Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

En zie, twee van hen gingen op dezelfde dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaus;

En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren.

En het geschiedde, terwijl zij samenspraken en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam en met hen ging.

Lukas 24 : 13-15

Xu ontvangen hun zielen een wondere besturing en onderwijzing. Zij worden l.'jrispt. Kennen zij dan zo slecht de Schriften? Ja, als ze die niet kennen is het ook geen wonder dat ze zichzelf niet kennen. Maar als ze beginnen bij Mozes, bij de Wet, hoe die heilig is en zij zondig en onheilig, dan is het immers duidelijk dat de Christus moest lijden. Hoe zou er anders een slachtoffer voor de zonden wezen? En hebben de profeten, heeft een Jesaja niet duidelijk van de lijdende Knecht des Heeren geprofeteerd?

Intussen zijn ze te Emmaüs gekomen. Welk een ontmoeting was dat onderweg. Zulk een besturing. Zo over de zaken des Heeren te kunnen spreken. Daar zijn banden gevallen. Deze is niet vreemd meer voor hen. Zij weten Hem met dwangredenen binnen te nodigen, Hij mag niet doorgaan. En ziet, als er nog plaats in een huis is voor het volk van God dan wordt het woord vervuld: Die hen ontvangt die ontvangt Mij.

Wat voelen deze twee mensen zich klein, nu achten ze opeens die vreemdeling, die niet zo vreemd van God en GoddeUike zaken blijkt als zij, uitnemender dan zichzelf. Niet de plaats van gast, maar die van gastheer moet Hij innemen. En dan opeens is dit geen gewoon huis meer, neen, dit is een huis Gods. Het is opeens kerk voor hen. En de Heere houdt Avondmaal met hen. 't Is geen gewoon brood meer dat gebroken wordt. Ze smaken de gewisse weldadigheden Davids. Ze herkennen de meerdere David. Zijn doorboorde handen breken het brood. Neen, deze mensen verachten de kerkelijke en de ambtelijke bediening van het Woord en sakrament niet. Doch die grote Ambtsdrager, de Heere Jezus Zelf is er niet aan gebonden en kan het ook wel eens kerk doen zijn of Avondmaal, zo maar waar twee of drie vergaderd zijn en Hij in het midden is. Midden in de week, zo maar in een woonhuis of in een ziekenhuis. Woord en sakrament, de hoorbare en de zichtbare verkondiging, wat zijn ze toch beide nodig. Toen de Heere sprak werd reeds hun hart brandende in hen. Ja, die liefde kon nimmermeer vergaan, al die tijd was hij reeds met ze bezig, biddende dat hun geloof niet zou ophouden.

Maar nu komt de volle doorbraak, nu wordt het zo wonder gevoed en versterkt bij de breking des broods, nu herkennen zij Hem ten volle.

Zo heeft de Heere ook Zijn Heilig Avondmaal voor de kerk ingesteld. Dat zichtbare heeft het zwakke geloof zo nodig. Dat onderwezen worden en dat gewezen worden op Zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed. Natuurlijk heeft de Heere niet minder naar de ziel dan naar het lichaam geleden. Maar hier wordt het zo duidelijk aan openbaar hoe Hij de Zijnen heeft liefgehad tot in de dood. Niet hun eigen tranen, dat is een onnutte spijze, maar Zijn borgtochtelijke tranen. Zijn bloed, dat Hij gezweten heeft, proeven ze, ja Zijn oneindige liefde, dat geen prijs Hem te duur was voor Zijn kerk.

Zo zijn deze mensen gesterkt en als de Heere Jezus nu heengaat is het hun beurt om naar Jeruzalem terugkerende, de andere discipelen te sterken. Wat is dat een heerlijk samentreffen geweest, wat konden die aangenaam gezelschap houden. Hoe waren ze elkander tot een hand en een voet en eikaars ziel tot besturing. De elven vertelden hoe de Heere aan Simon verschenen was en zij vertelden wat hun op hun weg wedervaren was en welke weg de Heere met hen had gehouden.

Deze geschiedenis, is het ook niet ter bemoediging van u, lezers? Nu bleek het, dat al dat vorige zoeken van de Emmaüsgangers toch niet voor niets geweest is. Ze zijn er toch gekomen. Wil dat nu zeggen, dat het zo dus bij een ieder gelovige in stijgende lijn gaat? Al maar excelsior? Naar dekerk gaan, gedoopt, belijdenis en Avondmaal, en zo zal het wel goed komen? Neen, 't is geen stijgende lijn, 't is een gebroken lijn. Als van het geloof van die Emmaüsgangers een grafiek getekend kon worden, dan zoudt gezien dat de lijn eerst stijgt, rijk en trots een discipel van de Heere Jezus te zijn, maar dan daalt het tot een dieptepunt als ze van Jeruzalem naar Emmaüs gaan. Dan staan ze voor een onmogelijke zaak. Och, nu leren ze zichzelf zien als een paar meelopers, die niet zo hoog meer staan met zichzelf. En hoe die onmogelijke zaak, hoe die knoop nu ontbonden wordt?

Dan, als die plaatsbekledende Borg naast hen met hen gaat lopen, als Hij Zich laat dwingen niet één maar twee mijlen mee te gaan. Als Hij Zich niet laat dienen, maar dient en door Woord en Geest de blinde zielsogen opent. Zij konden tot Hem niet komen, maar Hij zoekt dat ellendige volk, door druk gebogen. En dan stijgt de lijn wonderlijk snel, danisheteenvanzelfsheid. Niet zij komen tot - lezus. Jezus kwam bij hen, de aarde stijgt niet tot de hemel, de hemel daalt af tot de aarde.

Hoe kan nu echter Gods volk leren, dat ze er niet komen van zichzelf als ze het eerst niet geprobeerd hebben? Hoe leren ze dat zij met hun zoeken de Heere niet vinden, tenzij de Heere hen zoekt? Hoe komen ze op dat dieptepunt, waarop ze leren, dat de Heere, Die daar altijd vrij in blijft, nog wonderen doen wil aan zulke geestelijke doden? Ze komen er alleen achter door alles er aan te doen en dan leren ze dat ze er niets aan kunnen doen. De discipelen op zee wisten zich niet eerder geworpen op Jezus alleen en konden hun riemen waar ze niets mee vorderden in eigen kracht niet neerwerpen als ze ze niet eerst hadden aangevat. Mocht de geschiedenis van de Emmaüsgangers u moed geven weer op te nemen de riemen van gebed en Schriftonderzoek, werk krijgende voor het eerst of opnieuw met het woord: zo slaan ook wij 't oog op onze God tot Hij ook ons genadig zij. 's-Grevelduin-CapeUe

Ds. R. T. Huizinga

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 mei 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 mei 1968

De Banier | 8 Pagina's