Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Staten van Gelderland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Staten van Gelderland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de behandeling van de provinciale begroting voor 1962 in de vergadering van de Staten van Gelderland werd onlangs bij de algemene beschouwingen het woord gevoerd door de heer G. Doeleman.

Deze sprak allereerst zijn waardering uit voor al de arbeid, weB^e door het kollege van Gedeputeerde Staten was verricht, in zover die arbeid niet in strijd was met de door hem voorgestane beginselen. Vervolgens sloot hij zich aan bij wat de heer Jonker ten aanzien van de vertrekkende gedeputeerden had opgemerkt, om zich daarna te richten tot de heer Kleijweg, zelf een man van de doorbraak, 'in de P.v.d.A. had verfklaard, dat de doortoaak In de toekomst volkomen zal worden. Naar aanleiding van deze uitspraak merkte de heer Doeleman op, dat, wanneer de doorbraak volkomen zou worden, dit er op zou neerkomen, dat dan alle mensen de beginselen, die op Gods Woord gegrond zijn, zouden verzaakt hebben.

De 'heer Kleijwegt, aldus de heer Doeleman, heeft in een gedicht naar voren gebracht, dat men zich bij het ouder worden veelal gaat afvragen: hoe lang nog? Spreker zou gaarne zien, dat de heer Kleijwegt en met hem allen, daarbij voldoende stü stonden en niet zouden wachten tot de ouderdom. Gods Woord zegt: zoekt de Heere in de dagen van uw jongelingschap, eer de kwade dagen komen en gij geen lust meer 'hebt in dezelve. Dan is het niet zo'n geweldig brede weg, maar dan is het een smal pad. De heer Kleijwegt kent wel het boek van Bunyan: „De Christenreis". De stad (de mensenziel) stond in brand en wat moest er gebeuren? De duivel moest uit zijn hart 'toen God daarin plaats nam.

Aan het adres van de heer Willinge Gratama (V.V.D.), die aangaande de P.v-dJ^. had gezegd, dat dit een partij van socialisten was, merkte spreker voorts op, dat hij reeds in 1931, toen zijn politieke loopbaan begon, had verklaard, dat niet alleen de socialisten en kommunlsten, maar odk de oudliberalen in het wezen der zaak betreft, revolutionairen zijn. Zich hierna richtend tot de protestants-christelijke Statenleden, merkte hij op, dat het zijn wens was, dat hun partijen, ziende op de nood der tijden, tot de aloude beginselen der Reformatie mochten terug keren om dan gezamenlijk de strijd te kunnen voeren tegen de doorbraak van de P.v.d.A. Spreker vreest niet voor de P.v.d.A., maar wel, dat velen zich met hun beginsel in die partij begraven hebben.

Uit de aangeboden begroting blijkt, aldus spreker, dat wij in maatschappelijk opzicht in een tijd van hoogkonjunktuur en welvaart leven. Het lijkt op welvaart, maar indien wij letten op de donkere wolken, die zich boven het mensdom samenpakken, dan behoeft men zloh over al die schijnbare welvaart niet zo te verheugen. Het is toch alsof de oordelen Gods het gehele mensdom bedreigen. Vanwege de zonden, door en na de val van Adam In het paradijs, leeft de mensheid m een boze wereld die vervloekt is. Zonder wedergeboorte en hekering zal de mens met die wereld vergaan. Er zal in 'dit leven een keuze gedaan moeten worden, om God eeuwig te dienen, de wereld te verzaken en in een nieuw godzalig leven te wandelen. Dat kan niet anders dan door een geschonken geloof, want het ware zaligmaikende geloof is een gave Gods. Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van boven gegeven worde.

Dan is het niet meer: brood en spelen, zonder G-od, doch zal men bevreesd zijn voor syncretisme. Er is geen groter gevaar, dan vermenging van de enige ware godsdienst met andere godsdiensten. Het ware te wensen, dat overheid en onderdanen zich hiermede eens gingen bezig houden, in plaats van vijandig daar tegenover te gaan staan, zoals helaas maar al te zeer te konstateren valt. Dat blijkt wel uit de hierna volgende uitgaven, waartegen de S.G.P. principiële bezwaren heeft.

Spreker somde een groot aantal posten uit de begroting op, die tezamen honderdduizenden guldens belopen. Om maar enkele van die posten te noemen, zij gewezen op orkesten en konoerten, waarbij de dag des Heeren ontheiligd wordt; op subsidies aan toneel en schouwburgen, tezamen 305.000 gulden, aan letuurvoorzlening 186.000 gulden, waarbij allerlei Gode-onterende, zielsverwoestende en zinnenprikkelende lektuur door jong en oud kan worden gelezen. Ook worden subsidies verstrekt voor rekreatie, waarbij ook al Gods dag schromelijk ontheiligd wordt, terwijl ook de zedenverwildering er door in de hand wordt gewerfct. Spreker wees op de subsidie ten behoeve van het Veluwerandmeer ten bedrage van 200.000 gulden. Voorts op de subsidie van 500 gulden aan de roomse „Heilige Landstlchting" te Nijmegen. Spreker wees er op, dat al deze uitgaven ziende op wat er mee verbonden is, hemeltergend zijn, en er blijk van geven, dat men geen acht slaat op de tekenen der tijden, die zo uitermate benauwend zijn.

