Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Euromarkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Euromarkt

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 25 maart 1957 werd door de vertegenwoordigers van de regeringen van zes Europese landen, namelijk de drie Benneluxlanden (België, Nederland en Luxemburg), Frankrijk, Italië en West-Duitsland, te Rome het verdrag tot oprichting van de „Europese Economische Gemeenschap", kortweg EEG genoemd, ondertekend.

Eén der doelstellingen van deze Gemeenschap was en is nog steeds om door de instelling van een gemeenschappelijke markt (Euromarkt) en door het geleidelijk op elkaar afstemmen van de economische politiek der deelnemende landen, een harmonische ontwikkeling van economische activiteiten in de gehele gemeenschap, een voortdurende en evenwichtige expansie, een groeiende stabiliteit, een versnelde verhoging van de levensstandaard en betere betrekkingen tussen de deelnemende landen onderling te bevorderen.

Om dit doel te bereiken, moeten volgens dit verdrag o.m. de tarieven tussen de landen worden opgeruimd, moet er ten aanzien van landen buiten de Gemeenschap een gemeenschappelijk buitentarief ingesteld worden, en een gemeenschappelijke handelspolitiek worden gevoerd. Voorts moeten de belemmeringen voor het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal worden afgeschaft; er moet een gemeenschappelijke landbouw- en transportpolitiek worden ingevoerd, en een concurrentieregime worden ingesteld. Vervolgens moeten de nationale wetgevingen met elkaar in overeenstemming worden gebracht, er moet een Europese Investeringsbank worden opgericht en een Europees Sociaal Fonds worden gesticht ter verbetering van de werkgelegenheid en als bijdrage voor het verhogen van de levensstandaard.

Meer punten zullen we maar niet noemen, daar de hier genoemde reeds een voldoende indruk geven van wat er aan het gigantische plan tot het vormen van een Europese Economische Gemeenschap vast zit.

Van het begin af was men zich er van bewust, dat die Gemeenschap niet op één dag, zelfs niet in één jaar verwezeniykt zou kunnen worden. Ze moest langzaam aan tot stand komen door het geleidelijk afbreken der bestaande belemme­ ringen, volgens een tevoren vastgesteld schema. Zo werd bepaald, dat er tijdens de eerste etappe van vier jaar na één jaar 10% tariefverlaging per tariefpost moest plaats hebben. Daarna moest tweemaal, telkens na een periode van iy2 jaar, een globale verlaging over het gehele tarief van 10 % worden toegepast, met dien verstande, dat per tariefpost een tariefverlaging van tenminste 5 % zou worden toegepast, en voorts dat alle rechten boven 30 % in elk geval per post met 10 % van het desbetreffende recht zouden worden verlaagd. Elk der deelnemende landen zou trachten zorg te dragen dat aan het eind van de eerste etappe het op iedere post geheven recht met tenminste 25 % zou zijn verlaagd.

De tweede etappe omvatte drie tariefverlagingen, respectievelijk na 1%, 3 en 4 jaar. ledere tarief verlaging moest een globale vermindering over het gehele tarief van 10 % betekenen. Aan het einde van de tweede etappe zou ieder van de zes landen trachten er voor te zorgen, dat alsdan het op iedere post geheven recht met tenminste 50 % zou zijn verlaagd. In de derde etappe moeten de dan nog bestaande binnentarieven afgeschaft worden. Voor de gehele overgangsperiode meende men 12 a 15 jaar nodig te hebben.

Wanneer wij nu nagaan wat er sedert het inwerkingtreden van de EEG op 1 januari 1958 tot stand is gekomen, dan kan geconstateerd worden dat de afbraak der tarieven in de industriëele sector een gunstig verloop heeft gehad. Reeds op 1 juli 1962 was het zo ver gekomen dat de binnenrechten, dit wil zeggen de tarieven tussen de zes landen onderling, tot 50 % waren teruggebracht.

