Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1.

o, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen. Ps. 31 : 20.

David, de man naar Gods hart en de liefelijke in de psalmen, roept in de 139e 'psalm uit: , , Wonderlijk zijn Uw werken, ook weet het mijn ziel zeer wel".

David is heilig verbaasd over de werken Gods in zijn leven. Ja, hij bewondert de wonderen Gods. Met zijn verstand kan hij er niet bij. Hoe zou het ook ooit kunnen. Immers, het verstand laat na de ware grond van het weldoen op te merken.

Maar het is een profijtelijk leven om in heilige verwondering des Heeren wegen te mogen gadeslaan, en goedkeuren.

Zien ze op de wegen Gods, op Zijn leidingen in hun leven, och neen, dat kan geen enkel waar kind des Heeren zeggen dat hij of zij het met't verstand wel heeft kunnen doorgronden. Ook al gaat het schijnbaar verkeerd; toch gaat het altijd goed. Maar daar zal de Heere ons zelf achter moeten brengen.

Zong Asaf het niet:

Nochtans heb ik met al mijn kracht Die Godsregering overdacht;

Maar't was een stuk, dat in mijn oog.

Mij moeilijk viel en veel te hoog.

Hier is het voor het levende Sion veelal een weg tegen vlees en bloed in. Een weg die hun vlees niet begeert, maar toch: Gods weg is in het heiligdom. Hij volvoert Zijn raad in hun leven, tot Zijn eer en hun zaligheid. Hij bepaalt Zelf de weg die Hij nuttig voor hen acht, om hen achter Zich aan te brengen en te doen verstaan ( al is dat vele malen na deze) : Heilig zijn, o God, Uw wegen.

Maar daarom is het ook zo noodzakelijk om deel teverkrijgen aan Christus voor tijd en eeuwigheid.

Immers, die heilige apostel Paulus merkte reeds op: , , Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigsten van alle mensen".

Veel mensen spreken in deze tijd wel over Christus, zonder ooit wezenlijke behoefte aan Hem te hebben gekregen. En dat zal toch noodzakelijk zijn, zal het wd zijn op reis naar de eeuwigheid.

(jeschonken genade leert hopen op de Heere voor tijd en eeuwigheid beide. Kn dan is het zeker waar dat de kerk hier alles op aarde niet verstaat wat haar wedervaart, maar Boven zijn alle raadsels opgelost en alle knopen ontbonden.

Een waar arm zondaarsleven verbindt aan de hemel, en leert hier meer en meer afstand nemen van hetgeen toch niet vervullen kan.

Ware er in deze tijd ook meer van in de harten van Gods kinderen, dan zou ook het verlangen groter zijn om eenmaal volmaakt bij Hem te zijn, die waardig is geëerd en geprezen te worden tot in der eeuwigheid.

Dan zou ook het lied van de opperzangmeester meer het onze zijn:

En mij, hiertoe door U bereid. Opnemen in Uw heerlijkheid.

Immers, het overblijfsel naar de verkiezing der genade wacht een onverwelkelijke, onbevlekkelijke en onverderfelijke erfenis, die in de hemelvoer hen bewaard is.

Daarover handelt ook ons tekstwoord, dat spreekt van een bij God bewaarde erfenis.

Psalm 31 is een lied vol van smart. Vol mededeling van de grote ellende, waar Gods kind David in verkeert. David zat in grote druk. Banden en moeiten waren zijn deel op aarde. Ja, zijn leven werd verteerd door droefenissen.

En toch: deze psalm is ook het lied van de blijdschap. Want David is met zijn God niet beschaamd uitgekomen. En daarom kan hij in dit ons tekstwoord getuigen dat hij over alles heen mag zien. Zo alleen kan hij het dan ook uitroepen: O, hoe groot is Uw goed.

David heeft het niet over aards goed. Daar had hij nogal wat van. Veel geluk heeft het hem niet gebracht. Neen, het gaat hier over des Heeren goed.

De ene mens heeft op de wereld meer goed, meer bezit dan de andere. Maar hier gaat het over ander goed, beter goed. Over het goed dat nimmermeer vergaat.

