochte redes Algemene Vergadering en begrotingsredes een bedrag van ƒ 2.656, 28. Er werden in het afgelopen jaar 2 Algemene Vergaderingen in Utrecht gehouden, zodat de vergaderkosten by de post uitgaven vry hoog liggen. De koJlekten waren hiertegenover zo gunstig, dat de onkosten van de zomervergadering geheel door de kollekte konden worden gedekt.

Hierop werd een overzicht gegeven van de ontvangsten en uitgaven, waaruit bleek, dat de kaspositie er aan het emd van 1961 zeer gunstig voorstond.

Verslag kontrolekommissie

De voorzitter las hierop de verklaring voor van de kontrolekommissie, bestaande uit de heren B. van der Graaf en J. van de Poel, waarin werd verklaard, dat de boeken en bescheiden der party waren gekontroleerd en alles akkoord bevonden was.

Nadat de voorzitter de penningmeester voor zyn jaarverslag harteiyk dank had gebracht, en ook de heren Van der Graaf en Van de Poel voor de door hen verrichte werkzaamheden, stelde hy voor de kontrole der boeken over 1962 wederom aan dezelfde heren op te dragen, indien zy daartoe bereid bleken te zyn. De vergadering ging hiermede akkoord, waarna de heren V. d. Graaf en v. d. Poel, die ter vergadering aanwezig waren, te kennen gaven, dat zy bereid waren zich weder voor dit werk beschikbaar te stellen. Hierop kon worden overgegaan tot punt 13 van de agenda:

Mededelingen van het Hoofdbestuur

1. Rondvraag Van enkele kiesverenigingen kwam het verzoek de rondvraag geheel af te schaffen of de vragen schrifteUjk te doen indienen en schrifteUjk te beantwoorden zo mogelijk d.m.v. „De Banier". Dit verzoek vond zyn oorzaak in het feit, dat tengevolge van de rondvraag er meermalen niet voldoende tyd is voor het slotwoord, en er ook verscheidenen zyn, die midden In het slotwoord de vergadering moeten verlaten om op tyd thuis te zijn. Het Hoofdbestuur wijst er op, dat deze kwestie meermalen besproken is. De klachten zijn niet ongegrond. Dikwijls zyn het vragen, die men evengoed schrifteiyk tot het Party bureau kan richten. Het H.B. wil de rondvraag handhaven, maar dringt er wel ten sterkste op aan, dat leder de nodige zelftucht betracht. Met algemene stemmen verklaarde de vergadering zich met de opmerkingen van het Hoofdbestuur inzake de rondvraag te kunnen verenigen.

2. Kandidaatstelling overheids- Verscheidene kiesverenigingen deden voorstellen met betrekking tot de kandidaatstelling voor Tweede Kamer, Staten en Raden, hierop neerkomend, dat de kiesverenigingen en statenkringverenigingen ernstig behoren rekening te houden met de voor de onderscheidene funkties nodige bekwaamheid, alsook om, indien andere geschikte personen kunnen worden gevon- den, geen predikanten kandidaat te stellen.

Het Hoofdbestuur merkt op, dat de S.G.P. met een predikant als Kamerlid is begonnen, die gevolgd werd door een tweede predikant als Kamerlid, die tevens Statenlid en Gemeenteraadslid was. Zonder deze beide predikanten, als instrumenten in Gods hand, zou de S.G.P. niet geworden zijn wat zij thans is. Vaste regelen zijn In deze moeilijk te stellen. Voorts is het H.B. van oordeel, dat de kandidaatstelling van groot gewicht is, en dat wel degelijk op geschiktheid voor genoemde funkties moet worden gelet. Met het oog op de a.s. raadsverkiezingen worde dan ook met het "bovenstaande zo veel mogelijk rekening igehouden. Voor de statenverkiezing heeft de kandidaatstelling reeds plaats gehad. De kandidaatstelling voor de Tweede Kamer komt D.V. eerst het volgend jaar aan de orde. Het is voorts nooit met zekerheid te zeggen of een kandidaat zijn benoeming aanneemt. Bij de kandidaatstelling kan iemand van plan zijn een eventuele benoeming te aanvaarden, doch door bepaalde onvoorziene omstandigheden daarin verhinderd worden.

