Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het achtste gebod in de Staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het achtste gebod in de Staatkunde

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

6.

Loonvorming

Loon is de prijs, die op de arbeidsmarkt wordt gevormd door vraag naar aanbod van arbeidsprestaties. Door konkurrentie onder de aanbieders van arbeid (iedereen wil werk hebben, dan maar lager loon) kan het loon niet stijgen. Men heeft wel gesproken over een„iizerenloonwet", aldus luidde het slot van het vorige artikel.

Daarbij werd grote waarde gehecht aan het zgn. markt-of prijsmechanisme. Mechanisch, als vanzelf zou elk artikel de juiste prijs krijgen. Een schaars artikel zal duur zijn, een overvloedig artikel goedkoop. Wanneer zal nu het loon stijgen? Als de vraag zo groot wordt naar arbeiders, dat hun onderlinge konkurrentie niet meer no dig is. De ondernemers kunnen geen arbeiders genoeg krijgen en de lonen stijgen. Dit heeft echter „mechanisch", als vcmzelf, zijn grens. De lonen worden zo hoog, dat het bedrij felev en „kreupel" gaat. De minder draagkrachtige ondernemingen gaan failliet. De arbeidsmarkt is minder gespannen en door werkloosheid gaan de lonen weer omlaag. Door grote werkloosheid waren de lonen in de vorige eeuw zo laag. In deze theorie is niets christelijks te vinden. Er is een touwtrekken tussen ondernemer en arbeider. Ieder zoekt het zijne, ieder stelt het eigenbelang centraal. Winst en loon zijn de zaken waar alles om draait, zonder ook maar enigszins rekening te houden met de medemens. In deze eeuw was het de Engelse ekonoom J. M. Keynes (1883-1946), die bovenbeschreven theorie bestreed. Hij wilde niet uitgaan van de volledige werkgelegenheid. Zij n tij d liet maar al te duidelijk zien, dat er van een automatische tendens naar volledige inschakeling van alle produktieve krachten, geen sprake was. De produktieve krachten worden soms maar gedeeltelijk gebruikt. Volgens de klassieke theorie zou de daling van het loon de vraag, de prijzen niet aantasten en de investeringen niet afremmen. Keynes betoogde het tegengestelde. Lage lonen zullen leiden tot mindere vraag en lagere prijzen.

De lagere beloning zal de arbeider weinig schade berokkenen, want de prijzen zullen evenredig dalen. Daar­ om verwachtte hij weinig heU van loonsverlaging in een periode van werkloosheid. Hoe wUde hij dan de werkloosheid bestrijden? Door te zorgen voor een meerdere vreiag. De vraag naar goederen kan evenwel slechts toenemen als er geld is. Daarom verwacht hij meer heil van een loonsverhoging ter bestrijding van werkloosheid. Meerloonverhoogthet konsumptie-niveau met een veelvoud. Er zijn weer arbeidskrachten nodig. Die arbeidskrachten zorg en weer voor een winstverhoging in de onderneming.

Verder kan de werkloosheid worden aangepakt voor de overheid door het doen uitvoeren van openbare werken. Zij n eerste doel was evenwel, meer geld onder de mensen te brengen om de kooplust op te wekken. Wie wil om deze theorie juichen? Het is wel aanlokkelijk, volledige werkgelegenheid door meer te konsumeren. Toch juichen we niet. Deze theorie rekent niet met Gods Woord. Gods opdrachtvan „bouwen" en „bewaren" behelstmeer dan heerlijk konsmneren. Het spreekt de natuurlijke mens wel aan omnade stofzuiger en de koelkast over te gaan tot aanschaf van een kleurentelevisie en een auto. Heeft de arbeider daar geen recht op? Maar moet dan alle produktieve kracht worden aan wend voor de konsumptie, willen we vragen.

We leven in een periode van hoogkonjunktuur en van betrekkelijk weinig werkloosheid. Zou het dan niet beter zijn om in de , , vette jaren" te sparen en overschotten tekweken? Een ander bezwaar tegen Kpynes' theorie is, dat die weinig rekening houdt met de monetaire gevolgen. Het telkens inpompen van geld heeft noodzaicelijk inflatie ten gevolge. Deze inflatiewüde Keynes echter wel op de koop toe nemen. In het vervolg komen we op de inflatie nader terug.

Rijssen

J. de Rooy

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1968

De Banier | 8 Pagina's

Het achtste gebod in de Staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1968

De Banier | 8 Pagina's