Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pres. De Gaulle neemt krachtige maatregelen. Ex-generaal Jouhaud in Algiers gevangen genomen. Nederland stuurt versterkingen naar Nieuw-Guinea.

De bloedige terreur, welke de Franse verzetslieden tegen het beleid van president De Gaulle en diens regering in Algerije hadden ingezet, heeft de president genoodzaakt zeer krasse maatregelen te nemen. Hij gaf namelijk de minister-president Debré opdracht alle middelen aan te wenden tegen het door hem zo genoemde misdadige optreden, waarmede de O. A. S. een burgeroorlog trachtte te ontketenen. Vliegtuigen, pantserwagens en zware artillerie werden ingezet tegen het geheime leger van de ex-generaal Salan, waardoor de Europese wijk Bab el Oued in Algiers, die als bolwerk van de aanhangers der O.A.S. bekend staat, gedurende verscheidene uren het toneel werd van de hevigste strijd, welke tot dan toe door het Franse leger tegen de O. A. S. was gevochten. Hiermede werd de wens van de O.A.S., dat het Franse leger zoal niet geheel dan toch voor een belangrijk deel naar haar zou overlopen, totaal de bodem ingeslagen.

Wellicht zou het hiertoe niet gekomen zijn, indien niet verzetsgroepen van de O.A.S. een aanval hadden gedaan op een vrachtwagen met Franse militairen, welke tot gevolg had, dat met de chauffeur ook de bevelvoerende officier en vijf militairen omnlddellijk dodelijk getroffen en twaalf nog jeugdige militairen zwaar gewond werden. Deze daad was voor de Franse militairen het sein om met de O.A.S. te breken en voor president De Gaulle om tot de hierboven beschreven maatregelen over te gaan.

Velen in Frankrijk en vooral in Parijs hadden er reeds meermalen hun grote ontstemming over uitgesproken, dat de president de zaak der O.A.S. zo kalm opnam en In gebreke bleef krachtig tegen haar op te treden, doch hierin Is nu door zijn opdracht aan Debré verandering gekomen. Toen Franse militairen de bovengenoemde wijk binnen trokken om de straten te zuiveren, stuitten zij op sterk verzet van de zijde der bewoners, die hen met mitrailleurs en granaatwerjyers bestookten. Daar de bevelvoerende generaal begreep, dat de hele wijk In een toestand van algemene opstand verkeerde, gaf hij zijn troepen bevel zich terug te trekken en Het hij vanuit vliegtuigen aanvallen doen, welke voornamelijk gericht waren op de verzetslieden, die zich op de daken bevonden. Hierna kwam de gendarmerie in aktie. Met pantserauto's, waarop zich vurende kanonnen en mitrailleurs bevonden, trokken de manschappen de wijk weer binnen, zodat deze na enige tijd geheel door hen was bezet. Enfcele uren later echter ontploften er weer handgranaten In de donkere straten, maar het slot was toch, dat de wijk geheel onder toezicht van de Fransen bleef. Dat aan beide zijden doden vielen, laat zich begrijpen. Volgens de berichten waren er 15 gendarmes gedood en 74 gewond, terwijl er aan de kant van de burgerij 3 doden en 50 zwaar gewonden waren.

Dat men in Frankrijk verbitterd was over het optreden der Franse verzetslieden in Algerije, laat zich Indenken. Niet minder was het voor velen een grote opluchting, dat het leger zijn plicht deed en geen gehoor had gegeven aan de lokstemmen van de O.A.S. om haar zijde te kiezen.

Ook in de stad Oran werd president De Gaulles bevel ten uitvoer gebracht, zodat ook hier Fransen tegenover Fransen kwamen te staan. Er ontbrandde evenals in Algiers een felle strijd, waarbij helikopters boven de stad zweefden om de troepen op de grond in te lichten over de bewegingen van de O.A.S. Niettegenstaande de O.A.S.  In heel de stad sterk verzet bood, dat des avonds werd voortgezet, gelukte het niet het Franse leger tot terugtrekken te nopen. Evenals in Algiers bleef het leger meester van de toestand.

De bevolking van Algiers gaf zich echter nog niet gewonnen. In opdracht van de O.A.S. verzamelde zich een grote menigte op één der boulevards om vervolgens op te marcheren naar de door het leger bezette wijk Bab el Oued. Al spoedig echter kreeg het leger bevel de opmars der menigte te beletten. Toen deze dan ook de poütiebeschermmg bij het hoofdkwartier begon te bestormen, greep het leger hardhandig in. Machinegeweren spuwden vuur, granaten ontploften, zodat er tal van slachtoffers vielen.

Was het voor de O.A.S. al een grote tegenvaller, dat het Franse leger zich eenparig tegen haar keerde, ze kreeg nog een zwaardere klap doordat een paar vooraanstaande leidslieden dezer verzetsgroep in handen der Fransen vielen. Allereerst was het de ex-generaal Jouhaud, die zich vermomd had door het laten groeien van zijn baard en zich voordeed alsof hij inspekteur bij het technisch onderwijs was. Hij werd aangetroffen bij een huiszoeking in een flat op de veertiende verdieping van een uit zeventien verdiepingen bestaand pand. Naast zijn flat bevonden zich nog een zevental mannen, van wie er een de naam droeg van Dr. Sabatier. Het werd echter zeer verdacht gevonden, dat deze een rijbewijs toonde zonder naam en datum, waarin de veiligheidjspolitie redenen vond om hen alle acht mede te nemen voor het instellen van een nader onderzoek. Terwijl men met dit onderzoek beaig was, werd door de O.A.S. nog een poging gedaan om het achttal te bevrijden, wat evenwel niet gelukte. Het resultaat van een drie uren durend onderzoek was, dat Jouhaud door de mand viel.