De voorzitter lichtte deze kwestie nog wat nader toe, er aan herinnerend, dat het Hoofdbestuur in 1959 wegens de ontbinding der Tweede Kamer geheel onverwacht voor een Kamerverkiezing werd gesteld. Gezien de korte tijd, die beschikbaar was, werd toen gebruik gemaakt van de bepaling in artikel 10 der partijstatuten, waarin wordt bepaald, dat het H.B. in dit geval bevoegd is naar bevind van zaken te handelen. Dientengevolge vond het H.B. het toen geraden dezelfde kandidatenlijst aan te houden van de Kamerverkiezing van 1956 en niet de normale weg te bewandelen, daar dan de mogelijkheid zeer groot was, dat de kandidatenlijst met het oog op de datum der kandidaatstelling niet gereed zou zijn. De vergadering verenigde zich eenparig met de door het H.B. gegeven mededelingen.

3. Tijdredes

Het Hoofdbestuur wenst nog eens onder de aandacht te brengen, dat het geen bezwaar heeft tegen het doen houden van tijdredes voor de Idesvereniglngen, mits het ook werkelijk tijdredes zijn, namelijk redes, waarin de toestand van overheid en volk wordt blootgelegd en bezien in het licht van Gods Woord. Aldus handelend, hoedt men zloh als bestuur der kiesvereniging voor het verwijt, dat men iets doet wat tot de taak der kerk behoort.

De voorzitter wees er bij dit punt op, dat deze mededeling zijn oorzaak vond in brieven, die betreffende deze kwestie bij het H.B. waren binnen gekomen. Ook in partikuliere gesprelsken vielen af en toe klachten dienaangaande te beluisteren.

De heer De Frel van Dinteloord merkte naar aanleiding van deze mededeling op, dat het nodig Is, dat sprekers lid der S.G.P. zijn, daar het hem bekend was, dat er sprekers voor de S.G.P. op pad gingen, die niet staatkundig gereformeerd, doch veeleer antirevolutionair zijn. De voorzitter verzocht de heer De Prei en ook anderen, als zij soOTt^ gelijke ervaringen hadden, het H.B. hiervan In kennis te stellen, en daarbij de namen der sprekers en feiten, waaruit bleek, dat deze a.r. waren, te vermelden. Alsnu kon worden overgegaan tot de

