Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief van de Minister-President inzake Nieuw-Guinea

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief van de Minister-President inzake Nieuw-Guinea

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hieronder volgt de brief, welke de minister-president Prof. de Quay de Tweede Kamer deed toekomen inzake de behandeling van de kwestie Nieuw-Guinea in de algemene vergadering van de Verenigde Naties en de tengevolge daarvan ontstane situatie. Deze brief vormt dus een vervolg op de vorige brief, welke in het begin van januari j.1. door de Kamer werd behandeld, en waarin het ging over het verloop der debatten in de Verenigde Naties over het door minister Luns bij de V.N. aanhangig gemaakte voorstel Inzake Nieuw-Guinea.

De brief luidt woordelijk als volgt: Naar bekend zijn de regeringen van Nederland en Indonesië op 20 dezer in de Verenigde Staten van Amerika preliminaire besprekingen begonnen die, naar de oprechte hoop van de Nederlandse regering, spoedig zouden kunnen lelden tot onderhandelingen — met bijstand van de wnd. sekretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer Thant — over een vreedzame en rechtvaardige oplossing van het Nederlands-Indonesische geschil betreffende de toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea. Deze preliminaire besprekingen worden gevoerd in aanwezigheid van een derde persoon van Amerikaanse nationaliteit, die daartoe werd aangezocht door de wnd. sekretarls-generaal van de Verenigde Naties. Partijen zijn overeengekomen de besprekingen in het geheim te voeren.

Ondergetekende vertrouwt derhalve, dat uw Kamer alle begrip zal hebben voor het feit dat, aangezien volledige geheimhouding is overeengekomen, de regering op dit ogenblik over deze besprekingen geen nadere mededeling kan doen. Wel stelt de regering er prijs op uw Kamer mede te delen, dat zij deze preliminaire besprekingen — waartoe zij zich reeds enkele maanden geleden openlijk en met nadruk had bereid verklaard — is aangevangen in de verwachting, dat in elk geval vanaf de datum waarop Indonesië zich eveneens tot het voeren van besprekingen bereid verklaarde, geen vijandelijke redevoeringen tegen Nederland zouden worden gehouden of agressieve daden tegen Nederlands Nieuw-Guinea zouden worden verricht. Harerzijds heeft de regering zich niet alleen steeds volledig onthouden van elke reaktie op de voortdurende provocerende woorden en daden van de Indonesische autoriteiten, doch ook — als een nadrukkelijke poging tot het scheppen van een betere sfeer — onmiddellijk gehoor gegeven aan het verzoek van de wnd. sekretaris-generaal van de Verenigde Naties de ter gelegenheid van de Indonesische aanval bij de Vlakke Hoek gevangen genomen Indonesische militairen te repatriëren.

Het door Indonesië metterdaad staken van agressieve taal en daden achtte de regering een uiterst belangrijk element voor het welslagen van elk gesprek, dat als zodanig deze naam zou verdienen, aangezien Indonesië In het bijzonder vanaf het z.g. „laatste bevel" van president Soekarno op 19 december j.l., in steeds toenemende mate bedreigingen en intimidaties was gaan richten tegen Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea; een en ander ging bovendien gepaard met daadwerkelijke opvoering van het agressiepotentieel van Indonesië, waaronder het inrichten van uitvalsbases, in het bijzonder op Indonesische eilanden tegenover en in de onmiddellijke omgeving van Nederlands Nieuw-Guinea gelegen.

Ondergetekende wijst In dit verband voorts voor zover nodig nog op het maritieme incident bij Kaap Vlakke Hoek op 15 januari 1962, waarbij een Indonesische poging tot het vestigen van een bruggehoofd op het hoofdeiland tijdig kon worden verijdeld en een Indonesische motortorpedoboot verloren ging.

Eveneens moge worden herinnerd aan het bevel van president Soekarno tot algemene mobilisatie, uitgevaardigd op 23 februari j.l. Hoewel de regering redenen had om aan te nemen, dat te beginnen met de preliminaire besprekingen aan Indonesische zijde opgehouden zou worden met openlijke bedreigingen met geweld en met agressieve daden, blijkt in feite thans het tegendeel het geval te zijn. President Soekarno en verantwoordelijke regerings- en militaire leiders in Indonesië zijn immers vrijwel dagelijks voortgegaan met openlijke bedreigingen en formele aankondigingen, dat men ook tijdens de preliminaire besprekingen voortgaat met de voorbereidingen om Nederlands Nieuw-Guinea zonodig met geweld te veroveren. De Nederlandse regering beschikt over voldoende aanwijzingen, dat Indonesië zijn militaire opbouw helaas geen moment heeft stop gezet en ook thans nog voortgaat met het voorbereiden van infiltraties op kleinere en grotere schaal, als ook in elk ander opzicht zijn agressiepotentieel voortdurend uitbreidt.

