Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetsontwerp handel in middelen  bestemd voor dieren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetsontwerp handel in middelen bestemd voor dieren

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

Het hierboven aangeduide wetsontwerp droeg officieel de naam van: „Roeien m^ betrekking tot de handel in antibiotica, hormoonpreparaten, thyreostatica en daarmede ge- Hjk te stellen middelen, bestemd of mede bestemd voor aanwending bij dieren".

Het ontwerp had ten doel om de verkoop van diergeneesmiddelen en andere middelen, die bij dieren worden aangewend, door anderen dan veeartsen, artsen en apothekers, te verbieden. Dat dit verbod in de kringen van veehouders, handelaren in diergeneesmiddelen, drogisten, alsmede van veeverloskundigen en castreurs op verzet is gestuit, blijkt wel overduidelijk uit de bezwaarschriften, die uit deze kringen ons bereikten. Zo wees een veehouder ergens van de Veluwe er op, dat tengevolge van de sterk teruggelopen winst per dier, het aantal • dieren op veel bedrijven is toegenomen om nog enigszins een redelijk inkomen te verkrijgen. Hierdoor krijgt men echter ook met meer zieke dieren te maken. Onder die ziekten zijn er ongetwijfeld, waar de veearts aan te pas moet komen. Niet één veehouder zal dit ontkennen. Er zijn echter ook minder ernstige ziekten, waarvan de diagnose door de veehoudet zelf qp grond van zijn ervaring direct kan worden vastgesteld. Gewezen werd onder andere op longaandoeningen en diarrhee bij varkens en kalveren, welke ziekten tamelijk veel voorkomen. Moet de veehouder hiervoor nu naeir een veeeu-ts, dan kan dit voor hem een kostbare geschiedenis worden, terwijl dit, zo schreef de desbetreffende veehouder onSi heel niet nodig is, omdat voor deze ziekten probate middelen bestaan, die bij de handelaar in diergeneesmiddelen of bij de drogist te' koop zijn. Wanneer dit nu door een wet verboden wordt, zal dit, aldus de veehouder, een geweldige bedreiging zijn voor een lonende mesterij en zullen de gemengde bedrijven in nog grotere moeilijkheden geraken. Van één der vele handelaren in diergeneesmiddelen werd een soortgelijk schrijven ontvangen. Deze wees er onder meer nog op, dat hij steeds in goede harmonie met de veehouders heeft mogen werken en hun volste vertrouwen genoot doordat hij hen steeds met goede raad had bijgestaan en hen van de juiste, deugdelijke middelen had voorzien. Deze zelfde handelaar deelde voorts mede, dat hij wist, dat er dierenartsen zijn, die aan veehouders op hun verzoek diergeneesmiddelen afgeven zonder de aeird der ziekte zeK te hebben vastgesteld. Ter verdediging van het wetsontwerp voerde'de regering aan, dat zij dit nodig achtte voor de volksgezondhdd. Men zou nu hebben mogen verwachten, dat de Minister of de Staatssecretaris dit met bewijzen nader zou staven, doch dit was helemaal niet het geval. Daarbij komt, dat een der leden van de commissie, die met de voorbereiding van dit wetsontwerp belast was en die zeK arts is, te kennen gaf, dat hormoonpreparaten en thyriostatica voor de veehouder van geen betekenis zijn. Het gaat hierbij dus hoofdzakelijk om middelen die worden aangeduid als antibiotica en chemotherapeutica. Deze worden echter niet sedert korte tijd toegepast, maeir reeds jaren lang. Het is dus wel zeer vreemd, dat men nu pas komt met een regeling als de onderhavige. Indien de volksgezondheid hierdoor inderdaad in zulk een groot gevaar wordt gebracht dan had men toch al jaren geleden moeten ingrijpen. Door dit niet gedaan te hebben, is de regering er zelf oorzaak van, dat het argument van de volksgezondheid er bij velen niet in wil.

