Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beginselen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

der Staatkundig Gereformeerde Partij

Artikel 1 van het beginselprogram der S.G.P.

IX.

Er werd, in wat voorafging, op gewezen, 'dat ook 'bij de vrijigemaakite gei^formeerden bezwaren bestomden tegen artikel 3 van het amtirevoMtionaire 'beginselprogram.

Deze bezwaren werden in 1948 bij het Centraal Komité der A.R.P. in- 'gebractot, waarop toen door dit Komité werd geant'woord, dot men bereid was een studiekommissie te benoemen, die tot taak zou hebben na te gaan hoe aam 'die bezwaren kom worden tegemoet 'gekomen.

Daar echter door het Komité niet kon worden voMaan aan cle tweede eis der bezwaarden, namelijk het wegmemen van de moeilijkiieden, die door het kerkelijk konflikt waren ontstaan, omdat het aioh daartoe onbevoegd achtte, gingen de vrij'gemaakben over tot het oprichten van het Gereformeerd Politiiek Veirbond.

Het Centraal Komité der A.R.P. vomd het desniebtemiin blijkbaar toch 'geraden om het dcx)r Dr. Kuyper samengestelde beginseiprogjraim aan een herzieniing lie onderwerpen. In 1949 nam men daantoe het besluit een kommissie te benoemen m©t de opdracht de artikelen I toit en met V van het prograan van beginselen der A.R.P. nader te bezien. Voorzitter van deze kommissie werd de oud-mmisbeo' Mr. J. Doruneir. Zij werd m november 1949 door de toenmalige voorzitter der A.R.P., de heer J. Schouten, geïnstalleerd, en vergaderde aohttlien maal. Ook uit de iinstalilatierede van de heer Söhouten blijkt wel zeer duiidelijk, dat het optreden der vrijigemaakte gereform'eerden er belangrijk toe heeft bijigedragen, dat tot het instellen van de voornoemde kommissie werd overgegaan.

Deze kommissie kwam in 1952 met haar rapport gereed. In artikel 3 van het antirevolutionaiire beginselprogram werd een belangrijke wijzligtag voorgesteld, die wij echter niet zullen vermelden, omidat dit geen zjin zou ihebben. Het voor- 'gesteide artikel 3 werd mamelijk in 1959 opni'euw gewijaigd. Hiierna werd er door het Centraal Komité over beraadslaagd, met het resultaat, 'dat nog weer een aamnerkeiijke veranderin'g werd aangebracht. Het voorstel van voornoemd kam'ité, gedateerid 7 mei 1960, kwam als volgt te luiden:

„Terwijl zij de roeping der kerk ertent om het gebod Godis voor heel 'het 'leven te verkomdaigen, is 'Zij 'de overtuiging toegedaan, dat 'overheii'd en volk bij het licht der 'HeüMige Schrift zelfstandig hebben te verstaan, wat dffit gebod voor 'het staatkundig 'leven van leüke tij'd 'heeft 'te zeggen".

Bij 'de behan'deling van 'dit voorstel 'in het partijkonvent der A.R.P. van 29 april 1961 'kwam men echter tot de konklusiie, 'dat 'het aan te bevelen was om 'de term „igöbod Gods te vervaai'gen door Woord Gods" en derlhalve ook lin de laatste zfei 'het woord „gebod" te laten vervallen. ArtüTOl 2 van 'het an'tirevoluitionaire beginselprogram kreeg zodoende de navolgende redakbie:

„Terwijl zij de roepin'g der kerk erkent om het Woord Gods voor heel het leven te verkoodi- 'gen, is zij de overtuiging toegedaan, dat ovenheid en volk bij 'het lleht 'der Heilige Schrift zelfstandig hebben te verstaan wat 'dit voor het staatkundig leven van elke tijd heeft te zeggen".