Bij de landbouw ging het veel minder voorspoedig. Terwijl het tarief voor industrieproducten een half jaar geleden zelfs tot 40 % was gedaald, bedroeg het voor landbouwproducten nog 55 tot 60 %. Het gaat derhalve bij de landbouw niet zo vlug als bij de industrie. Indien het zou gelukken tegen het eind van 1965 de binnenrechten voor de industrieproducten geheel afgeschaft te krijgen, wordt verwacht dat deze rechten voor de landbouwproducten nog wel 20 tot 35 % zullen bedragen. Op 1 januari 1970, dus 13 jaar na de inwerkingtreding van de EEG, wil men ook voor de landbouw een geheel vrije markt hebben. Of dit gelukken zal, dient te worden afgewacht. Het is de laatste weken wel gebleken dat de landbouwsector voor de EEG zeer grote moeilijkheden oplevert. Eerst hebben in december 1.1. de ministers van landbouw te Brussel vergaderd, daarna van elk der zes landen de ministers van landbouw, economische zaken, financiën en buitenlandse zaken. Men had op 21 december tot een beslissing willen komen, doch daar kwam niets van. Er werd over gesproken om zondag 22 december en volgende dagen door te vergaderen. Dit ging echter niet door, omdat de Nederlandse ministers Biesheuvel (Landbouw) en Andriessen (Economische Zaken) daartegen bezwaar maakten. Desniettemin werd toch tot des zondagsmorgens 6 uur doorvergaderd, zonder echter tot een vergelijk te zijn gekomen. De twee genoemde ministers waren het namelijk met elkaar niet eens. Minister Andriessen verzette zich tegen het compromisvoorstel van de Europese commissie, dat een stijging van de margarineprijs tot gevolg zou hebben ten behoeve van de Italiaanse olijventelers.

De margarineprijs zou hierdoor met 4 cent per pakje, en de slaolieprijs met 20 cent per liter verhoogd worden.

Daar van Franse zijde Nederland verantwoordelijk werd gesteld voor het niet op tijd gereedkomen van de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en met het oog op de Kennedyronde, welke over enkele maanden in Geneve plaats heeft, besloten de Nederlandse ministers naar Den tiaag te gaan om met de overige leden van het kabinet de aanhangige kwestie te bespreken. Des zondagsmorgens vertrokken de ministers, des zondagsmiddags vond er een kabinetszitting plaats, zodat er toch op zondag werd vergaderd, niet in Brussel, maar in Den Haag, wat dus op hetzelfde neerkomt. Het ging daarbij niet alleen over het compromisvoorstel der Europese commissie, doch er werd ook gesproken over de voorstellen betreffende het controlerecht van het Europese parlement over de financiën van het Europese landbouwfonds, waarin binnenkort zeer grote bedragen gestort zullen worden. Minister Luns en staatssecretaris De Block keerden zondagavond weer naar Brussel terug, terv? ijl de ministers Biesheuvel, Andriessen en Witteveen des maandagsmorgens volgden.

Bij de voortzetting der onderhandelingen werd aan NederMnd een kleine concessie gedaan inzake de voorgestelde heffing op margarine. Deze concessie houdt in, dat Nederland de margarineprijs op 1 november 1964, wanneer de regeling voor oliën en vetten ingaat, nog een jaar en misschien nog twee jaar ongewijzigd mag laten, mits het dan de geschatte opbrengst van de marineheffing direct uit de schatkist betaalt aan het fonds voor de Italiaanse olijventelers. Dit fonds bedraagt 350 miljoen gulden per jaar, waarvoor Nederland ongeveer 40 miljoen moet bijdragen. Men ziet dat de verkregen concessie neerkomt op een uitstel van executie. Hiertegenover staat dat de Neder­ landse schatkist waarschijnlijk ongeveer 50 miljoen uit het Euromarktfonds terugkrijgt ter vergoeding van subsidies bij export van zuivelproducten. De consumenten moeten het gelag echter betalen, want de prijzen van zuivelproducten, boter en melk, zullen in de jaren tot 1970 moeten stijgen, in totaal tot een bedrag van circa 100 miljoen gulden. Voorts zullen we miljoenen in het Europese landbouwfonds moeten gaan storten ten behoeve van de Duitse melkboeren en de Duitse graan verbouwers. Inzake het zo even genoemde controlerecht over het Europese landbouwfonds werd nog geen overeen- .stemming bereikt. Hierover moet in februari a.s. door de raad van ministers verder onderhandeld worden.

De Nederlandse ministers waren desniettemin zeer tevreden over de bereikte resultaten. Minister Biesheuvel zei dat hij zeer te spreken was over de zuivelregeling, minister Luns achtte de Euromarkt aanzienlijk versterkt, terwijl minister Andriessen de Euromarkt-richtlijn voor de Kennedy-ronde een redelijke basis voor onderhandelingen vond. Hij was tevens van oordeel, dat er werd tegemoetgekomen aan de twee grondbeginselen van het verdrag van Rome, namelijk een goede interne markt en openheid van de gemeenschap naar buiten.