Er zijn veel mensen, die op hun aardse goed vertrouwen. En toch: bij de dood ontvalt ons dat. We kunnen er niets van meenemen, maar zullen het al aan anderen overlaten. Gelukkig als we geleerd hebben er alleen maar rentmeesters van te zijn. De verloren zoon vroeg om zijn goed, en ge weet, hij bracht het door in de zonde.

Maar hier is het , , Uw goed".

Kort gezegd: De Heere is zelfhef goed van Zijn volk. De psalmdichter zong dan ook over het „allerhoogst en eeuwig goed".

Wonder toch: Hij is , , het goed" en geeft dat goed aan gans verlorenen in zichzelf. Daarom kon David temidden van alle wederwaardigheden des levens getuigen: De Heere is mijn deel in der eeuwigheid.

Kunnen we dat ook zeggen op goede gronden?

Daarom kon hij ook in psalm 68 getuigen: Die God is onze zaligheid. Ja, die God was hem een God van heü. Op aarde betoont de Heere in Zijn algemene goedheid nog dat Hij leven en gezondheid geeft, brood en kleding. Ja, zelfs Zijn Woord nog laat horen. Maar die algemene goedheid Gods is tekort voor de eeuwigheid. Daar kunnen we straks in het gericht niet mee bestaan.

Het historisch geloof, maar ook het wonder-en tijdgeloofklamptzichveelal vast aan de algemene goedheid des Heeren.

Zagen we eens recht hoe arm dat is. Want zelfs al hebben we in uiterlijke zin veel uitreddingen, dan betekent dat niet dat dit uit des Heeren rechterhand ons geschonken wordt.

En hoevelen zijn er niet die daar toch hun grond voor de eeuwigheid op bouwen. Maar , , Uwgoed", datishetgoed dat de Heere Jezus Christus verdiend heeft voor de gegevenen des Vaders. Dat goed ligt veilig Boven voor hen bewaard.

Daar geeft de Heere hun hier de rente van. De één krijgt daar meer van dan de ander, want hier is het alles ten dele. Boven is pas alles volmaakt.

Wie hier door ontdekkend licht al meer wordt afgebroken aan hetgeen van ons is, die zal al meer ervaren dat hetgeen van den Heere is alleen maar het ware goed is.

De tekst zegt: , , dat Gij weggelegd hebt".

't Kan ook zo vertaald worden: Het is Boven geborgen, Boven bewaard. Davis ziet: Bij hem is het niet veilig, maar de Heere bewaart het Zelf. En daar kan de dief niet doorgraven of stelen.

Op aarde kan men zijn goed opbergen in een kluis of brandkast. Toch kunnen de dieven het op een gegeven ogenblik wegnemen. Wanneer men z'n goed in een safe van één of andere bankinstelling wegbergt, dan doét men dat om het goed te bewaren. We moesten voorheen wel eens naar zo'n safe toe. Eerst moet men dan een papier tekenen voor wie en namens wie men komt. Dan gaat er iemand mee en sluit de deur achter je met stevige sloten, soms zelfs nog een tweede deur. En dan pas wordt de kluis opengemaakt en kunt ge het goed er uithalen of er in wegbergen. Wat een zekerheid, zoudt ge zeggen. En soms wordt het toch nog gestolen. Maar met dat weggelegde goed kan dat niet. Dat wordt bewaard in de hemel, tot op de dag dat David, maar ook al Gods kinderen van vroeger en later tijden, ingaan zullen in Zijn vrede, om ten volle te genieten van hetgeen de Heere Zelf voor hen heeft weggelegd.

Deze schat is nooit te roven.

Maar: stellen we onszelf eens de vraag: Hebben we al behoefte aan dat goed gekregen? Als u ja zegt, dat moet u het goed dezer wereld hebben leren verzaken, en uw leven vernieuwd zijn geworden.

Dat de Heere Zelftot onderzoek drong. Het is noodzakelijk.

Maar: dat goed heeft de Heere niet alleen weggelegd. Hij heeft dat ook gewrocht.

D.V. daarover volgende maal.

Barneveld.

Ds.A.W. Verhoef.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1966

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1966

De Banier | 8 Pagina's