Deze redaktie werd 'door 'de deputatenvergadering 'der A.R.P. dd. 10 juni 1961 aanvaard. Zij is echter ook lai 'niet feilloos. Van 'aratirevolutionaire zijde werd 'er althans niet ianig 'geleden reeds kritiek op geleverd. Het was Mr. K. Groen, de voormalige direkbeur van de Dr. A. Kuyipersbiohting, die er dn „Antirevolutlionaire Staatkunde" van jianuari 1962 op wees, 'dat het woord „dit" tegen het einde van artikel 2 niet bepaald helder is. Dot woord moet namelij'k slaan op het in het begin genoemd „Woord Gods", maar als men dit doet, dan krijigt men de zinsnede, dat „Overheid en volk bij 'het licht der Heilige Schrift zelfstandig hebben te verstaan, wat het Woord 'Gods voor het sbaatkumdlig leven toeeft te zeggen". Daar nu de Heilige Schrift hetzelfde is als het Woord Gods, achtte Mr. K. Groen de woorden „bij het licht der Heüige Schrift" overbodi'g en alleen maar verwarringwekkend. Voorts bracht Mr. Groen nog m^eer bezwaren tegen artdikel 2 van het huidige anbirevolubionaiire beginselprogram naar voren, zo zelfs, 'dat door hem nog weer een 'amdjere redakbie werd gegeven, waarop we edhber niet zullen in'gaan om de aaaJk niet nodeloos ingewikkeld te maken.

In een en ander ligt onzes imssiens voor antirevoiubioniaire scribenten wel een les 'om 'niet zo hoog van de toren te blazen, wanneer men een minder juiste redaktie of een mdnder juiste uitdrukking meent te ontdekken, hebzij in het beginselprogram 'der S.'G.P. of in wat door een vertegenwoordiger 'der S.G.P. wordt gezegd. Dlit klem.t nog des te meer, als 'bedacht wordt, dat zij, 'di'e aan de 'herzienin'g van het ainti- 'revolubionaire beginsefljprogram hebben gewerkt, behoorden tot de m-eest vooraanstaande 'inteillektuelen 'der A.R.P., personen met klinkende oamen, ihootgleraren en meesters in 'de rechten. Hoe lang heeft het voorts ook niet geduurd voor en aleer er 'eindelijk koncept- •voorstellen 'aan 'de depu'tatenver- 'gadering konden worden voorgelegd. In 1949 werd er mede begonnen en eerst in 1961 was men zo ver, dat men er •mede voor het voetlicht kwam, nadat er herhaal- 'delijk in 'gedaine voorstellen •wij 2*5^ 'gingen waren aangebraöht. Wij zuilen het echter hiembij laten om 'thans de inhoud van 'artikel 2 van 'het antlr evolutionair e beginselprogram eens wab nader te 'gaan 'bezien. Volgens 'mededeling van Mr. K. Groen toOh in het zoeven igenoem'de orgaan, korresponideert dit nieuwe •artikel 2 met artikel 3 van het voormalige antirevolutionaire program van begSmselen. Het valt 'dan op, dat de uitdrukking: „eeuwige beginselen" er niet meer 'in voor ikomit. Oök wordt er geen 'gewag in gemaakt van de „oonsoiëntie van overheid en onider- 'daan". Bvenmiiin fcam men er in vinden de uitdrukking „noclh door de uitspraak van eniige kerk". Desniettemin zijn er 'onaes 'inziens tegen de inhoud van lartakel 2 van staatkundig 'gereformeerd standpunt beszien, ernstige bedenkingen in te brengen.

In 'de leerste zfasn-ede wordt gesibeld, 'dat zij, dit is de Anbi-'RevoIutionaJlre Partij, de roeping der kerk erkent om het Woord Gods voor heel het leven te verkonddigen. Oppervlakkig ibeziien zou men ao zeggen: waartoe is het aiu toch nodig dit 'in een beginselprogram der AJR.P. op te nemen. Het 'is toch iets, dat voor leder vanzelf spreekt, dat de A.R.P. deeje roeping der kerk erkent. Was ddit niet zo, ZO'U zij dus 'de 'kerk willen beknotten > in haar roeptog oim het Woord Gods voor heel het leven te verkomdlgen, dan zou het itooh 'al iheel ver miet haar weg 'Zijn. Zij zou 'dan zelfs nog dieper zijn weggeaafct dan de Partij van de Arbeid en 'de Volkspartij voor Vrijheid en Dem'oikratie, die, hoewel zij de band tussen gods­ dienst en staatkunde hebben doorgesneden, 'toch 'naar het ons voorkomt, de ker*k geen belemmerinig in de weg willen leggen oon •volgens haar roeping het Woord Gods voor heel het leven te verkondigen. Veeleer ziou de A.R.P. dan tot de kommunistlsche partij moeten zijn afgedaald om zo éets van haar te k-uinnen 'verwaöhten. Neen, niemand zal van de A.R.P. willen ondersteillen, dat zij zich daartoe zou willen lenen. Tem'eer nog, waar het (bekend is, dat zij krachtens beginsel zelfs n'Og veel verder gaat en de vrij'hei'd erkent om beginselen te verkonidiigen, die tegen het Woord Gods in'druisen, waarop in het vervolg nog wei nader zal 'worden ingegaan.