Nog op 22 maart j.l. heeft president Soekarno aan de militaire staf voor de „bevrijding van West- Irian" verklaard, dat zijn bevel voor de „bevrijding" van westelijk Nieuw-Guinea „versterkt" moet worden, „ondanks de geheime besprekingen met Nederland". Generaal-majoor Jani, de chef van de staf voor de „bevrijding van West- Irian", heeft daaraan toegevoegd, dat vóór het einde van de maand 15.000 vrijwilligers worden verscheept naar Celebes, ter aanvulling van de eerste „aanvalsgolf" van 10.000 man.

Sinds enige tijd is voorts dicht onder de kust van Nederlands Nieuw- Guinea een Indonesisch radiostation onder de naam van „Voice of Free West-Irian" in de lucht; de programma's zijn fel anti-Nederlands en richten zich, geheel volgens de principes der psychologische oorlogvoering, met gefingeerde feiten en leugenkampagnes tot de bevolking van Nieuw-Guinea. Men laat het van Indonesische zijde echter niet bij woorden en bedreigingen. Metterdaad vonden nieuwe aanvallen plaats tegen het gebied van Nederlands Nieuw- Guinea. Zo vonden volgens recente berichten vanaf 18 maart j.l. gewapende infiltraties plaats, t.w. bij Fak Fak; op één der eilanden van de Radja Ampatgroep, alsmede in de MacCluer Golf. Voorts is op 24 maart j.l. bij Vlakke Hoek een Indonesische schoener, die aan een infiltratie had deelgenomen, door een Nederlands vliegtuig onderschept.

Een daad van open agressie op Nederlands territoir deed zich voor, toen op 25 maart j.l. een Nederlands marinevaartuig, liggende, in een baai van het eiland Gag, door een Indonesische bommenwerper werd gebombardeerd.

De regering heeft van deze, tijdens besprekingen plaats vindende offensieve handelingen met stijgende verontwaardiging kennis genomen. Het oprechte en duidelijke streven om met Indonesië tot een vruchtbaar gesprek over de oplossing van het geschil over de toekomstige status van Nederlands Nieuw- Guinea te komen, kan Intussen de regering nimmer ontheffen van de primaire verantwoordelijkheid om de levens en eigendommen te beschermen van alle Inwoners van Nederlands Nieuw-Guinea, Papoea's, Europeanen en andere bevolkingsgroepen.

Gezien de ononderbroken voortgaande bedreigingen en agressieve daden van Indonesië, kan de regering haar plicht ter zake niet langer naar behoren nakomen, tenzij op korte termijn de militaire middelen voor de legitieme zelfverdediging van Nederlands Nieuw- Guinea enigszins worden aangevuld. Hiertoe heeft de regering met het oog op de beveiliging van de bevolking besloten. Enkele eenheden van de konlnklij- Ije marine zijn naar de wateren van Ned. Nw.-Guinea gezonden. Bovendien zal een beperkte aanvulling plaats vinden van de in dit gebiedsdeel aanwezige troepenmacht. Zij betreurt, in het licht van haar onverkorte streven naar een vreedzame en rechtvaardige oplossing van het geschil, dat Indonesië — handelende in strijd met de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties — haar hiertoe heeft gedwongen.

De regering blijft intussen hopen, dat uiteindelijk met Indonesië een aanvaardbare oplossing van het probleem zal 'kunnen worden gevonden, welke rekening houdt met de belangen van de Papoea's. De regering, die de bespreking is aangevangen met de reële verwachting, dat aldus een begin van een vreedzame oplossing van het geschil over de toekomstige status van Nederlands Nieuw-Gulnea zou kunnen worden bereikt, heeft de waarnemend sekretaris-generaal van de Verenigde Naties van de gang van zaken op de hoogte gesteld en is in overleg getreden met de regering van de Verenigde Staten, alsmede met de bij het overleg betrokken derde persoon.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. DE QUAY

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1962

De Banier | 8 Pagina's

Brief van de Minister-President inzake Nieuw-Guinea

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1962

De Banier | 8 Pagina's