Uit de Kamer rees er tegen het wetsontwerp maar weinig verzet. De twee artsen, die er bij spraken, namelijk, de heren Lamberts (P.v.d.A.) en Tilanus (C.H.), verdedigden het sterk. Ook van antirevolutionaire zijde echter ondervond het ontwerp grote bijval bij monde van de heer Walburg, die ter verdediging ervan onder meer de kwaliteit der aan het buitenland te leveren vlees- en zuivelprodukten er bij betrok. Het moest maar eens gebeuren, zei de heer Walburg, dat op deze manier een stok werd gevonden om onze zuivel- en vleesprodukten af te slaan doordat er stoffen in voorkomen die Afkomstig zijn van het aanwenden vkn bepaalde diergeneesmiddelen. Of dergelijke klachten ooit vernomen zijn, daarover vernam men van deze spreker echter niets!

De heer Tuynman (V.V.D.) betreurde het wel, dat veehouders door deze wet in vrij belangrijke mate in hun vrijheid van handelen zuUen worden beknot, maar hij deelde toch het standpunt der Regering. De heer van Koeverden (K.V.P.) gaf ook steun aan het wetsontwerp al zou hij gaarne hebben gezien, dat het bedrijfsleven, dat het boereneindproduct be- of verwerkt, sterker was ingeschakeld, niet alleen bij besprekingen, maar ook bij de uitvoering.

De heer Harmsen (B.P.) zei niet in te zien, dat met dit wetsontwerp de volksgezondheid wordt beoogd, daar hij de voorbeelden, volgens welke reeds schade voor de volksgezondheid is opgetreden, in de schriftelijke stukken miste. Ook maakte hij bezwaar t^en het uitsluiten van veeverloskundigen, castreurs en pluimveehouders. Na hem sprak Ir. van Dis, die eveneens verscheidene bedenkingen tegen het ontwerp inbracht. Daar zijn rede voldoende duidelijk is, zullen wij het bij deze inleiding laten. Ir. van EMs sprak als volgt:

Mijnheer de Voorzitter! In het voorlopig verslag over het onderhavige wetsontwerp wordt door vele leden opgemerkt, dat zij aan de totstandkoming van de voorgestelde wettelijke regeling rii^nden te moeten medewerken, indien komt vast te staan dat de aanwending bij dieren van antibiotica, hormoonpreparaten en thyreostatica- schadelijk voor de volksgezondheid zou zijn. Deze opmerking komt ons zeer redelijk voor. Indien toch absoluut vaststaat, dat voornoemde preparaten inderdaad voor de volksgezondheid gevaren, wellicht g^ote gevaren opleveren, dan zou het én voor de Regering én voor de volksvertegenwoordiging

hoogst onverantwoordelijk

zijn, wanneer niet de nodige maatregelen zouden worden genomen om die gevaren te bestrijden en zoveel als mogelijk is t^en te gaan. Het is dus maeu: de vraag of door het toepassen van vorengenoemde middelen door anderen, dan veeartsen, die gevaren inderdaad van zulk een grote betekenis zijn, dat een wettelijke regeling nodig is.. Volgens het voorlopig verslag blijken de vorenbedoelde leden daarvan echter nog niet te zijn overtuigd. We lezen toch in dit verslag dienaangaande:

, , Aangezien de memorie van toelichting op dit stuk bijzonder vaag is, zouden deze leden gaarne alsnog vernemen of de schadelijke werking van het gebruik der in de wet genoemde middelen voor de volksgezondheid vaststaat en of, indien de schadelijke werking niet vaststaat, deze redelijkerwijs verondersteld kan worden".

Bovendien wordt hierna nog gevraagd of de ministers bij hun antwoord op deze vraag kunnen aangeven op welke gegevens dit is gebaseerd.

Wanneer wij nu dit antwoord in de memorie van antwoord bezien, dan kunnen wij tot geen andere conclusie komen dan dat het

zeer onbevredigend

• is. Er worden toch in het geheel geen feiten in genoemd, er wordt slechts van uitgegaan, dat een ongecontroleerd gebruik van antibiotica, hormoonpreparaten en thyreostatica zodanige gevaren voor de volksgezondheid kan meebrengen, dat hiertegen steeds moet kunnen worden opgetreden. Vervolgens wordt door de ministers'^ opgemerkt, dat deze middelen de eigenschap hebben reeds in een uiterst geringe, soms onvoorstelbeire kleine concentratie, werkzaam te zijn.