Wij kunnen ons 'dan ook zeer goed voorstellen, dat er velen zullen zijn, 'die bij het lezen van artikel 2 van 'het gewijzègd/e' anltlrevolutionaire 'beginselprogram zullen zeggen, dat het vermielden van 'die eerste zin in 'genoemd artikel 'totaal O'verbodig is.

Toch menen wij, dat dlit oordeel niet juist zou zijn. Het komt ons veel'eer voor, 'dat 'het vermelden 'van 'die eerste zinsnede wel degelijk een bedoeling heeft en bezien m'oet worden in verband •met de tweede zinsnede, •waarin wordt^ gesteld, dat overheid en 'onderdaan bij het licht der HeUiige Schrift zelfstandi'g heto'ben te verstaan wat dit voor 'het staat'kundig leven van elke tijd 'heeft te zeggen. Hiermede toch wordt te kennen gegeven, dat de kerk het Woord Gods vrijelijk maig verkondigen zoals zij dit volgens haar roeping nodig keurt, maar dat haar uitspraken niet btoidend zijn voor de overheiid, ook niet de uitspraak betreffende 'het amibt der overheid zoals éeme in het n- verkorbe artik'el 36 der Nederlandse Gel'oofsbeiijidenis 'is vastgelegd. De overheid moet volgens genoemd artikel 2 zelfstan'dig beoordelen wat de HeU'lige Schrift voor het staatkundig leven heeft te zeggen. Geen blinding dus aan de uitspraak der 'kenk, met andere woorden: geen talndtog 'aan 'de belijdenis der kerk. Daartegen nu 'gaat ons 'bezwaar. Het is toch zO' gesteld, dat elke ketter zijn 'letter heeft. Wat al lerin'gen zijn er niet, waarvoor degenen, die ze ^voorstaan, zich allen beroepen op iteksten uit Gods Woord. Zelfs Rome beroept zich op bepaalde teksten om de afgodisdhe mis en het pausschap een schij'n •van recht te geven. De voorstanders van 'de algemene verzoening grijpen 'al evenzo meerdere teiksten 'aan, om daarmede hun leer aannemelijk te maken, ja aan welke valse leer wordt lal geen bijbeltekst ten 'grondslag igeiegd. Denk voorts maar 'aan artikel 36 en in 'het bijzonder aan de zinsnede uit dat lartikel, waarover al zoveel te 'doen lis geweest. De Geireform.eerdfi Kerken hebben die zinsnede er zelfs ultgeilicht, waarbij men zich ook al op bij'belteksten beriep. De Antlrevolu'taomaire Partij 'heeft al evenzeer deze zinsnede, die de Gereformeerde Kerken 'in 1905 uit artikel 36 hebben geschrapt, reeds sedert 1878 verworpen. We komen hierop nog nader to den brede terug, 'het was nu slechts ons doel om aan te tonen ihoe 'gevaarlijk het is om de over^heid zonder enig schriftuurlijk riohtsn'oer te laten uitmaiken wat de Heilige Scthrift voor 'het staatkundig leven heeft te zeggen.

Dit wil niet zeggen, dat de overhe'id moet uitvoeren wat de kerk haar voorschrijft, zodat zij haar zelfstandigheid geheel ziou moeten prijs geven. De S.G.P. heeft dit ook nimmer voorgestaan. Wij herinneren . slechts aan de reide van Ds, Kersten, waarin deze in verband met artikel 3 van het oude antirevolutiionaire beginselprogram verklaarde', dat 'ieder naar de uitspraak zijner oonsciëntle heeft te M, ndelen en dat het, met verwijzinig naar een uibsjDraak van Luther, niem'and geraden is iets tegen zijn consoiëntie te doen. Dit actitte Ds. Kersten zo vanEielfsprekend, dat het dioor hem gelheel overbodig werd geacht dit In 'het staatkundig gereformeerde 'beginselproigram te vermelden.