Vragen en voorstellen der kiesverenigingen

1. Uitkomen op één lijst met andere partijen

's-Gravenhage en Leersum vragen een uitspraak over het uitkomen op één zelfde lijst met A.R. en C.H. bij gemeenteraadsverkiezingen. Toelichting. Daar hierover binnen de partij de meningen uiteenlopen, zagen wij gaarne een duidelijker uitspraak dan in 1959 is gedaan, toen het Hoofdbestuur heeft medegedeeld, dat indien mogelijk, met een afzonderlijke lijst moest worden uitgekomen en samengaan met andere protestantse partijen een uitzondering dient te blijven. Prae-a; dvies Hoofdbestuur. Het H.B. wijst er op, dat in 1959 niet is gezegd, dat men indien mogelijk met een afzonderlijke lijst moet uitkomen, doch dat men dit als regel moet doen. Reeds in 1952 heeft het H.B. dit in enkele richtlijnen aangegeven. In 1955 en 1959 bleek de Algemene Vergadering hiermede nog steeds akkoord te gaan. Op elke regel zijn echter uitzonderingen, doch deze behoren slechts betrekking te hebben op bijzondere gevallen. De 'genoemde richtlijnen werden gepubliceerd in „De Banier" van 4 december 1952 en lulden als volgt: 1. Als regel uit te komen met eigen lijst en slechts In bijzondere gevallen da, arvan af te wijken. 2. Als niet met eigen lijst wordt uitgekomen, dit na goedkeuring door de kiesvereniging te doen op een gekombineerde lijst, onder nadrukkelijke verklaring van het behoud der beginselen der S.G.P. 3. M ieder geval volkomen vrijheid van handelen voor te behouden voor het uitgeven en verspreiden van eigen verkiezlmgslektuur ter aanbeveling van de kandidaat der S.G.P., alsook dat de kandidaat, indien hij verkozen wordt, het volle recht zal hebben om uit te komen voor en te handelen naar de beginselen der S.G.P. 4. Bij de onderhandelingen rekening te houden met de mogelijkheid van vervanging van de personen. 5. In twijfelgevallen overleg te plegen met het bestuur van Statenkring, of zo er geen Statenkrtng is, met het bestuur der Provinciale Vereniging. Indien dan nog geen overeenstemming verkregen kan worden, bestaat de mogelijkheid zich uiteindelijk tot het H.B. te wenden. Nadat de voorzitter dit punt met de richtlijnen had voorgelezen, waren er verscheidene afgevaardigden, die him mening hierover kenbaar maalrten. Onder meer werd gevraagd of het niet beter zou zijn het samengaan op één lijst 'met de A.R. en/of C.H. bij gemeenteraadsverkiezingen geheel af te snijden, daar het gevaar zeer groot is, dat als men die weg opgaat, men niet weet waar men uitkomt. Ook werd er op gewezen, dat de S.G.P. in 1918 alleen begonnen is en dat het allerbeste is om alleen te blijven wonen. Voorts werd opgemerkt, dat we onze steun behoren te geven aan die lijst, waarop mannen voor-Komen, die staan op het stuk van Schrift en de onverminkte belijdenis. Samengaan met anderen op één lijst behoort daarom alleen te geschieden als die anderen tot Schrift en belijdenis wederkeren. Kortom, het kwam duidelijk uit dat er een sterke stroming was, die beslist afwijzend staat tegenover het samengaan van S.G.P.-kandida/ten op één lijst met A.R. en C.H.

Gezien dit sterke verzet stelde de voorzitter voor dit punt met het prae-advies terug te nemen, opdat het H.B. zich hierover nader kon beraden, om dan een volgend maal deze zaak opnieuw aan de orde te stellen. Voor hen, die airede besprekingen hadden gevoerd en tot een akkoord waren gekomen, moest dit dan ditmaal doorgaan. Voorts wees 'de voorzitter er op, dat hij in zijn rede ook reeds tot voorzichtigheid met betrekking 'tot deze Iswestie had gemaand. Het Hoofdbestuur komt er ook in moeilijkheden mede als men op de lijst de namen van S.G.P., A.R.P. en CJI.U. gezamenlijk wil gaan vermelden, waarover reeds vragen bij het H.B. zijn binnen gekomen. De vergadering ging eenparig akkoord met het door de voorzitter gedane voorstel, zodat de behandeling van het desbetreffende onderwerp tot nader wordt uitgesteld.

2. Vast- en bededagen

Bodegraven vraagt of het H.B. bereid is bij de Nederlandse regering aan te dringen op het houden van algemene vast- en bededagen, om ons volk te bepalen bij de ernst der tijden en de gerlchten Gods op aarde. Prae-advies Hoofdbestuur. Het H.B. heeft deze aangelegenheid in 'de aandacht der Kamerleden warm aanbevolen. Dit prae-advies lokte geen bespreking uit. De vergadering bleek er eenparig mede akkoord te gaan.