Men zou nu verwachten, dat de ministers met cijfers en feiten in de memorie van antwoord zullen gaan aantonen, dat de toepassing van voornoemde middelen bij dieren inderdaad gevaren voor de volksgezondheid heeft gehad.

Hiervan is echter geen sprake.

De bewinslieden blijken helemaal niet over cijfers en feiten te beschikken. Zij verklaren toch in de memorie van antwoord:

„Welke nadelen nu uit een regelmatige toediening van dergelijke middelen via de voedingsmiddelen voor de gehele bevolking op . den duur zouden kunnen voortvloeien, kan niet worden voorspeld. Alleen langdurig voortgezette proefnemingen op grote groepen van mensen zouden hierover uitsluitsel kunnen geven".

Mijnheer de Voorzitter! Hiermede erkennen de ministers derhalve, dat zij over

geen geno^zame gegevens

beschikken om met stellige zekerhëd te kunnen verklaren, dat bij toediening van voornoemde middelen aan dieren er gevaren voor de volksgezondheid bestaan. Het enige wat dan nog wordt aangevoerd in de memorie van antwoord, namelijk dat wel bekend is, is dat middelen als antibiotica en sulfonamiden in hogere concentratie bij de mens verstoring van de darmflora kunnen veroorzaken, maar er wordt niet bij vermeld, dat dergelijke hogere concentraties in het menselijk lichaam als gevolg van het toedienen van antibiotica en sulfonamiden aan dieren in werkelijkheid zijn vastgesteld en als gevolg daarvan de darmflora bij de mens werd verstoord. Ook is het wel zeer opmerkelijk, dat, zoals in de memorie van antwoord wordt vermeld, in de Verenigde Staten bepaalde antibiotica in voedingsmiddelen zelfs worden toegestaan. Het wetsontwerp staat derhalve op een

zeer wankele basis,

wat ook blijkt uit de zinsnede uit de memorie van antwoord, waarin wordt opgemerkt, dat voor zover de schadelijke werking van de onderhavige middelen niet reeds als vaststaand wordt beschouwd, deze tegelijkerwijs kan worden verondersteld. Het geeft ook wel te denken, dat, terwijl de veehouders vele jaren lang bij bepaalde dierziekten zelf middelen aan hun zieke beesten hebben to^ediend, men nu pas een wettelijke regeling in het leven wil gaan roepen, waardoor zij worden verplicht voor dk geval de veearts erbij te halen. Het is dan ook zeer goed te begrijpen, dat dit wdsontwerp én bij tal van veehouders én bij hen, die in de handel der diergeneesmiddelen een bestaan hebben, of in him zaak daarin een zekere omzet hebben, zoals de plattdandsdrogisterijen, alsmede ook in de kringen van

veeverloskundigen en castreurs

verontrusting en ernstige bezwaren heeft opgeroepen. Iets wat nog des te meer klemt, omdat hormoonpreparaten en thyreostatica, naar ik van deskundige zijde vernam, voor de vediouders vrijwel van geen. betekenis zijn.

Zoals reeds door mij werd opgemerkt zullen de veehouders door dit wetsontwerp worden genoopt in alle gevallen van dierziekten zich tot de dierenarts te wenden.

Dit brengt hen op hogere kosten, maar ook kan het gebeuren, dat de hulp van de veearts te laat komt. Over die

verhoging van de kosten

moet op zichzelf al niet zo gering worden gedacht, vooral wanneer daarbij wordt bedacht, dat de belastingen en lasten voor de boeren reeds zo zwaar zijn. Met name voor de boeren op de gemengde bedrijven drdgt deze regeling dan ook een grote schadepost te zullen wordea Wat het inroepen van de hulp van de veearts betreft, werd mij door iemand, die ter zake zeer goed bekend is, med^ededd, dat het in vele gevallen juist beter is, dat de veehouder zelf een diergeneesmiddel kan toepassen, omdat hij er sneller bij is en dus meer in het beginstadium van de ziekte de nodige hulp kan verlenen. Het gevaar, dat de veearts niet vlug genoeg komt, is reeds daarom te duchten, omdat de veeartsen in deze tijd zeer bezet zijn met de bestrijding van allerlei dierziekten, terwijl zij het nog drukker zullen krijgen, wanneer dit wetsontwerp wet

