Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de openbare vergadering der vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de openbare vergadering der vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beraadslaging over punt 93. De positie van de protestanten in Spanje.

Bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken voor het jaar 1963 werd door de heren Schmal (C.H.) en Van Dis de onderdrukking der protestanten in Spanje ter sprake gebracht.

Minister Luns merkte in zijn be­ antwoording dezer sprekers toen onder meer op, dat het niet steeds de regeringen zijn, welke de onverdraagzaamheid jegens medeburgers in de hand werken. Voorts wees hij er op, dat men rekening er mede moet houden, dat het woord „tolerantie" voor brede lagen van de wereldbevolking nog een onbekend begrip inhoudt. Hierop liet hij volgen:

„Dit laatste geldt in zekere zin voor de situatie in Spanje, op welk land beide geachte afgevaardigden hun vraag hebben toegespitst. De regering meent, dat de Spaanse regering er metterdaad naar streeft de positie van de protestanten aldaar te verbeteren. Zo blijkt zij te werken aan een statuut, dat vrije uitoefening van de protestantse eredienst garandeert. Of dergelijke maatregelen — welke, ik wil het gaarne toegeven, op verzet stuiten in niet te onderschatten lagen van de bevolking en de plaatselijke geestelijkheid — in de praktijk effect zullen sorteren, moet worden afgewacht".

Tot zover minister Luns, die mededeelde, dat de Spaanse regering aan een statuut werkte om de protestanten vrije uitoefening van godsdienst te waarborgen. Minister Luns zei dit in de vergadering van 9 januari 1963. Daar er sedert die datum niets over dat statuut werd vernomen, was er dus alle reden om hem in de openbare vergadering van de vaste commissie te vragen hoe het nu met dat statuut stond en waarom het nog steeds niet door de Spaanse regering rechtsgeldig werd verklaard.

Hieronder volgt wat Ir. van Dis dienaangaande zeide. Men zal daar ook zien, dat één der C.H. Kamerleden, de heer Bos, zich in de discussie mengde. Hij bracht hierbij echter een kwestie ter sprake, die er eigenlijk niet thuis behoorde, doch bij punt 94, dat betrekking heeft op de ambassade (gezantschap) bij het Vaticaan. De heer Bos trachtte namelijk het gezantschap bij de paus te verdedigen door er op te wijzen, dat zo'n gezant nu juist goed dienst kon doen om een zodanige invloed uit te oefenen, dat de positie der protestanten in Spanje zou verbeteren.

Het is wel opmerkelijk, dat niet één vroeger C.H. Kamerlid noch De Savcrnin Lohman, noch Schokking, noch Schmal ooit op de idee zijn gekomen, welke door de heer Bos, die pas in 1963 zijn intrede in de Kamer deed, aan de hand werd gedaan.

En dat is ook heel goed te begrijpen.

Genoemde C.H. Kamerleden v/isten maar al te goed, dat zo'n gezant geen steek aan de kwalijke positie der protestanten in Spanje kon t

Zij hebben dan ook — althans De Savomin Lohman en Schokking — destijds amendementen ingediend om het gezantschap weg te krijgen. Dat doen de C.H. thans echter niet meer. Na de oorlog hebben ze zelfs amendementen van staatkundig gereformeerde zijde tot afschaffing van het gezantschap bij de paus niet willen ondersteunen, zodat deze niet in behandeling konden komen.

De heer Bos reed dus wel een heel scheve schaats door nu het gezantschap bij de paus te willen gaan verdedigen om hiermede de positie der Spaanse protestanten verbeterd te krijgen. Dat deze vlieger niet opgaat blijkt ook wel daaruit, dat deze gezant, die er nu al weer verscheidene jaren is — het gezantschap werd namelijk onder het minister-presidentschap van de heer Gerbrandy in Londen omstreeks 1943 weer hersteld — niets maar dan ook niets voor de verdrukte Spaanse protestanten heeft kunnen doen.

Na de bovenstaande toelichting laten wij thans volgen hetgeen door de onderccheidene sprekers in de vaste commissievergadering van 8 november 1963 werd opgemerkt.