Ds. Zandt daoht 'er al niét anders over. Oo'k hij was van oordeel, dat de 'Overheid zelf te beslissen heeft hoe datigene, wat lin het onverkorte artikel 36 wordt vermeld, uitgevoerd moet worden. Hij •wenste, zoals hij dit destijids In „De Banier" schreef, niet te^ itreden in de rechten en de bevoegdheden van de overheid.

Het bezwaar tegen de tweede zinsnede van het nieuwe 'artikel 2 van het 'antirevolutionaire beiginselprogram 'ligt dus 'niet daari'n, dat de zelfstandigheid der overheid gehandhaafd wordt, maar daarin, dat de band 'aan de belij'denis, met name 'aan het onverminkte artikel 36 'der N.G.B., wordt uitgeschake'ld. Hie'rdoor wordt de deur open gezet voor 'het toe'laben 'op het. openbare levensterrein van wat volgens artikel 36 der geloofsbelijdenis, dat op Gods WooUd is gegrond, beslist gewe-erd en uitgeroeid behoort te worden. In werkelijkheid staat de A.R.P. 'dus nog op' 'het2»lfde stand- P'unt als 'Op dat van artikel 3 van het oude antirevolutionaire beginselprogram, waarin •werd vermeld, dat het staatsgezag of de overiieid niet door de uitspraak van enige kerk, maar aleen in de consciënbie aan de 'ordinantiën Gods gebonden is.

De formulering is dtis anders geworden, maar 'in het wezen d«r zaak staat de A.R.P. nog steeds voor, dat de overheid niet gebonden 'is 'aan de 'belijdenis •van de kerk der Ref'ormiatie. Hiermede nu kan de S.G.P. zloh onm'Ogelijk verenigen. Zij lis van 'oordeel, 'dat de kerlc der Reif ormatie m toet onverminkte artikel 36 der geloofsbelijdenis een r< ic)htsnoer iheeft 'gegeven, - waaraan de overheid züoh niet mag onttrekken, en wel hierom niet, om'diat dit ar'ti'kei gehieel en 'al gegrond is op Gods Woord.

Dit komt dan ook 'duiidelijk naar voren 'in 'artikel 1 van het beginselproigram der S.G.P., 'dat luidt;

„De Staatkundig GerefarmeenJe Partij (S.'G.P.) streeft 'naar een 'regering ^van ons volk 'gehee'l op de grondslag van 'de in de' Heiffi'ge Schrift 'geopenbaarde ordening Gods en staat mitsdien voor de handhaving van het onverkorte artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis".

Met 'het woord „miitsdien" wordit te verstaan gegeven, 'dat het onverminkte 'artik'el 36 der N.G.B. maat niet op meningen of leringen van mensen berust, maar dat het geheel en ail overeenstemt met wat Golds Woord ons in zake het affibt der overheid 'leert.

In het beigln van 'onze artlketenreeks werd reeds aange'geven wanneer ide laatste 'Zinsnede in ar'ti'l^^' 1 van biet staatikxinidiig gereformeerd beigiinseiprogram is opgenomen. Oak werd 'er toen al op gewezen, 'dait uit de overige antdJjeien, met naane uit artiMcel 4, weil zeer duidelij'k blij kit, dat de opricliters der S:G.P. zioh van meebaf op dfe basis van toet onverkorte lartikel 36 nebben geplaatst, al wend diit axtdl^-eJ zelf niiet in toet toögünselpfrogram vermeld. Voorts weird ook reeds meer in den brede sitii gestaan bij de kwesitie van toet benoemen van een kommiisstie door het hoofdbestuur der S.G.P. met het oog 'op artikel 36, zodat wij dit thans kunnen laten rusiben. Thans zulen wij onae aanidactot moeben gaan rlototen op toet artiiikeil zelf, dus op zijn ontstaan, zijn inhoud, op de veelbesbreden ainsneden van 21 woorden, op die bonsekwenties verbonden aan toet verwerpen van deze aiinsnede, OD de gelegentoeden, waarbij van sbaatlomdiig igereformeerde zijde artikel 36 met toet oog op toet overtoeidsibeleid werd toegepast, op de uiibvoerbaartoeiid in toet verleden en toet toeden en mogelijk nog anideire facetten, die zioto bij de betoandeling voordoen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1962

De Banier | 8 Pagina's

De beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1962

De Banier | 8 Pagina's