wordt. Voor de

handelaren

in diergeneesmiddelen en de drogisterijen zal dit ontwerp al evenzeer nadelig werken. Er zijn er onder hen, die in deze handel van jaren her zijn opgegroeid en naar aller tevredenheid de veehouders van dienst zijn geweest. Zij verkopen diergeneesmiddelen, die fabriekmatig onder controle van dierenartsen zijn bereid, terwijl de gebruiksaanwijzing op de verpakking wordt vermeld. Er zullen ongetwijfeld wd handelaren onder hen zijn, die niet bona fide zijn, maar dan zou er een bepaalde voorwaarde kunnen worden gesteld aan hen, die in deze branche sedert jaren een bestaan hebben b.v. een bewijs dat zij bij de veehouders goed aangeschreven staan. Ook komt het voor, dat een veehouder naar de dierenarts gaat en dat deze, zonder dat hij zelf het zieke dier heeft gezien, een geneesmiddel geeft, waarbij hij afgaat op de veehouder. Dit bewijst toch wel, dat de veeartsen een

een

zeker vertrouwen

hebben in de door de boeren vastgestdde diagnose, anders zouden zij geen diergeneesmiddel afgeven, terwijl er ook uit blijkt, dat zij voor de volksgezondheid

niet die grote gevaren

zien als in de memorie van toelichting en de memorie van antwoord worden aangegeven.

Ook voor de gediplomeerde veeverloskundigen en castreurs heeft het wetsontwerp, indien het ongewijzigd blijft, zeer bedenkelijke gevolgen. In een tot de Kamer gericht adres verklaren zij, dat hun het uitoefenen van hun beroep onmogelijk zal worden gemaakt. Wij achten dit wel zeer bezwaarlijk, daar het hier gaat om personen, die voor de uitoefening van hun beroep een

vergunning

hebben verkregen na een met gunstig gevolg afgel^d examen. Wij stellen ons dan ook gdied achter de amendementen, welke op de veeverloskundigen en castreurs bdrdiking hebben, zodat wij daaraan onze stem zullen geven.

Tegen het wetsontwerp in zijn geheel blijven wij echter onze bezwaren behouden.

In de beantwoording der onderschddene sprekers door de Minister van Lemdbouw endeStaatssecrdarisvoor de Volksgezondheid werden geen nieuwe gezichtspunten geopend. Gezien de grote bijval, die zij hadden ontvangen, waren zij bij voorbaat al zeker van het aaimemen van het wetsontwerp, daEir zij inzake de veeverloskundigen en de castreurs jian de gemaakte bezwaren tegemoet wilden komen door zich berdd te verklaren het hierop betrekking hebbende amendement van de bijzondere commissie over te nemen. Het absolute verbod voor deze categorie van personen om diergeneesmiddden aan te schaffen en deze toe te passen is dus uit het wetsontwerp verdwenen. Zij zullen echter aan voorwaarden verbonden blijven. Om een kleine verpakking diergeneesmiddelen aan te kunnen schaffen moeten zij een door de Minister verstrekte aankoopvergunning kunnen tonen. Ook zal van hen verantwoording kunnen worden verlangd van de aangekochte hoeveelheden en het gebruik der aangekochte middelen. Ook mogen zij geen middden aan anderen afgeven. Zij mogen deze uitsluitend in de uitoefening van hun beroep gebruiken. Hoewel de veeverloskundigen en cas­

treurs dus van hun vrijhdd zullen gaan inboeten, is het voor hen nog een meevaller, dat ten behoeve van hen een uitzondering is gemaakt betreffende hd in het wetsontwerp vastgel^de verbod. Het wetsontwerp treft dus wel voornamelijk dehanddaren in diergeneesmiddelen en de veehouders, daar hd wel zo goed als zeker is, dat straks ook de Eerste Kamer hd zal goedkeuren, evenals de Tweede Kamer dit md overgrote meerderhdd van stemmen deed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1964

De Banier | 8 Pagina's

Wetsontwerp handel in middelen  bestemd voor dieren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1964

De Banier | 8 Pagina's