Hij bekende de lang gezochte generaal te zijn. De zogenaamde Dr. Sabatier had Inmiddels onthuld, dat hij Camelin heette, en een voormalig majoor was van het derde regiment van het vreemdelingenlegioen. Hij was de organisator van alle O.A.S. groepen in het district Oran, zodat men met hem een goede vangst had gedaan. Nog dezelfde avond werden Jouhaud en de andere arrestanten naar Parijs overgebracht, waar zij op last van De Gaulle binnen zeer korte tijd terecht zullen staan. Het laat zich aanzien, dat er voor hen geen pardon zal zijn, temeer niet als men bedenkt, dat Jouhaud en Camelin reeds eerder bij verstek ter dood veroordeeld waren.

Van Algerije afstappend moeten wij het thans hebben over de ge­beurtenissen, die zich inzake Nieuw-Guinea inmiddels hebben voorgedaan. We deelden hieromtrent in ons vorig overzicht mede, dat het geheime overleg in de buurt van Washington tussen vertegenwoordigers van Nederland en Indonesië onder leiding van een Amerikaan werd opgeschort, opdat beide partijen met hun regeringen konden overleggen. Volgens Amerikaanse berichten was het vooroverleg zeer hoopvol geweest, zodat spoedige terugkeer van de Russische vertegenwoordiger Malik, werd verwacht. Al heel spoedig echter kwam het bericht uit Indonesië, dat Soekomo er niet aan dacht om Malik naar Washington te laten terugkeren, terwijl voorts werd gemeld, dat Soekarno ook de zich nog in Washington bevindende Indonesische vertegenwoordiger zou terug roepen. Daarbij kwam, dat Soekarno voortging met het spreken van dreigende taal en met het steeds hoger opvoeren van toebereidselen voor het overgaan tot daden van geweld. Behalve dit kwamen er ook berichten van infiltraties van Indonesiërs in Nieuw-Guinea, terwijl op zondag 25 maart door een Indonesische bommenwerper een aanval werd gedaan op een klein Nederlands marinevaartuig, dat in de baai lag van een klein eiland binnen de wateren van westelijk Nieuw-Guinea. Het schip werd niet rechtstreeks door bommen getroffen, wel door bomscherven, terwijl uit het vliegtuig ook met mitrailleurs geschoten werd, waardoor een drietal jonge matrozen licht gewond werd. Op een ander eiland vlak bij de kust van Nieuw-Guinea stootte een Nederlandse patrouiille op een aantal Infiltranten, die echter geen vuurgevecht riskeerden en direkt de vlucht namen met achterlating van een flinke hoeveelheid munitie en een paar rubberboten. Ze namen de wijk in de rimboe, achtervolgd door de Nederlandse militairen met de hulp van Papoea's.

De genoemde feiten hebben de Nederlandse regering er toe genoopt om maatregelen te nemen met het oog op de veiligheid der 20.000 Nederlanders en 700.000 Papoea's, die zich in Nieuw-Guinea bevinden. Daartoe werd een viertal marineschepen, die zich in de wateren aan de westkust van Amerika bevonden, naar Nieuw-Guinea gezonden, terwijl ook een beperkt aantal troepen per vliegtuig daarheen werd vervoerd ter versterking van de zich aldaar bevindende kleine militaire macht. Van een en ander heeft de regering de Kamer in een brief in kennis gesteld, nadat eerst een vergadering had plaats gehad van de regering met de kommissies van buitenlandse zaken en defensie.

Deze brief zou de Kamer op woensdagmiddag 5 april in het openbaar behandelen, wat derhalve reeds gebeurd is wanneer men dit leest. Het is zeer te hopen, dat het niet tot een oorlog uitloopt, doch indien dit mocht plaats hebben, dan zal niet kunnen worden gezegd, dat Nederland niet alles heeft gedaan wat mogelijk was om tot een oplossing van het geschil met Indonesië te komen. Het heeft zich geheel geschikt naar Amerika, zelfs in het aanvankelijk niet zenden van schepen en manschappen naar Nieuw-Guinea, terwijl Soekarno voortging met zijn dreigementen en militaire maatregelen. Wat Amerika zal doen, indien Indonesië tot een grootscheepse aanval zou overgaan, valt nog niet te zeggen. Het heeft tot nu toe getracht goede vrienden met Soekarno te blijven, maar het heeft te bedenken, dat achter Soekarno de kommunisten staan, die grote invloed op hem hebben.

Desniettemin geldt ook in deze zaak, dat er geen kwaad in de stad is, dat de Heere niet werkt. Geen ding toch geschiedt er bij geval. Dat overheid en onderdanen dit eens ter harte mochten nemen en zich voor Hem mochten verootmoedigen. Allereerst omdat Hij het waardig is door een iegelijk geëerd, gediend en gevreesd te worden, maar ook, opdat nog niet grotere onheilen over ons volk zullen komen, indien Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1962

De Banier | 8 Pagina's

OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1962

De Banier | 8 Pagina's