Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

Toen zeide Simson: met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen". Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot de Heere en zdde: Gij hebt door de hand Uws knechts dit grote heil gegeven". Richt. 15 : 16b en 18a

Wat was het dwaas van de mannen van Juda dat zij zich niet achter Simson geplaatst hebben. Ze hadden dan bevrijd kunnen worden van de Filistijnen. Maar ze kozen de kant van de Filistijnen en niet die van Simson. Nu, het is net zo dwaas van ons als wij de Heere niet kiezen. Kiest u wie gij dienen zult: Als de Heere God is, volgt Hem na; en als Baal God is, volgt hem dan na. Waarom nog langer gehinkt op twee gedachten? En wie kiezen wij of hebben wij gekozen? Wij hebben van nature allen gekozen de kant van de vijanden in plaats van de kant van God. We kiezen de zonde, de wereld, de satan, onszelf, de eigengerechtigheid, in plaats dat wij tegen onszelf kiezen en voor de Heere.

En hoe vaak kiezen wij nog verkeerd? Het was voor de Füistijnen een meevaller dat de mannen van Juda hun kant kozen en voor hen Simson gingen binden. Ze juichten dan ook toen ze hen met Simson gebonden in hun midden zagen aankomen. Hoe menigmaal geven wij zo ook oorzaak dat de vijanden des Heeren kunnen juichen Hoe menigmaal is het onze schuld dat de Naam en de zaak des Heeren, Zijn kerk en Zijn volk gelasterd wordt. We hebben steeds maar weer ontdekking nodig, opdat we in nederigheid en ootmoedigheid leren leven voor onze God.

De vijanden hadden te vroeg gejuicht. Dat doen ze altijd. Want er is er E^n in de hemel, Die alles ziet en hoort, en Die niet met zich laat spotten, ook niet met Zijn volk en knechten.

Wie Zijn volk aanraakt, raakt immers Zijn oogappel aan. God stond aan de kant van Simson. De Geest des Heeren werd vaardig over Simson. De touwen vielen af. Hij was ongewapend, maar een vochtig ezelskaakbeen ziende, greep hij dat en.... sloeg er duizend man mee dood. Het zijn vaak maar eenvoudige en geringe middelen, die de Heere gebruikt om er grote daden mee te doen, opdat Hij alleen de eer ontvange. Het gejuich van de Füistijnen veranderde in geween. Een beeld van de toekomst. Nu mogen de vijanden van God en Zijn kerk juichen, eenmaal zal God lachen als hun vrees komt. Eenmaal zal God hun lachen veranderen in geween, in een eeuwig wenen. Wee u die nu lacht, want gij zult eenmaal wenen. Maar zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden. En God zal eenmaal alle tranen van de ogen van Zijn ellendig en arm volk afwassen. Eeuwige blijdschap zal dan op hun hoofden wezen.

De Heere had Simson geholpen. Hij was daardoor aan dè gevangenneming en de dood ontkomen. Geen wonder dat de blijdschap hem welsprekende maakte.

Simson was niet alleen een richter, maar ook een dichter. Hij zingt zijn overwinningslied: „Met een ezelskinnebakken een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen''.

Helaas klinkt zijn overwinningslied vals." God had de mens tot Zijn.eer geschapen. Al wat leeft en adem heeft moet Hem loven en prijzen. Maar de mens is de hoogmoed toegevallen en daardoor zoekt hij nu zijn eigen eer en niet de ere Gods. De Heere is echter een jaloers God op Zijn eer. Simson zingt zijn overwinningslied. Maar tevergeefs wacht de Heere in de hemel op Zijn eer.

En hoe vaak heeft de Heere ook al tevergeefs gewacht op Zijn eer uit onze mond?

Simson zingt: Ik heb duizend man geslagen. Daar staat Simson op de hoogte van eigen kennen en kunnen. Daar slaat Simson zichzelf op de borst. Hij zoekt en bedoelt hier zijn eigen eer. O, dat heb ik. Hoe dikwijls hebben wij dat ook al gedacht en zelfs wel openlijk gezegd?

Wat is ons bestaan anders dan onszelf bedoelen en eigen eer zoeken? De mensen behoeven ons heus niet te prijzen; dat doen we onszelf wd. Een kippeveer heeft nog wind nodig om omhoog te gaan, maar een mens is zo licht en ijdel dat hij vanzelf al omhoog gaat.

Dit geld niet alleen van de mens van nature, die een rover van Gods eer en zoeker van eigen eer is, maar ook na ontvangen genade blijft hem dit kwaad aankleven. De oude mens blijft zichzelf zoeken en bedoelen. En dat gaat zover, ja het is bijna te erg om het te zeggen, dat de mens zelf de eer wU ontvangen van datgene dat hij uit genade heeft mogen verrichten; dat hij zelfs gaat pronken met genade en gaven, die God hem schenkt.

Zie het hier bij Simson. De Heere had hem geroepen en afgezonderd. De Heere gaf hem die bijzondere kracht. Het staat er duidelijk dat de Geest des Heeren vaardig over hem werd (vs 14).

Nochtems zingt Simson: „Ik heb duizend man verslagen". Wat is de mens!

Niemand behoeft zich boven Simson te verheffen, want we hebben allen al menigmaal hetzelfde gedaan. Ja, wanneer zoeken we niet onze eigen eer? Een geoefend kind van God vertelde mij eens iets uit zijn leven. Nu, dat kon je beluisteren en overnemen. Hij mocht spreken over wat God in zijn leven gedaan had en wie de Heere voor hem geweest was. Maar toen ik weg ging, zei hij: „Dominee, zo hebt u er zeker nog niet veel ontmoet? " Het was alsof ik een slag in het gezicht kreeg.

Ja, zo is nu de mens, ook nog na ont­ vangen genade. Wat is er een genade nodig om met genade arm en klein en aan de grond te blijven. Een mens zit er altijd zeK tussen, tenzij hij er zelf eens buiten mag vallen, maar dat zijn zeldzaamheden.

Als een olielamp normaal brandt, verspreidt hij een goed licht, maar zodra hij te hoog gaat branden begint hij te walmen, waardoor het glas zwart wordt en de lamp dus praktisch geen licht meer geeft, en dan begint hij te stinken. Nu, zo is het ook met een mens als hij zijn eigen eer zoekt. Dan veranderen het licht en de geur van het nieuwe leven en het werk der genade in duisternis en stank. En hoeveel van die walmenue christenen lopen er wel rond?

Nieuwe Tonge

Ds. J.P. Verkade.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1966

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1966

De Banier | 8 Pagina's