Meditatie

3.

Als u het voor anderen heerlijk acht, Christus als Zaligmaker te aanbidden, maar er zelf niet aan toe komt, dan vrees ik dat hiervoor een oorzaak te noemen is. U bent nog veel te goed, veel te braaf, veel te godsdienstig voor Christus. Want, en dat is voor bekommerde zondaren, die geen raad meer weten en geen weg meer zien voor hun tekort en schuld voor de hoge God... Evangelie, dat is: blijde boodschap! Christus ontvangt ook nu nog de zondaren in Zijn gemeenschap, en eet met hen genadebrood.

Hebt u een betere weg om tot God te komen, dan Christus hier aan ons voorstelt, en aantoont dat noodzakelijk is? Nu, daar moet u het dan maar op wagen voor een nitnmer-eindigende eeuwigheid? Weet wel: een leven zonder Christus betekent ook: sterven zonder Hem. Alleen Zijn offer kan Gods heilig oog behagen. En niet uw beweeg-offers, ook al schreit u dag en nacht; bidt en dankt; leest in en strijdt voor de Bijbel. Dat alles kan alleen zin hebben wanneer daarmee gepaard mag gaan de hartelijke zielsverzuchting en begeerte:

Geef mij Jezus, of ik sterf; buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.

Ja, sterven moet ge eenmaal. Vrees die Rechter maar, Die lichaam en ziel kan doden, verderven in de plaats der smarten. En kom, buig u eens neer voor de Immanuël: , , God met ons"! Bij Hem is ruimte, en in Hem is gewilligheid om ook u van uw zonde en schuld te verlossen.

Tegen alle eigenwillige godsdienst, die Jezus' zoendood negeert en versmaadt, roept Hij: achter Mij, gij satan O, hoor die stem. Aanvaard die straf. Buig u eronder, tot de grond toe. Wees erdoor verbrijzeld en verslagen! Satan! Satan? Vraagt ge.

Mag de Heere Jezus zo bars uitvaren tegen een mensenkind? Een mens is toch geen duivel? Neen, gelukkig niet. Maar hij kan zich wel laten leiden en laten regeren als een kind des duivels. Door dit vermaan: satan herinnert Christus in Simon Petrus ook u en mij aan onze ontzaglijke val, afval van God de Heere. Simon, satanskind, ge kunt het zonder Mij niet stellen, de eeuwigheid tegemoet. Want

Van toen af begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij' moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en o verpriesters en schriftgeleerden, en ten derde dage opgewekt worden.

En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende: eere, wees U genadig, dat zal U geenszins geschieden. Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: a weg achter Mij, satanas, gij zift Mij een aanstoot want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar diedermensen zijn Mattheüsl6:21-23.

voor God in Zijn gericht zal satan, de verklager der broederen, u eeuwig schuldig verklaren; als het mogelijk was..., als Ik er niet was. En dat hebt ge te wachten, als ge satans zijde kiest en blijft houden.

En daarom: achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot. Maar Ik, zegt de Christus hiermee, zal niet struikelen over deze rots-man, die satan handen spandiensten verleent. Ge tracht Me wel van Mijn Goddelijk heilsplan af te voeren, maar Ik zet door; Ik zal de pers alleen wel treden. Maar zult gij in Mijn koninkrijk Petrus heten, op wienst belijdenis Ik Mijn gemeente ga bouwen: dan achter Mij! Is dat ook uw leven? Niet een leven vóór de Heere uit. Geen leven, zonder Zijn kruis en zoendood te aanvaarden en te beüjden. Maar een leven achter de Kruiskoning, en dat is ook de Levensvorst van Pasen, aan.

Geen wonder, dat Christus in onmiddellijk verband met onze tekst oproept tot Zijn navolging: , , Zo iemand achter Mij wU komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij", (vs. 24).

Waar staat, waar gaat gij? Vóór Christus? Staat ge Hem wezenlijk in de weg? Weet gij het beter dan Hij? Of achter Hem, en draagt ge in Zijn kracht, waar Hij het aUerzwaarste kruis heeft gedragen, uw kruis, elke dag weer opnieuw?