De heer Van Dis (S.G.P.): Mijnheer de voorzitter! Verleden jaar heeft de minister bij de begrotingsbehandeling medegedeeld, dat er een statuut in de maak is, waarbij aan de protestanten in Spanje een grotere vrijheid zou worden verleend. Dat is natuurlijk geen vrijheid, zoals wij die wensen, want er zal b.v. aan de protestanten geen vrijheid worden gegeven om te evangeliseren. Gewoonlijk wordt dan tegen de protestanten gezegd: Jullie moeten geen proselieten maken, maar wanneer ik denk aan hetgeen van rooms-katholieke zijde wordt gedaan in een land als Denemarken en in het algemeen in de Scandinavische landen, waar het percentage rooms-katholieken toch maar zeer gering is, dan houdt die opmerking toch geen steek, daar in die landen van r.k. zijde toch alles wordt gedaan om protestanten rooms-katholiek te maken.

Ten slotte wil ik er op wijzen, dat over het onderhavige statuut reeds ruim een jaar geleden is gesproken, zodat ik meen dat het Vaticaan toch al lang een beslissing ter zake had kunnen nemen. Ik moge de minister vragen, of nu spoedig kan worden verwacht, dat het statuut in werking zal treden.

De heer Van der Goes van Naters (P.v.d.A.): Mijnheer de voorzitter! Ik moge de geachte afgevaardigde de heer Van Dis vragen, of ik hem, toen wij hedenmiddag over Zuid- Af rika spraken, goed begrepen heb, n.l. dat hij principieel is tegen inmenging in toestanden, die zich in andere landen voordoen.

De heer Van Dis (S.G.P.): Mijnheer de voorzitter! Ik wil op de vraag van de geachte afgevaardigde de heer Van der Goes van Naters antwoorden, dat de onderhavige kwestie altijd hier bij de behandeling van de begroting van buitenlandse zaken aan de orde is gekomen. Van een novum is dus geen sprake. Bovendien vallen wij hier niet onder het Handvest van de Verenigde Naties.

De heer Bos (C.H.): Ik wil de geachte afgevaardigde de heer Van Dis wel proberen enige moed te geven, maar dan moeten we punt 93 en 94 aaneen koppelen. Dat doende wil ik hem er op wijzen, dat juist door het Vaticaan de nodige invloed wordt uitgeoefend om de positie van de protestanten in Spanje te verbeteren. Ik denk dan aan het optreden van paus Plus XII, paus Johannes XXIII, paus Paulus VI en in het bijzonder aan hetgeen kardinaal Bea heeft gedaan. Daarom meen ik ook, dat juist de aanwezigheid van een ambassadeur bij het Vaticaan van belang is om ter plaatse de nodige invloed uit te kunnen oefenen. Doet lüj dat — en mijn indruk is, dat hij het doet — dan is daardoor zijn plaatsing bij het Vaticaan reeds volkomen gerechtvaardigd.

Minister Luns: Mijnheer de voorzitter! Bij de laatste begrotingsbeiandeling in januari heb ik inderaad gesproken over een mogelijk tatuut. Sindsdien heeft een veradering van Spaanse bisschoppen ich in positieve zin uitgelaten over e noodzaak van een verbetering an de positie van de protestanten. e geachte afgevaardigde de heer os is er niet ver vanaf, wanneer ij vermoedt, dat daarbij Vatiaanse invloeden een rol hebben espeeld. Dit statuut is inmiddels ot stand gekomen. Het is krachens het concordaat door de paanse regering onlangs gezonen naar Rome, ten einde de reactie van die zijde daarop te vragen. k denk, dat daarop als gevolg van et concilie en van het feit, dat eze toezending eerst kort geleden eeft plaats gehad, nog geen reacie is binnen gekomen. Ik ben er venwel van overtuigd, dat het poitief uitvalt, aangezien, zoals de eachte afgevaardigde de heer Bos eeft gesteld, het Vaticaan toleantie ten aanzien van de protesanten bepleit. Er zijn verder enige aadwerkelijke verbeteringen voor e protestanten in getreden. Een antal protestantse kerken is herpend, aan het huwelijk tussen rotestanten worden geen belemeringen meer in de weg gelegd en en slotte is bijbelverspreiding door e protestanten eveneens toegetaan. Er is bij de plattelandsbeolking, bij sommige plaatselijke utoriteiten en wellicht bij een enel lid van de lagere geestelijkheid nige terughoudendheid om met ekwame spoed deze maatregelen it te voeren, maar dat is een soiaal verschijnsel, dat wel begrijelijk is en waartegen de Spaanse egering zelf ageert. Een Nederands reisgezelschap heeft enkele oeilijkheden ondervonden in een paans dorpje in verband met de itoefening van zijn godsdienst, aar de centrale overheidsinstanies zijn toen onmiddellijk opgereden en de lokale autoriteiten hebben zich vervolgens beijverd, iet alleen om alle sporen van het ncident weg te nemen, maar ook m de grootst mogelijke medewering toe te zeggen voor een godsienstige bijeenkomst in de open ucht, die dat reisgezelschap had illen houden en waartegen deelfde lagere autoriteiten aanvanelijk bezwaar hadden gemaakt. Ik eg dit om te illustreren, dat de paanse regering onmiddellijk is pgetreden en heeft laten doorgeen, dat er geen enkel bezwaar teen was, dat deze bijeenkomst in e open lucht door dit reisgezelchap werd gehouden. Ik geloof us, dat dit punt de heer Van Dis anleiding kan geven, met enig opimisme deze vergaderzaal straks e verlaten. s Z p n M E T