Het is echter nog een grote vraag of er reden is om over de bereikte resultaten zo tevreden te zijn. Frankrijk is nog het beste van allen af. Ook Italië kan tevreden zijn. Frankrijk heeft de verlangde concessies inzake de graanprijs volledig binen gekregen, maar wat zal Frankrijk doen als over enige tijd de onderhandelingen met Amerika beginnen?

De Amerikaanse president Johnson blijkt voor die onderhandelingen, grote interesse te hebben, want toen de Duitse bondskanselier Erhardt hem tussen Kerstmis en Nieuwjaar bezocht, heeft hij zich over de afloop der Brusselse onderhandelingen volledig laten inlichten door Erhard, zo ver als dit althans mogelijk was.

Wat er namelijk in Brussel met betrekking tot de Kennedy-ronde is overeengekomen, moest strikt geheim blijven, zodat Erhard hierover wel niets zal hebben uitgelaten. Ook staat het nog lang niet vast of Frankrijk zal instemmen met het open karakter der Gemeenschap. Voorts moet worden bedacht dat Duitsland nog steeds geen beslissing heeft genomen inzake de graanprijs. Het heeft steeds bezwaar gemaakt tegen verlaging van deze prijs, omdat de Duitse boeren daar sterk tegen zijn. Het was volgens het dagblad , .Het Vaderland" dan ook wel opmerkelijk, dat de leden der Duitse delegatie na de Brusselse onderhandelingen lang niet zo optimistisch gestemd waren als de Nederlandse ministers. De Duitsers hebben dan ook al verklaard, dat zij niet zullen meedoen aan nieuwe besprekingen over een politieke unie voordat de beslissende Kennedy-ronde achter de rug is en zij weten waar zij aan toe zijn. De door de Nederlandse ministers

betoonde tevredenheid is bovendien nog aanvechtbaar vanwege de dreigende verhoging van de margarineprijs na één of twee jaar, tervsnjl ook niemand nog weet wat de Gemeen- schap ons uiteindelijk gaat kosten. Schreef de „Nieuwe Haagse Courant" van 24 december met grote vette letters dat Nederland voldaan kan zijn over „Brussel", Prof. Hartog uit Groningen schreef in de liberale „Haagse Courant" van dezelfde datum, dat het duidelijk is dat Nederland niet zonder kleerscheuren uit het Brusselse overleg tevoorschijn is gekomen en dat wij telkens verder over de streep worden getrokken. Prof. Dr, Hartog wees er verder op, dat er voor Nederland reden is met gemengde gevoelens te zien naar Brussel, en met angstige hoop naar Geneve, alwaar in mei de Kennedy-ronde moet plaats vinden, omdat Nederland slechts voor de helft industrieland is, en voor de andere helft is aangewezen op landbouwproducten en diensten, voornamelijk op het gebied van het vervoer, waarmede in EEG-verband vrijwel geen voortgang werd gemaakt. De hoogleraar besloot zijn betoog als volgt:

„Wy moeten dus nu wel met lange tanden slikken wat ons in Brus­ sel is voorgezet, maar de vraag, hoe lang wij ons nog een politiek zullen laten opdringen, die tegen ons belang ingaat, kan pas worden beantwoord als we weten of er straks iets tegenover komt te staan, dat een voldoende tegenwicht geeft en zelfs een deel van de protectie weer terugneemt. Het jaar 1963 was in ieder geval een zeer zwart jaar in de geschienis van de EEG".

Prof. Hartog maakt hier wel zeer krasse opmerkingen, Bij hem zit dan ook niet voor om, koste wat het kost, bij de EEG aangesloten te blijven, zoals wel gebleken is uit een artikel van hem in de „Economisch-Statistische Berichten" van 30 oktober j.l. Zijn beschouwing over „Brussel" wijkt dan ook wel zeer sterk af van die van minister Biesheuvel, die volgens de „Haagse Courant" van 24 december de dag van de 23e december als een heel gewichtige dag voor de Europese landbouw beschouwde in dier voege, dat hij meende dat er een uiterst belangrijke bijdrage voor de EURO­ PESE EENWORDING was geleverd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1964

De Banier | 8 Pagina's

De Euromarkt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1964

De Banier | 8 Pagina's