3. Subsidie kerkbouw

Zwijndrecht vraagt hoe te handelen inzake het verlenen van subsidie ten behoeve van kerkbouw. Prae-advies Hoofdbestuur. Het H.B. is in beginsel niet tegen- subsidiëring van kerkbouw door de overhead. Integendeel, zij behoort een voedsterheer der kerk te zijn, zoals 'dit het geval was in de bloeitijd der Reformatie. De overheid behoort derhalve alleen die kerkbouw te subsidiëren, waar Gods Woord onvervalst gepredUrt wordt. In onze tijd is het echter zo, dat als de overheid kerkbouw subsl- 'diëert, allerlei soort van godsdienst, zelfs vervalste godsdienst en godsdienst zonder Christus, daarvan profiteert. Hieraan mag lorachtens het beginsel van artikel 36 geen medewerking worden verleend. Wanneer de wet subsidie kerkbouw er echter is, is het H.B. van oordeel, dat kerken der gereformeerde gezindte subsidie mogen aanvragen, daar deze hun alleen toekomt. Naar aanleiding van het praeadvies van het H.B. werden door enkele afgevaardigden vragen gesteld, terwijl ook bij enkelen hunner bezwaren bestonden tegen het verlenen van subsidie door de overheid. De voorzitter wees er namens het Hoofdbestuur op, dat volgens artikel 36 der N.G.B. de overheid de hand te houden heeft aan de heilige kerkdienst. Hiermede is het verlenen van subsidie voor kerken­ bouw < ïraEaIvë"iïïënn~fBrijd. Veeleer kan gezegd worden, •dat het juist in overeenstemming met artikel 36 is. De overheid mag echter geen valse of afgodische godsdienst steunen door subsidie voor kerkbouw te verlenen. Dit wordt dan ook in het prae-advies van het Hoofdbestuur nadrukkelijk gezegd. Vandaar dat niet elke subsidieverlening voor kerkbouw kan worden goed geketird. Op de vraag of er aan subsidieverlening nog voorwaarden verbonden zijn, gaf de voorzitter ten antwoord, 'dat dit, naar hij meende, niet het geval is. En voorts, dat niet één kerk verplicht wordt subsidie te vragen; men is geheel en al vrij om dit niet te doen. De vergadering kon 2Jich dan ook met vrijwel eenparige stemmen met het prae-advies van het H.B. verenigen, waarmede dit aangenomen was.

4. „De Banier" dagblad

Rotterdam Banier XI stelt voor „De Banier" een dagblad te maken, of anders om de twee dagen te laten verschijnen. Toelichting. De zogenaamde christelijke pers werkt vergiftigend op onze kinderen door een valse, vervra/terde leer en door het aanmoedigen tot het bezoeken van schouwburg, sportveld, bioskoop, enz.

Prae-advies Hoofdbestuur. Het H.B. 'is het geheel met Rotterdam Banier XI eens, dat de zich christelijk noemende pers zloh allesbehalve christelijk openbaart. Het zou dan ook gaarne het voorstel van Rotterdam willen steunen en ten uitvoer wülen brengen, maar 't ziet geen mogelijkheid om het te verwezenlijken.

Op de vraag van de voorzitter wie over het prae-advies van het H.B. het woord verlangde, gaven twee afgevaardigden zich op, namelijk die van Ouderkerk a.d. IJssel en Rotterdam-Banier XI. Beiden gaven te kennen, dat zij gaarne zouden zien, dat het Hoofdbestuur deze kwestie toch nog eens in onderzoek zou willen nemen. De heer De Redelijkheid sloot zich hierbij aan.

De voorzitter wees nog eens 'op de grote moeilijkheden, die zich Merbij voordoen. Het Is een hele onderneming, waar men niet gering over moet denken. Desniettegenstaande meende hij, dat het H.B. bereid zou zijn om. een kommissie te benoemen, die deze zaak eens nader zou onderzoeken en rapport zou uitbrengen aan 't Hoofdbestuur, dat er dan met de vertrouwensvergadering over zou spreken om vervolgens de Algemene Vergadering van het resultaat in kennis te stellen. De vergadering ging hiermede akkoord, waarmede dit voorstel aanvaard was.