Het kruis van uw verdorvenheid? Zucht ge eronder, achter Christus aan? Het kruis van uw ongeloof en kleingeloof? Toch achter de Christus aan, met de bede: Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Uw kruis, kind des Heeren, kan u drukken en benauwen, maar weet: de Gekruisigde en Opgestane, Hij geeft de moeden kracht; Hij ondersteunt u, ook helpt Hij u!

Daarom: laat ons achter Hem gaan. Zijn smaadheid dragende. Christus' kerk is een kruisgemeente. Maar hun smaad, Christus' kruis, is óók hun heerlijkheid. „Er is geen andere weg naar de hemel dan het kruis van Christus" (aldus Maarten Luther). Door het kruis gaan ze Immers naar de troon? Christus gaat naar zijn aardse Jeruzalem, voor het zondige sanhedrin Maar dank zij Zijn overwinning aan het kruis over zonde en satan, hel en vloek der wet gaat die gezegende Kruiskoning, Christus Triomfator, Zijn arme schaapkens voor naar het nieuwe Jeruzalem, de stad die fundamenten heeft. Dan komt elk der Sionieten eeuwig bij God en het Lam in het Vaderhuis met de vele woningen.

En daarom: Petrus, kerk van Christus, ontwaakte zondaar, zondares in ons midden: sta die Christus niet langer nodeloos tegen! Erken uw schuld, die God tot straf jegens Zijn Zoon bewoog. Bewonder het Goddelijk verlossingsplan: verzoening door voldoening! Heerlijke kruispredücing. Niets anders te (willen, te kunnen en te durven) weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd!

Zullen we Hem in deze lijdensweken voor Pasen niet eens eindelijk achterna wenen? Bidden om geopende ogen en een ontsloten hart? Om schoonheid in Zijn versmaadheid, om rijkdom in Zijn armoede te aanschouwen! Komt, het kon de laatste keer zijn, dat God u dit gunt, u dit ver-gunt. Uw verantwoording wordt steeds groter, als ge op zo grote zaligheid geen acht slaat. Verhardt uw harten toch niet langer; geeft u eens hartelijk over aan deze gewillige Borg, deze getrouwe Zaligmaker. Hij kan volkomen zaligmaken die dóór Hem tot God gaan! Anders kan het niet.

Acht het onverdiende bemoeienis, dat God door Zijn Woord en dienstknecht ook nu aan uw ziel wil arbeiden. O, bid toch om de levendmakende Geest! Van uzelf krijgt ge nimmer dat gezicht op en die inleving van uw verloren staat voor de Heere, dat ge de zaligheid buiten u, in Christus alléén, leert zoeken. Denk toch niet, dat we er met Christus op de lippen kunnen komen. Meen toch niet, dat wat verstandehjke kennis van hetkruis-evangelie voldoende zal zijn om God te ontmoeten

U hebt Christus Zélf, de Zoon van de levende God, nodig. Ja gij, u persoonlijk, meen ik. Dat zegt (niet ik, maar) Gods Woord: Wie de Zoon heeft, heeft het leven; en wie de Zoon niet heeft, in een geschonken geloof, heeft ook het eeuwige leven niet; en dezulken moeten daar ook maar niet op rekenen.

Maak de levens-balans eens klaar in deze weken voor Pasen. Ga uw zonden eens na. Ge vergeet ze maar het liefst? Maar dat doet God nooit. O, Hij stelle ze op de rij af voor ogen. En... Hij make uw hart begerig naar die schuldovernemende Middelaar, Wiens Uefste werk het is zondaren te redden van een eeuwig toomgericht. Stoot u niet dodelijk aan Christus! Is Hij u geen steen des behouds, geen rots ter schuilplaats in gevaren, o dan vrees ik, dat Hij u verpletteren zal. Hij kan eenmaal over u toornen, onwillige, verharde zondaar: breng ze hier, en sla ze dood aan Mijn voeten. Komt, wij gaan op naar Jeruzalem. Het offer wil gebracht zijn Vrijwillig voor snode zondaren. God wU het! En er is onder de hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welke ook gij, als het gebeurt, móét zalig, behouden en gered worden, ... dan de Naam van Jezus. Ligt gij nu voor Hem, onder God? Spreek die naam dan maar fluisterend, in aanbidding uit: Jezus, Zaligmaker! Amen.

St. Maartensdijk Ds. J. v.d. Haar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen