Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. Johannes 19 : 24

Wat was het bitter arm in de stal van Bethlehem, waar de Borg werd geboren. Daar was letterlijk niets dat voor eèn mens aantrekkelijk zou kunnen zijn. Maar in die stal kreeg Hij dan toch nog doeken om mee gekleed te worden. Hier echter, aan het kruis, moet Hij ook Zijn kleding verliezen. Arm kwam Hij de wereld in. Nog armer moet Hy de wereld uit. De ontklede Borg. Hij had geen recht meer. Hij had ook geen eer meer. Hij had geen dekking meer. Alle eigendomsrecht verloren. Naakt aan het kruis. Bloot aan de hitte der zon en aan de hitte der schande. Hij ziet Zijn klederen verdelen. Hij hoort de dobbelstenen in de soldatenhanden rammelen. En achter deze handen zag Hij een toornend God over de zonde. Want God heeft het recht om de mens alles te ontnemen. Het waren de soldaten niet alleen, maar het was bovenal God de Vader, Die Hem het kleed afnam. De eerste gave aan Adam was een kleed om daarmee Zijn naaktheid te bedekken. Maar Adam had er geen recht op. Daarom wordt nu het kleed aan de tweede Adam ontnomen.

Door de zonde zijn we alle rechten kwijt. Ons kleed is tenslotte ook een kruisverdlenste. Als ons volk, helaas, ook velen van ons kerkvolk daarvan een Indruk hadden, dan zou men straks, als het weer zomer wordt, de eerloze moed niet hebben om half ongekleed over de straat te gaan. Adam kreeg rokken van vellen. Maar dat kostte bloed en schande voor de tweede Adam. Bedenk dan eens wat uw kleed heeft gekost. Opdat ge met die gave van Gods algemene genade terecht moogt komen op Golgotha. Aan de gezegende Borg valt het hier te zien, dat we door de zonde alles verloren hebben. Alle rechten kwijt. Zó arm zijn we geworden. Christus moest voor de Zijnen alles verliezen om alles te kunnen verwerven. Zij kunnen daarom alleen rijk worden van Zijn armoede.

Een rijke Jezus kan niet gekend worden als we nog nooit een arme Jezus gezien hebben. Want er Is armmakende genade nodig om in waarheid bij dat kruis te staan. Om in Zijn gemis uw beeld te zien en te bekennen: „Daar is nu plaats, aan dat vloekhout, voor God verspeeld". mijn alles

Behalve dat de Borg hier geen recht meer had, had Hy ook geen eer meer. Hy is een eerloze geworden. Geen wonder dat er meteen achter deze tekstwoorden te lezen staat, dat Maria en de vrouwen van verre stonden. Het kleed is immers om der zonde wil. Vóór de val was er geen kleed nodig. Toen droeg de mens het kleed van onschuld. Maar als er nu geen kleed meer is, dan is er geen eer meer. En dan is ook het fundament der samenleving weggevallen. Daar kunnen we elkaar niet meer onder de ogen komen en dan is er geen gemeenschap meer mogeiyk. Wie hier nog eergevoel heeft, moet het oog van Hem afwenden. Hier wordt de Schrift vervuld, die zegt dat een iegeiyk het aangezicht voor Hem verborg.

En hier mogen Sem en Jaf eth niet komen om Hem te bedekken, want minder dan Noach is hier, aangezien Hy voor al de Noachieten, die zichzelf voor God tot schande gemaakt hebben, betalen moet. Zyt ge ook aan uw schande voor God ontdekt? Zie de mens. Ziedaar uzelf. Dan krijgt geen een afkeer van uzelf. Dan zegt ge: „Als de mensen eens wisten wat er van binnen woonde". God weet het alles. Daarom moest de Borg ontkleed worden.

De ontklede Borg hadv.ten derde geen bedekking meer. Geen bedekking tegen de heiligheid Gods. Daar hangt Hy in de naaktheid der zonde voor God. Hy Is Immers tot zonde gemaakt. Daarom kan Hy Zichzelf niet verbergen geiyk de eerste Adam. Hy kan ook geen vygeboombladeren nemen. Het zondige bestaan en de zondige daden liggen hier naakt en geopend voor de Allerheiligste. Nu moet Hy van God verlaten worden. Nu zal Hy niet alleen de gave van het kleed, maar ook de Gever Zelf verliezen. Want God is te heilig dan dat Hy de zonde zou kunnen aanschouwen. Nü roept ook de heiligheid Gods: „Weg met Hem".

„Die ook zyn eigen Zoon niet gespaard heeft". Hoe zal Hy ons dan sparen? Hoe zult ge straks voor God moeten verschenen zonder Hem?

Ons eigen kleed moet worden uitgetrokken. Dit is het kleed van onze hoogmoed, het kleed van onze eigengerechtigheid, het kleed van onze verontschuldigingen, het kleed van onze valse gerustheid, het kleed van onze wysheid, het kleed van onze hardheid, het kleed van onze onwaarachtigheid, en zeg het verder zelf maar waarmee ge u nog meer aankleedt om wat te lyken of te zyn.

Ook na ontvangen genade kan die Christus slechts waarde krygen, waar de vygeboombladeren wegvallen. Geen boetekleed, geen tranenkleed, geen dienstkleed, geen gebedskleed en ook geen bekerlngskleed kan uw schuld bedekken. Dat kan alleen een ontklede Christus. Maar wat een genade wordt er dan hier verkondigd voor een ontklede zondaar. Soldatenhanden moesten de handen Gods dienen om de verlossing voor een arme zondaar uit te stallen. Hier roept diezelfde God een zondaar toe: , Kom dan en laat ons samen rechten, zegt de Heere. Al waren uw zonden als scharlaken, zy zullen wit worden als sneeuw". En de Borg verkondigt hier ook zelf, dat er voor naakte zondaren nog bedekking is, opdat zyn armoede uw rykdom zal worden. Hy zal ze geenszins uitwerpen, die zo tot Hem komen. Hy roept ze toe: „Ik raad u, dat gy van My koopt witte klederen". En dat om niet, om niet! Dat kleed is niet te smal, noch te kort. Het bedekt niet vele, maar alle zonden. Daar staat een zondaar zonder zonde. Daarvoor hebben zy alles willen doen en toch niets voor kunen doen. Maar al wat Christus was, dat was Hy voor hen. Hy zal genade en eer geven. Eerst genade. En dan eer.

Driebergen Ds. F. Bakker

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Banier | 8 Pagina's