5. Pers en Algemene Vergadering

ZwoUerkerspel vraagt waarom op de Algemene Vergadering de pers niet wordt toegelaten.

Toelichting. In het dagblad „Trouw" stond een ingezonden stuk, waarin kritiek werd geleverd op de beknoptheid van 'het verslag der Algemene Vergadering der S.G.P. In „Trouw". De redaktie wees als oorzaak hiervoor er op, dat de jaarvergaderingen der S.G.P. niet toegankelijk zijn voor de pers, en derhalve volstaan moet worden met de publlkatie van de sobere kommuniqués, die het bestutir na afloop verstrekt, prae-advles Hoofdbestuur. Het H.B. wijst er op, dat behalve enkele gegevens, aan het A.N.P. steeds de rede van de voorzitter werd verstrekt. Alle 'bladen krijgen van deze rede dus hetzelfde verslag. Meermalen Is opgevallen, dat het ene blad veel meer van dit verslag opneemt dan het andere, en hieronder behoort ook „Trouw". Ook van wat door de Kaanerleden der S.G.P. in de Kamer wordt gezegd, wordt in het Kamerverslag van „Trouw" gewoonlijk heel weinig en meermalen zelfs geen letter vermeld, zoals bijvoorbeeld onlangs bij de begroting van justitie weer het geval was.

Na 1927 werden voor de Algemene Vergadering steeds toegangskaarten vereist. Alleen leden der S.G.P. hebben derhalve toegang. Dit houdt in, dat de pers niet kan worden toegelaten. Leden der partij wordt dringend verzocht geen kommuniqués aan de pers te verschaffen, zoals in juli 1961 blijkbaar is gebeurd.

De voorzitter gaf hierbij op zijn verzoek het woord aan de partijsekretaris, die mededeelde, dat door hem de rede van Ds. Abma ditmaal reeds de vorige avond aan het A.N.P. was verstrekt, zodat men volop gelegenheid had om er een verslag van te maken. En wat het dagblad „Trouw" betreft, had de parlementaire verslaggever van dit dagblad zelf aan de partij selsretaris gevraagd een rede van Ds. Abma te mogen ontvangen, opdat hij er In Trouw een verslag van kon geven. Er kon dus nu niet worden gezegd, dat men geen stof genoeg had voor een verslag. Het zou nu moeten blijken wat men er van zal maken.

Rondvraag

Het was inmiddels al vrij laat geworden, en Ds. van der Haar moest nog een slotwoord spreken. Daarom stelde de voorzitter voor de rondvraag ditmaal te laten rusten, en over te gaan tot het houden van een koUekte. De vergadering ging hiermede eenparig akkoord, waarna onder het zingen van Ps. 65 de verzen 2 en 3 de tweede kollekte werd gehouden.

Vervolgens stelde de voorzitter voor de drie Kamerleden benevens de vertegenwoordiger in de andere openbare kolleges de zegenbede uit Ps. 134 : 3 toe te zingen, waaraan spontaan werd voldaan. Ir. van Dis bracht de vergadering mede namens de andere Kamerleden en vertegenwoordigers dank voor de bede hun toegezongen, waarna de voorzitter Ds. van der Haar, Ned. Herv. predikant te St. Maartensdijk, de gelegenheid gaf het slotwoord te spreken. Ds. van der Haar bepaalde de vergadering bij 2 Koningen 6, waarin wordt medegedeeld dat de jongen van Eliza, ziende op het machtige leger der Syriërs, zeide: „Ach mijn heer, hoe zullen wij doen? " Eliza echter was onbevreesd. Hij antwoordde: „Vrees niet, want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn". De jongen zag echter niet wat Eliza zag. Daarom bad Elfea voor hem, zeggende: „Heere, open toch zijn ogen, dat hij zie". En de Heere opende de ogen van de jongen, dat hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagenen rondom Eliza.

