Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben het ganseüjk tegen U verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt. Gedenk toch des woords, dat Gij Uw knecht Mozes geboden hebt, zeggende: ijüedenzult o vertreden. Ik zal u onder de volken verstrooi­ en. Nehemia 1 : 7, 8

3.

DE EERLIJKHEID DOOR HET GE­ BED

De Heere Iaat, naar onze mening, aan de late kant een begin maken met de opbouw van de mtiren van Jeruzalem. Onze termijn Ugt op een ander tijdstip. En dat er eerst nog een gebed gedaan moet worden aleer men aan die opbouw beginnen kan, vertraagt volgens ons de restauratie (reformatie). Maar als het gebed de inhoud moet hebben van dat van Nehemia, och, zouden we dan maar niet alle bouwplannen opgeven? Moet dat nu werkelijk zo? Kan dat beslist niet anders? Is dat gebed van deze godsman niet wat overdreven en ziekelijk? Zou dat werkelijk allemaal waar zijn wat hij bidt? En moet ik mijzelf toetsen aan zo'n gebed? L igt de zaak bij mij ook zo, ja, moet ik mij beschuldigen van hetzelfde waaraan Nehemia zich werkelijk schuldig weet? Moet ik dat ook GELOVEN? Met Israël was het ver weg, dat erken ik wel, dat aanvaard ik in het geloof. Maar met mij staat het er toch wel anders voor, met mij is het wel beter gesteld!

Kijk, als de inhoud van dit bijbelboek alleen historische waarheid voor mij is en een waarheid meer, die voor mij in deze tijd geldt, laat ik dan de Bijbel maar dicht doen. Geloof dan niets meer van het Woord des Heeren. Nehemia keurt het nodig om in dit gebed eerlijk voor Gods aangezicht uit te spreken wat er met Israël, met hem aan de hand is, om daarna te spreken over de opzoekende liefde des Heeren.

Hij probeert niets te vergoelijken. Hij belijdt zonder meer de totale schuld, de algehele verdorvenheid. Hij draait nergens LIEF omheen, maar stevent in dit gebed recht op de zaken aan, die aangesneden dienen te worden. Luister maar: , , Wij hebben het gans verdorven tegen U en wij hebben niet gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt, zeggende: Gijlieden zult overtreden. Ik zal u onder de volken verstrooien".

Gans verdorven, er valt geen goed woord over Israël en Nehemia te zeggen. En Nehemia doet dat ook niet. God maakt door het gebed geen halve schuldenaars, geen mensen, die zich nog trachten te verontschuldigen. Dat is geen hardheid, maar eerlijkheid Gods. En het kind van God wordt uit de eerlijkheid Gods bediend. Daardoor leert hij de leugen haten en de waarheid beminnen. Vergeet nu niet, dat dit allereerst onze eigen leugenachtigheid betreft! Ik! Door de Waarheid bediend, buigt hij zijn hoofd voor God, vanwege zijn leugenachtig leven voor Gods aangezicht. Hij moet leren, dat hij in het Paradijs naar de leugenaar heeft geluisterd en voor de waarheid de oren heeft dichtgestopt. Maaj: zalig ogenblik als hij dan mag uitroepen: God is de Waarheid, ik ben de leugenaar, en nu is die God door genade mijn God geworden om de leugenaar te vernieuwen tot een vriend van de waarheid. Inderdaad, genade is ruim, maar voor dezulken alleen, die zich alzo leren kennen.

En dan hebben we in het meervoud gezondigd, al proberen we later wel enige hoofdzonden op te ruimen wat ons nimmer lukken zal. De zondaar moet immers niet van eigen opruimingen leven, maar enkel van de genade Gods, van de genadige vergevin in Christus.

Naar Gods Woord hebben de zonden verstrooiing tot gevolg. De zonde bindt nimmer, doch slaat wel uit elkaar. De zonde voert van God af en maakt ons een gewillige onderdaan

van de vorst der duisternis. Israël is ook letterlijk verstrooid geworden. Eln dat was naar het Woord des Heeren. Door de overtredingen kwamen zij in ballingschap. Deze vreselijke „beloften" blijken dus waar te zijn.

Er is ook een geestelijke ballingschap in ónze tijd. De meesten leven er wel overheen, maar God zal Zijn kerk duidelijk maken, dat dit de waarheid is. O ja, er wordt veel gedaan op kerkelijk erf voor God in Zijn dienst. Maar al staan we nu dan niet bij de stoffelijk gescheurde muur van Jeruzalem, laat het u wel aanzeggen, dat de geestelijke muur van Jeruzalem er zeker zo slecht aan toe is als inde tijd van Nehemia. Het opbouwen van de stoffelijke muur ging met veel moeiten gepaard. Daar kon een mens, door God begenadigd met kracht, ook wat aan doen, maar de geestelijk gebroken muur opbouwen is Gods werk alleen. Die arbeid is alleen aan Zijn hand toevertrouwd. Als we dan letten op de verstrooidheid van Grods volk, o, dan zuUen we het moeten leren, dat de Heere hier alleen nog een binding kan teweeg brengen, die ons weer aan Hem en aan elkander verbindt.

Nehemia heeft er werk mee gekregen bij God, voor Gods aangezicht. En nu zat de verbroken muur hem hoog, maar veel meer voelde hij zich gekweld door de gebrokenheid der kerk. De kerk leefde zo ver bij de Heere vandaan. Die moest terugkeren tot de Heere. Maar hoe moet dat ooit goed komen? Nehemia ziet maar één weg: Gods eigen Woord, Zijn eigenbelofte. Daaraan mag hij zich vastklampen omdat God hem Zijn Woord doet geloven.

Arnhem

Ds. J. C. van Ravenswaay

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's