Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aankondigingen politieke vergaderingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aankondigingen politieke vergaderingen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

AMERSFOORT: D.V. vrijdag 10 mei a.s., n.m. 7.30 uur, in gebouw „FUalethes", Havik 27., openbare vergadering. Spreker: Dhr. J. de Rooy uit Rijssen. Onderwerp: „Christelijk-radikaal of radikaalchristelijk? ' Leden en belangstellenden hartelijk welkom op deze avond!

AMSTELVEEN: D.V. dinsdag23aprila.s., n.m. 7.45 uur, in gebouw Eben-Haëzer, Molenweg 10, dhr. De Redelijkheid. Tijdrede.

geen verantwoordingsplicht

heeft tegenover de bedrijfsgenoten. Het bestuur kan derhalve heffingen opleggen en verhogen zonder dat de leden daarin worden gekend of daarover iets hebben te zeggen.

Een vijfde bezwaar ten slotte is, dat de bedrijfeschappen werden ingesteld zonder dat de bedrijfsgenoten in de gelegenheid werden gesteld zich hierover uit te spreken. Zo kwam het Landbouwschap tot stand en ook het Fotografenschap. Van het laatste schap is bekend, dat slechts

45 fotografen

zich als representatieve vertegenwoordiging van 2150 koUega's opwierpen en het zo ver wisten te brengen, dat de Regering aan hun verlangen voldeed dooreen Fotografenschap in het leven te roepen. Het is echter met dit schap op niets uitgelopen. Na lang gedelibereer is het eindelijk zo ver gekomen, dat dit schap zal worden opgeheven. Hetzelfde staat te gebeuren met het Produktschap voor Tuinbouwzaden, terwijl volgens de memorie van toelichting ook de opheffing van andere bedrij fslichamen is te verwachten. Vele boeren zien nu uit naar de dag, waarop zij van het Landbouwschap bevrijd zullen zijn, ook al, omdat dit schap van-boven is opgelegd en

90000 ongeorganiseerde boeren

er zonder vorm van proces bij werden ingeschakeld. Het zijn vooral de kleinere en kleine boeren, die sterk tegen dit schap zijn gekant. De taktiek, welke door het Landbouwschap werd gevolgd, namelijk om voor kleine bedragen hele boerderijen onder de hamer van de deurwaarder te laten brengen, heeft echter bij velen kwaad bloed gezet, ook onder de grote boeren, die voorheen tegen het Landbouwschap niet zulke overwegende bezwaren hadden, al moesten zij wel erkennen dat dit schap maar al te zeer van boven was opgelegd, dus zonder dat de boeren erin waren gekend. In verscheidene andere bedrijfstakken staat men al evenzeer afwijzend tegenover de p.b.o. In 1962 reeds rapporteerde een kommissie uit de S.E.R., dat na tien jaar toepassing van de Wet op de p.b.o. er geen enkel uitzicht was, dat vrijwillig meer p.b.o.organen tot stand zouden komen. Dat was het geval, niettegenstaande er van alle moeite voor was gedaan de p.b.o. ingang te doen vinden. Er kwam zelfs een minister voor de p.b.o., die met het

dreigement

kwam de bedrijven, die de p.b.o. bleven afwijzen, tot het vormen van bedrijfsschappen te zullen dwingen. Het liep hiermede echter op een grote mislukking uit. De minister verdween om plaats te maken voor een staatssekretaris, onder wie de p.b.o. echter al evenmin floreerde. Dit is ook wel te begrijpen. De p.b.o. behoort niet thuis in een land als Nederland; veeleer past zij in landen met een korporatieve staatsinrichting, zoals destijds in Italië onder Mussolini en nu in een land als Portugal. Prof. Romme is er hier destijds de warme pleitbezorger van geweest, waarbij hij zich beriep op de pauselijke encycliek