Spreker merkte op, dat de profeet Eliza zich niet afzijdiig Meld van de politiek, maar zich er midden in bevond, zijn vertrouwen stellend niet op mensen, maar op de Heere, Die nooit beschaajnd doet uitkomen degenen, die op Hem vertrouwen. Gewezen werd voorts op wat de mens in het Paradijs vóór de zondeval is geweest. Hoe hij toen enkel en alleen de eer Gods op het oog had, maar dat hij zioh vrij- en moedwillig van zijn adelstand had beroofd door Gods gebod te overtreden, en daardoor het oordeel Gods over zichzelf en zijn nakomelingen te halen. Bij de jongen van EMza kwam zo duidelijk uit, dat hij aanzag wat voor ogen is. Buiten God en zonder God is de mens bevreesd en benauwd voor het aankomend gevaar. Eliza bad voor hem, dat hij ziiende mooht worden, en de Heere verhoorde dit gebed, zodat de jongen zag wat eerst voor hem verborgen was. Al stond Israël tegenover een machtig leger, als God voor ons is, wie zal dan tegen zijn? Dan kon Paulus getuigen: als ik zwak ben, dan ben ik machtig. De mens is van nature zo blind als een mol, die in de aarde wroet. Daarom heeft 'hij ogenzalf nodig om te kunnen zien, ook in het politieke leven om de rechte wegen te kunnen bewandelen. Onze wandel zal in de hemelen moeten zijn, vanwaar wij de Zaligmaker verwachten. In die weg zullen wij meer dan overwinnaars zijn door Hem, Die al de Zijnen heeft lief gehad met een eeuwige liefde. Het moge ons gegeven worden onze kracht van Hem alleen te verwachten, op Hem alleen te vertrouwen en in Zijn kracht ons op te maken tot de strijd, welke verbonden is aan het opkomen voor des Heeren Naam en zaak.

Ellende, verlossing en dankbaarheid vormen tezamen één keten. Kennis aan elk dezer stukken is noodzakelijk. Zonder ellendekennis geen Christuskennis, en ook geen ware dankbaarheid, dus ook geen waar gebed als het voornaamste stuk der dankbaarheid. Spreker eindigde met in dit verband een gedeelte aan te halen uit het allervolmaaktste gebed, en te wijzen op het doel, dat God met deze gevallen wereld heeft. De voorzitter bracht Ds. van der Haar hartelijk dank voor zijn ernstig slotwoord, om hem voorts te verzoeken met gebed te wiUen eindigen, waaraan Ds. v. d. Haar voldeed.

En hiermede was deze goedgeslaagde vergadering weder ten einde. De afgevaardigden en leden der kiesverenigingen keerden naar hun haardsteden terug, napratend over de indrukken, welke zij hadden opgedaan.

De leden der Utrechtse kiesverenigingen, die zich alreeds zo verdienstelijk hadden gemaakt door voor het goede verloop der vergadering zorg te dragen, konden echter nog niet weg. Zij moesten namelijk de opbrengst der beide koUekten nog tellen. En dat was een heel werk, maar ook een uitermate dankbaar werk. Alexander de kopersmid zal wel nagenoeg geheel ontbroken hebben, want anders zou er nooit zulk een hoge opbrengst verkregen zijn. De beide koliekten toch leverden een bedrag op van ƒ 2.737, 74, wat voorwaar een prachtig resultaat is, waaruit wederom zo duidelijk blijkt, dat de S.G.P.-ers voor de door de S.G.P. voorgestane beginselen veel over hebben. Het H.B. brengt allen hartelijk dank voor de betoonde offervaardigheid en niet nünder aan de leden der Utrechtse 'kiesverenigingen, die alles zo goed geregeld hebben, waardoor de ver­ gadering van het begin tot het eind ordelijk verlopen kon, en dat ook het tellen der koUekten Wnnen zo korte tijd ten einde kon worden gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

De Banier | 8 Pagina's

De Algemene Vergadering  der S.G.P.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

De Banier | 8 Pagina's