Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbare vergadering der Vaste Commissie voor Volkshuisvesting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbare vergadering der Vaste Commissie voor Volkshuisvesting

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo men weet, heeft het departement van volkshuisvesting en bouwnijverheid een andere beheerder gekregen. Minister Van Aartsen (A.R.) ging weg om terug te komen op het departement van verkeer en waterstaat, terwijl het eerstgenoemde departement onder minister Bogaers (K.V.P.) kwam. Deze had zich wel zeer snel in de zaken Ingewerkt, want hij had er geen bezwaar tegen, dat voor de behandeling van zijn begroting de nieuwe werkwijze werd toegepast. Dit komt hierop neer, dat de begroting direct in een openbare vergadering van de vaste commissie wordt behandeld. Voorlopig verslag en memorie van antwoord ontbreken hierbij dus. Ieder Kamerlid heeft tot deze openbare commissievergadering toegang en ook de bevoegdheid om opmerkingen te maken.

Vooraf wordt door de vaste commissie een agenda opgemaakt met een aantal punten, waarover dan in de openbare commissievergadering bij te voren vastgestelde gedeelten opmerkingen kunnen worden gemaakt.

De minister moet dan hierop antwoorden, zodat hij zich wel goed in de materie moet hebben ingewerkt. Wanneer de begroting op deze wijze is behandeld, volgt later de behandeling in een z.g. plenaire vergadering in de grote vergaderzaal, waarbij dan slechts een zeer korte spreektijd wordt gegeven.

Bij de behandeling van de begroting van volkshuisvesting en bouwnijverheid in de openbare vergadering van de Vaste Commissie op 29 oktober, merkte Ir. van Dis het volgende op:

Mijnheer de voorzitter! In de bouwnota wordt in de eerste alinea de woningvoorziening hoogst zorgwekkend genoemd. Het is inderdaad wel een zeer ontstellend feit, dat de woningnood ongeveer 20 jaar na de oorlog nog steeds niet is opgelost. Er zijn meerdere redenen voor aangegeven; er is gezegd — en dat is ook inderdaad het geval geweest — dat de woningbouw geremd is uit vrees voor het ontstaan van werkloosheid, o.a. tijdens het ministerschap van minister In 't Veld.

De heer Bommer (P.v.d.A.): Dat wordt telkens gezegd, maar wat heeft minister In 't Veld dan gedaan om de woningbouw te remmen?

De heer Van Dis (S.G.P.): Dat is altijd beweerd; ik heb dit nog nooit horen tegenspreken. De heer Bommer (P.v.d.A.): U hoort het dan nu door mij tegenspreken.

De heer Van Dis (S.G.P.): Dat zullen we dan verder onderzoeken: In de tweede plaats wil het mij voorkomen, dat de emigratiepolitiek, die miljoenen aan het land gekost heeft, waardoor veel bouwvakarbeiders het land verlaten hebben, ook één van de oorzaken is, dat de woningnood nog steeds zo groot is.

Voorts zijn wij altijd van oordeel geweest, dat sterkere inschakeling van de particuliere bouw aan de woningproduktie ten goede zou gekomen zijn. Wij zijn dan ook steeds opgekomen voor de particuliere bouw.

Na de eerste wereldoorlog werden aanvankelijk op grote schaal woningwetwoningen gebouwd. Vrij spoedig echter werd de particuliere bouw sterker ingeschakeld. Dit heeft toen zéér gunstig gewerkt. Na de laatste oorlog heeft men de particuliere bouw niet voldoende armslag gegeven, niettegenstaande wij elk jaar bij de regering er op hebben aangedrongen de particuliere bouw in sterkere mate in te schakelen.

De particuliere bouw werkt voor de vrije sector. Daar zijn wij ook vóór. Men is echter ook bereid en in staat arbeiderswoningen te bouwen tegen niet te hoge huren. Hieromtrent kan de regering natuurlijk altijd bepaalde voorwaarden stellen. Wanneer de minister „Cobouw" recentelijk heeft gelezen, weet hij, dat men in de sector van de particuliere bouw er over klaagt, dat hun te weinig armslag wordt gegeven. Het is voor ons natuurlijk niet gemakkelijk dat nu zo maar te beoordelen, maar ik zou toch de minister in overweging willen geven om juist met de particuliere bouwondernemers nog eens extra te onderhandelen en te vernemen, wat zij dan wat betreft de bouw van arbeiderswoningen zullen kunnen presteren.

Ik wil mij voorts aansluiten bij alle andere sprekers, die hun waardering over de bouwnota hebben uitgesproken. Ook uit de kringen van de bouwwereld is grote waardering over die nota geuit. Het kan zelfs een unicum in de parlementaire geschiedenis worden genoemd, dat een minister, aan het begin van zijn beleid, terwijl van het resultaat daarvan nog niets bekend is, zoveel lof werd toegezwaaid. Het papier is echter geduldig; het is heel makkelijk in zo'n nota allerlei dingen te schrijven, die zeer aangenaam klinken. De heer Andriessen heeft gezegd, dat er een psychologisch effect van uitgaat.