Van overheidswege zijn er reeds verschillende maatregelen genomen, en worden de onderdanen gewaarschuwd om datgene te doen, wat in een tijd van nood tegen dreigend gevaar kan beschermen. Hoewel dit niet af te keuren is, ware het beter, dat de overheid, als Gods 'dienaresse allereerst voorging in de onderhouding van Gods ordonnantlën en het volk op­ riep tot verootmoediging voor God.- Voor die God, Die in het verleden, in ons land en ook daarbuiten, zoveel wonderen heeft verricht. Het was de van God 'geschonken Reformatie, waar keimelljk de zegen des Heeren op rustte. Door het verlaten van 'die beginselen zinkt het mensdom en ook ons volk weer terug in bijgeloof, ongeloof en modern heidendom. In de nood der tijden, die wij beleven, is de overheid, als om strijd, bezig datgene te doen en te bevorderen, waardoor de onderdanen steeds verder afdwalen van de beginselen overeenkomstig Gods Woord.

De overheid is onvermoeid in het bevorderen van de bouw van schouwburgen, bioskopen, sportgelegenheden, enz. Alsof die het heil zullen brengen om welgetroost te leven en zalig te sterven. Stoort men zich nog wel aan de ontheiliging van Gods dag. Zijn Naam en Zijn inzetttngen? Juist door het verlaten en verkwanselen van de reformatorische beginselen, bedekt donkerheid de aarde en duisternis de volkeren. I> e door ons voorgestane beginselen zijn gegrond op Gods eeuwig blijvend en onfeilbaar Woord. Zij echter, die dit Woord tot richtsnoer wensen te stellen, worden bespot, gehoond, gesmaad en veracht.

Wat is echter een christendom, dat medewerkt aan het instand houden van itoneel, kunst, sportvergodlng en folklorlsme, waardoor medegewerkt wordt aan gruwelijke ontheiliging van Gods dag? De psalmist zegt: „Hoe lief heb ik Uw wet, zij is mijn overdenking de ganse dag". Als men het godlozendom in en bulten Europa gadeslaat, kan men niet veel goeds verwachten. Het ware zeer te wensen, dat overheid en onderdaan wederkeerden tot God, bij Wie uitkomst te vinden is zelfs tegen de dood. Indien alles van God werd verwacht en overheid en onderdaan zich met hun noden tot Hem zouden wenden, dan zou het nog mogelijk zijn, dat de Godonterende machten het zwijgen wordt opgelegd. In het weigeren, ondanks al die roepstemmen, om weder te keren tot God, ligt een groot kwaad. Let men nog wel op hetgeen de mond der waarheid in zijn omwandeling op aarde heeft gezegd: „Ziet gij de tekenen der tlj'den niet? "

Dat de heer Doeleman bestrijding zou krijgen, laat zich wel denken. De heer Koning (C.H.) wees hem o.m. op de woorden: „Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt", waarop de heer Doeleman als volgt antwoordde:

Het gaat mij er niet om iemand te oordelen, want dat is Gods werk. Er staat in een vers: „Gij zijt volmaakt. Gij zijt rechtvaardig, Heere; Uw oordeel rust op de allebeste wetten. Uw loon. Uw straf, beantwoordt aan Uw eer. Gij eist van ons, dat wij op Uwe waarheid letten; dat wij altoos op hoge prijs Uw leer, en het heilig recht van Uw getuigenis zetten". Ik kan mij indenken, dat iemand, die ons niet begrijpt, mijn woorden interpreteert als het veroordelen van een ander, maar dat is het niet. Een natuurlijk mens begrijpt echter niet de dingen, die geestelijk onderscheiden moeten worden, zij zijn hem een dwaasheid. Wij wensen van harte, dat zij, die niet we- ten wat wedergeboorte enz. Is, daarin van Godswege onderriclit mogen ontvangen.

Bij de verdere behandeMng der begroting verzocht de heer Doeleman mede namens ide heer Middelkoop, aantekening, dat zij geacht wilden worden te hebben gestemd tegen die posten der begroting, waartegen zij bij de algemene beschouwingen hun 'bezwaren hadden kenbaar gemaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1962

De Banier | 8 Pagina's

Uit de Staten van Gelderland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1962

De Banier | 8 Pagina's