„Quadragesimo Anno",

waarin het automatisch inschakelen van bedrijfsgenoten in een bedrijfslichaam nadrukkelijk wordt aanbevolen. Prof. Romme ging zelfs zover in zijn ingenomenheid met de p.b.o., dat hij de weg naar de p.b.o. één der hoofdwegen noemde voor een, , christelijk werkleven". Later is men van die ingenomenheid met de p.b.o. in bepaalde rooms-katholieke kringen wel teruggekomen. Zelfs één der staatssekretarissen van de laatste jaren, thans ons geacht medelid de heer

De Meijer,

liet een geheel ander geluid met betrekking tot de bedrijfs-en produktschappen horen dan men voorheen van rooms-katholieke zijde gewoon was. Het standpunt van de heer De Meijer kwam onder meer hierop neer, dat schappen, waarvan het nut niet gebleken is, behoren te worden opgeheven. Wij achten dit een zeer gezond standpunt en wij bevelen dan ook de Minister ten sterkste aan, dit standpunt over te nemen. Zijn opmerkingen in de memprie van toelichting op blz. 13 geven ons de hoop, dat de Minister dit inderdaad van plan is, alblijkt uit die memorie tevens dat de p.b.o. in hem een

warme voorstander

heeft. Uit het door hem aangekondigde wetsontwerp, waarbij aan de Wet op de p.b.o. nieuwe organisatievormen zuUen worden toegevoegd, zal blijken in welke richting de Minister de p.b.o. wU sturen , om haar aanvaardbaar te maken voor de bedrijfstakken, die er tot nu toe afkerig tegenover staan. Zonder hierop vooruit te lopen, zullen wij er mijns inziens goed aan doen te dezer zake geen grote verwachtingen te koesteren, indien er althans geen ingrijpende veranderingen in de opbouw van de p.b.o. worden aangebracht. In geen geval worde overgegaan tot het uitoefenen van dwang.

Voorts, mijnheer de Voorzitter, wiUen ook wij bij de Minister bepleiten al het mogelijke te doen om de werkgelegenheid te bevorderen en daardoor de werkloosheid te verminderen. In het bijzonder bevelen wij de situatie der

jeugdige werklozen

in de aandacht van de Minister aan, daar het voor deze jeugdigen, die nog aan het begin van hun loopbaan staan, wel zeer deprimerend is om zonder werk te zijn en doelloos rond te lopen.

Ten aanzien van de motie van de heer Van Lier zij opgemerkt, dat wij voor deze motie, waarin kompensatie wordt gevraagd met ingang van 1 januari aanstaande voor hen, die onder het minimum inkomen vallen, aUe waardering hebben. Toch achten wij haar overbodig na de mededelingen van de Minister, hedenmorgen gedaan, waaruit blijkt dat vrijdag laatsteden besprekingen hebben plaatsgehad tussen een delegatie uit het bestuur van de Stichting van de Arbeid en de Minister, met het resultaat dat de Stichting van de Arbeid bereid bleek over deze kwestie de diskussie te heropenen en ook over een vervroeging van de nabetaling te spreken.

Wij zouden echter bij de Minister ook willen bepleiten de nodige aandacht te schenken aan de vele

kleine zelfstandigen en anderen met lage inkomens.

Ook zij gevoelen de gevolgen van de huurverhoging, van de verhoging der indirekte belastingen en der sociale lasten. Kompensatie is er voor hen echter gewoonlijk niet bij. Ook zij zijn echter bmrgers van Nederland en voor de wet gelijk met hen, die in loondienst zijn, zodat hun belangen de Minister evengoed ter harte behoren te gaan. Ten slotte zou ik er ten sterkste bij de Mnister op willen aandringen, het daarheen te leiden, dat de

sociale lasten

die zo zwaar op ons volk drukken, ingrijpend worden verlaagd. In de openbare komissievergadering en ook heden in deze Kamer is daarover reeds het nodige opgemerkt, zodat ik, mede met het oog op de mij toegestane tijd, hiermede besluit.

