Meditatie

2.

O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk!

Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtelijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ds zal met u een eeuwig verbond maken (en u geven) de gewisse weldadigheden van David. Jesaja 55 : 1-3

Het wordt u ook aangeboden. Kopen om niet. Dat kan nooit, zegt u. U moest eens weten wie ik ben. God weet het, Hij kent uw hele hart. En toch is het een eerlijk aanbod en een welgemeende zaak, die wel kan bestaan. Ja, het staat op recht en waarheid pal. Het is niet, dat de Heere de zonde niet zo erg meer vindt. Het is een bloedig ernstige zaak als u als een ongeredde zondaar zoudt sterven. En die bloedige ernst heeft de Heere Jezus daar nu mee willen maken. Toen u weigerde er ernst mee te maken, toen u nog als een vijand leefde, wüde Hij reeds Zijn leven voor u geven. Want er moet betaald worden. Gods recht eist dat. Gods recht eist uw dood. Zijn toorn over uw schenden van Zijn wetten eist uw eeuwig omkomen naar lichaam en ziel. En toch is er leven en vrede. Toch kunt u vrede krijgen en zelfs in een verbond komen met God. U, die geen middelen hebt. Christus herft de middelen en is de Middelaar van dat verbond. Hij is er Borg voor, dat het een eerlijke zaak is. Hij wil er Borg voor zijn, dat ook u, die niets dan schuld hebt, toch zonder diefstal de gewisse weldadigheden van David, dat is van Zijn koninkrijk, van Gods kerk kunt krijgen.

Is dit aanbod uw aEmdacht niet overwaard? Het gaat om het ene nodige. U kunt er niet zonder, u moet eens sterven. En hoe kan dat zonder met God in het reine te zijn? Hoe kan dat zonder Borg en Zaligmaker voor uw arme ziel? Zo veel trekt men op dingen uit, o.a. in de tijd van de opruiming, die men heel niet nodig heeft. Doe dan ook eens onderzoek naar deze zaak. Want dit kunt u niet missen, voor de tijd niet en voor de eeuwigheid niet Bij die voordelige aanbiedingen, bij diezgn. meevallers zijn zo vaak tegenvallers. Dan zit men ergens mee, b.v. met een kledingstuk. Dan is het: daar loop ik toch eigenlijk voor spot mede. Het was wel goedkoop, maar het is achter de mode, ik kom helemaal achteraan. Wat zullen de mensen wel zeggen? Daar is ieder zo bang voor. Bij de mensen niet voor vol te worden aan gezien. Maar wat zal God zeggen als u niet vol bevonden wordt voor Hem? Als u klederen draagt, die uw schuld niet kunnen bedekken. Als u mist het zondenbedekkende kleed van Christus' gerechtigheid.

Wat een schande zal dat wezen, niet mee te kunnen doen in het koninkrijk Gods. Daar niet te behoren. Omdat u niet mee kunt doen met het koor der verlosten. En mist het bruiloftskleed. Niet kunt vertellen wat God aan u gedaan heeft en u dat van Hem Zelf ontvangen hebt.

Bij deze voordelige aankopen, bij die zgn. meevallers, die tegenvallen, is het het ergste te moeten zeggen: Och, ik had het kunnen weten, ik heb niemand iets te verwijten, dat ik bedrogen ben. Ik heb mijzelf bedrogen.

Ziet toe, dat niet dat zelfverwijt, kna­ gend als een worm, die niet sterft, eeuwig uw deel zij. Doordat u God en Zijn Christus verworpen hebt.

Meevallers, die tegenvallers worden. Dat is bij de Heere anders. Daar zij bij Hem tegenvallers die meevallers worden. Want tegenvallers zijn er genoeg in het leven, maar juist ook waar geestelijk leven is. Denk b.v. aan die Kananese vrouw. Die kende iets van een aanklevend leven. Maar het was; de Heere hoort niet en ziet niet naar mij om. Maar Hij was veelbeter met haar bezig dan ze dacht. Net als een opvoeder een kind laat oefenen en de moeilijke dingen niet bespaart en het toch in het oog houdt, oefende Hij haar geloof. En toen was het: groot is uw geloof. Daar werd een tegenvaller een meevaller. Vaak is het zo. Een mens is van nature geneigd te denken, dat het in het leven des geloofs al maar excelsior zal gaan. Dat valt tegen. Dan leren ze dat ze met al hun godsdienst nooit God bedoeld hebben. Dan weer, dat ze geen goede kruisdragers zijn. En dan weer denkt dat eUendige volk, dat op God betrouwt, dat ze die zaken nu toch eens en vooral afdoend geleerd hebben. Maar dan moeten ze juist weer leren, datzehardleers zijn en zulke lessen al maar over moeten doen. Dan wordt er weer gedacht: Nu zijn we er, zoveel teksten gehad, zoveel van onze God genoten.

Sprang-Capelle

Ds. R. T. Huizinga

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen