Vergeten noch verzaken
Het Woord van God zal men niet vergeten en Zijn inzettingen zal men niet verzaken. Dat is de teneur van de honderdnegentiende psalm, dat is de teneur van de bijbel.
God heeft zulke goede geboden gegeven, zulke rijke beloften en zo'n groot heU in Christus. Daarin zal niet alleen de kerk, maar ook de Staat wèl varen, als hij die bewaart.
Het Woord van God is uitermate geschikt om te dienen als leidraad voor elke regeerder en voor aUe regeringsinstanties.
Ook aan ons volk is het Woord van God eens gegeven, en wel elke regeerder zal van het bestaan van dat Woord afweten. Gods Woord en Gods inzettingen zijn op velerlei wijze met de Nederlandse Staat verweven. De eerste inzet tot het vorihen van een kuituur is in dit land door de kerk geleverd. De aanwezigheid van grote enverscheidene christelijke partijen en allerlei reminiscentiën in zich niet bepaald christeüjk noemendepartijen, bewijzen dat in heel onze beschaving de kerk nog wel degelijk er is. De kerk is er op veel ruimer schaal, dan men nominaal zou denken. Zij is overal daar, waar het Woord Gods en de instellingen Gods bewust of onbewust, gedragen worden.
Men kan er dus algemeen van weten wat God wü van de Staat en wat God biedt aan de Staat. Dat ligt klaar en duidelijk in de Bijbel, hier eds gebod, daar als belofte, daar als regel, als bijbelse gewoonte. Het begraven der doden bijvoorbeeld, is een duidelijke bijbelse gewoonte, door de grote patriarchen in Israël, door Christus Zelf in de Christelijke kerk gegeven. HIER IS GEEN GEBOD NODIG, hier is een duidelijke regel gesteld.
De geboden van God zijn dwingende regels, die zich niet laten negeren. En het heil van onze Koning, Jezus, dat óók alles met de Staat te maken heeft, kan niet vergeten worden, zonder land en volk tot heüloosheid te voeren.
In de Bijbel met zijn schatten liggen dus de wortels, waaruit het welzijn van Nederland opkomt. Nu kan men zijn afkomst vergeten, men kan Gods Woord vergeten, men kan God vergeten. Wat nog erger is; men kan daarvan weten, goed weten zelfs, maar die verzaken.
Het eerste is erg, en het komt voor dat men in heel zijn staatsbestel aan God en aan Zijn Woord niet meer denkt, druk regeert, kundig regeert, maar zonder God, zonder Zijn Woord. Wat moet er worden van het volk, dat zo bestuurd en geleid wordt? Een staat der god-lozen?
Nog erger is, als men het aUes wel weet, maar het verzaakt, Gods Woord verzaakt, Gods inzettingen verzaakt. God verzaakt. Dan kan men naarstig regeren, kundig regeren, maar men regeert verkeerd, onzuiver.
Wat moet er van een volk worden dat Gods Woord en inzettingen weet, en niet leert er in te leven, er in te wandelen? Een ongehoorzaam volk, bastaarden en niet zonen?
Geeft aan dit volk dan mannen, bekwaam om te regeren en dus vóór alles zich houdend bij God, bij Zijn Woord, bij Zijn inzettingen, om die niet te vergeten, noch te verzaken!
Zwolle
Ds. W. L. TUKKER
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1966
De Banier | 8 Pagina's