Ook door de heer Jongeling (GPV) werd bezwaar tegen de P.B.O. ingebracht. Hij zei het , , heel fijn" te zullen vinden, als de Mnister de P.B.O. zou gaan omzetten in een privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie. Mocht de Minister daartoe niet overgaan dan zou hij toch gaarne zien dat de kontributie-aftrek voor de georganiseerden ongedaan zou worden gemaakt. Organisatie-en verenigingskontributie mogen namelijk bij het Landbouwschap tot een bepaald bedrag van de door de landbouwers op te brengen heffingen worden afgetrokken. De heer Jongeling meende, zoals hij zei, dat dit heeft bijgedragen tot de impopulariteit van het Landbouwschap, daar het gevolg van deze regeling is, dat de niet-georganiseerden endenieterkend georganiseerden het volle pond van het nu zoveel hoger geworden bedrag moeten opbrengen.

De heer Koekoek (BP) zei o.m. het volgende:

, , Ik ben büj, dat eerst de heer Jongeling, en daarna de heer Van Dis nog duidelijker, een protest hebben laten horen tegen de P.B.O. Ik behoef dit nu niet meer te doen. Mijn fraktie kan hetgeen door deze heren naar voren is gebracht, onderschrijven. Ik wil op het ogenblik volstaan met het stellen van een paar vragen aan de Minister. Op de agenda voor de openbare kommissievergadering kwam als agendapunt voor, , Desanering van de P.B.O.". Betrof dit alleen het Fotoschap en het schap voor tuinbouwzaden of zullen meer schappen op nonaktief worden gezet? "

Minister Roolvink merkte ten aanzien van de heer Jongeling op, dat het maar betrekkelijk juist is, dat de georganiseerden een bepaald voordeel hebben boven de niet-georganiseerden. De georganiseerden betalen volgens de Minister namelijk tweemaal. Zij betalen de heffing aan het schap en zij betalen hun kontributie aan het schap. Georganiseerden krijgen echter een bepaalde korting tot een maximum van de helft van de heffing, die men aan het schap moet betalen. Dat zal in het algemeen ruwweg wel overeenkomen, aldus de Mnister, met de helft van de kontributie die men aan zijn organisatie betaalt. De ongeorganiseerden betalen dus altijd minder dan de georganiseerden, want de laatsten betalen in ieder geval nog tweemaal, zij het ook dat zij ten aanzien van één van deze kontributies een kortingsmogelijkheid hebben. De M-nister zag dan ook geen aanleiding die mogelijkheid te schrappen. Voorts zei de Minister:

De geachte afgevaardigde de heer Van Dis heeft een groot aantal opmerkingen gemaakt over de p.b.o. Ik geloof, dat ik daarop op dit moment niet moet ingaan. Ik zou er op wiUen wijzen dat binnen afzienbare tijd — ik durf geen datum te noemen — hier een wijziging van de Wet op de Bedrijfsorganisatie aan de orde komt. Ik meen, dat dat een uitgezochte gelegenheid zal zijn om over de fundamentele kanten van de bedrijfsorganisatie met elkaar een diepergaande diskussie te hebben.

De geachte afgevaardigde de heer Koekoek heeft naar aanleiding van een paar opheffingswetten die bij deze Kamer aanhangig zijn, gevraagd, of er nog meer te wachten zijn, die voor opheffing in aanmerking komen. Ik zou ervan willen zeggen dat in enkele schappen wel een bezinning op dit punt gaande is. Misschien komen er nog wel een paar opheffingsverzoeken. Ik zou geen aantal durven noemen, want dit is een zaak die allereerst ook, zoals ik dat weleens eerder heb gezegd, de betrokken bedrijfsgenoten zelf regardeert.

Mede met het oog op de plaatsruimte zal op de replieken, de afgelegde verklaringen en de stemmingen de volgende maal worden ingegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1968

De Banier | 8 Pagina's

Aankondigingen politieke vergaderingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1968

De Banier | 8 Pagina's