De heer Andriessen (K.V.P.): Dat kan belangrijk zijn! De heer Van Dis (S.G.P.): Dat weerspreek ik niet. De minister heeft aangegeven, dat hij in verschillend opzicht een nieuwe koers wil gaan varen. Dit is hoog nodig ook. Ik wijs slechts op de papieren rompslomp, op de paparassen, waarover al zo lange tijd geklaagd wordt. Wanneer de minister dat tot een goed einde zou weten te brengen en zou bevorderen, dat de vergunningen spoedig zullen worden gegeven, dan zou hij al een hele stap in de goede richting zijn.

Het komt dus op de praktijk aan, het zal er op aankomen, welke concrete maatregelen de regering op korte termijn zal nemen, want de produktie van de woningen raakt achterop. Vanwege de onzekerheid, die is ontstaan door de beweging van het loonfront met de gevolgen hiervan voor het prljsfront durven grote aannemingsmaatschappijen nu al geen offertes te maken. Een grote aannemer, die de laagste inschrijver was voor het bouwen van een groot gebouw, is ten zeerste benauwd, dat hem de opdracht wordt gegeven, want als dit gebeurt, betekent dit zijn faillissement. Aannemers, die aan gemeentebesturen offertes voor de bouw van woningen hadden gemaakt, hebben vanwege de grote onzekerheid hun offertes ingetrokken. Het is dus hoog nodig, dat men spoedig weet waaraan men toe is.

In zijn betantwoording der sprekers zei minister Bogaers aan het adres van de heer Van Dis:

Het laatste punt van de heer Van Dis komt straks aan de orde bij de toetsingsprijzen en alles wat daarmee samenhangt. Feitelijk heb ik de geachte afgevaardigde al geant­ woord in het begin van mijn uiteenzetting van deze avond, toen ik, in antwoord op het betoog van de' geachte afgevaardigde de heer Aantjes, getracht heb duidelijk aan te geven het verband tussen de eerste en tweede oorzaak, genoemd op blz. 4 van de nota. Ik meen te hebben aangetoond, dat het welslagen van de politiek, gericht op de eerste oorzaak, heilzame gevolgen moet hebben voor het tweede probleem en dat daardoor het kosten- en prijzenprobleem heel anders kan komen te liggen.

Bij de repliek kreeg Ir. van Dis het woord om de heer Bommer (P.v.d.A.) van antwoord te dienen, waarbij zij opgemerkt, dat Kamerleden van andere fracties tegen eerstgenoemde reeds hadden verklaard, dat zijn opmerking in zake minister In 't Veld juist was. Hij zei het volgende:

Mijnheer de voorzitter! Vanmiddag heb ik iets gezegd over de woningbouw onder minister In 't Veld en daar heeft de heer Bommer op geïnterrumpeerd. Ik heb die kwestie inmiddels onderzocht. Ik lees uit de Handelingen van de begroting voor 1952, blz. 983-984, voor wat minister In 't Veld heeft gezegd:

„In 1936 en 1937 zakte de produktie tot 30.000 woningen per jaar, met als gevolg een catastrofale werkloosheid in het bouwbedrijf. Mijn streven is er juist op gericht een dergelijke golfbeweging in de toekomst te voorkomen. Daarom heb ik nimmer als ideaal gezien de bouw van 65.000 a 70.000 woningen gedurende enkele topjaren, met de kans op een scherpe inzinking daarna, maar een zoveel mogelijk gelijkmatige produktie, die zich vanaf 1953 op een niveau van rond 55.000 woningen per jaar zal ometen bewegen. Dat ik eerst vanaf 1953 op een zo hoge produktie rekende, kan alleen maar voor mijn realiteitszin pleiten".

Mijnheer de voorzitter! Het wil mij toch voorkomen, dat minister In 't Veld om geen werkloosheid te krijgen, zich inderdaad beperkt heeft tot een hoeveelheid van 55.000 woningen per jaar. Na die tijd ziet men, dat, wanneer het er eens 75.000 waren, dhr. Andriessen dan met een motie kwam om 80.000 of 85.000 of zoveel mogelijk woningen te laten bouwen. Uit het zoeven genoemde citaat blijkt dan ook overduidelijk, dat, uit vrees voor het ontstaan van werkloosheid, minister In 't Veld zich heeft beperkt tot een maximum van 55.000 woningen. Ik behoef dus van mijn woorden van hedenmiddag niets terug te nemen.

Inmiddels kwam deze begroting ook al in de plenaire vergadering van 26 november, doch hierop komen we later terug.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1963

De Banier | 8 Pagina's

Openbare vergadering der Vaste Commissie voor Volkshuisvesting

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1963

De Banier | 8 Pagina's