De heer Van Dis (S.G.P.): Mijnheer de voorzitter! Onlangs heb ik in de „Nieuwe Haagsche Courant" gelezen over een dergelijk geval als door de minister genoemd werd. Het betrof een reisgezelschap, dat contact had gekregen met Spaanse protestanten. Ik weet niet of dat hetzelfde geval is als waarover de minister sprak, maar aan het door mij bedoelde geval waren onaangename kanten, waarop ik thans niet nader zal ingaan. Minister Luns: Laat ik de hoop uitspreken dat het hetzelfde gezelschap was.

Tot op heden heeftlhet bovenvermelde statuut nog steeds niet de goedkeuring verkregen van de paxis. En dat terwijl daarin nog niet eens de vrijheid aan de protestanten wordt toegekend om onder de roomse bevolking van Spanje te evangeliseren.

Op het concilie zijn wel andere geluiden vernomen, zoals o.a. van de Belgische bisschop De Smedt, maar de Romeinse Curie en de Spaanse bisschoppen staan afwijzend tegenover het geven van volledige vrijheid aan de Spaanse protestanten.

De bisschop van Madrid verklaarde in „Ecclesia", het officieel orgaan van de Spaanse r.k. kerk: „Ondanks de oecumenische beweging en de gebedsweek voor de hereniging van het christendom moeten we ons zonder menslievende overweging verzetten tegen protestanten, wanneer zij hun dwalingen en ketterijen trachten te verspreiden, omdat ware oecumene tenslotte alleen betekent terugkeer tot Rome".

Op het concilie werden onlangs van de zijde der Spaanse bisschoppen soortgelijke geluiden vemo-men. Zo verklaarde de bisschop van Sevilla, Giuseppe Bueno Monreal, dat het bevorderen van het gesprek met andere christenen een bron van gevaren kan zijn voor het geloof van vele (rooms-) katholieken en dat men in Spanje derhalve niets gevoelt voor emancipatie van rooms-katholieken en protestanten. I

Ook de Spaanse kardinaal Arriba Y Castro van Tarragona ontpopte zich als een tegenstander van het ontwerpschema, dat handelt over het verlenen van grotere vrijheid aan de protestanten in roomskatholieke landen. Met alle nadruk verzocht hij het concilie een einde te maken aan de activiteiten van protestanten onder rooms-katholieken, die in (rooms-) katholieke landen hand over hand toenemen. De kardinaal gaf er blijk van voor deze activiteiten zeer beducht te zijn, omdat de Spaanse (rooms-) katholieken volgens hem niet bestand zijn tegen de argumenten van de gespecialiseerde protestantse zendelingen.

Het concilie hepft dan ook voornoemd ontwerp-schema in zijn tweede zitting niet afbehandeld. Het moet in de derde zitting opnieuw aan de orde komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1964

De Banier | 8 Pagina's

Uit de openbare vergadering der vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1964

De Banier | 8 Pagina's