Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Inentingswet militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Inentingswet militairen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1953 kwam een wet tot stand, waarbij alle dienstplichtige militairen verplicht konden worden zich bij hun intrede in militaire dienst te laten inenten. Ze droeg de naam van Wet Immunisatie Militairen en werd mgesteld omdat, zoals in de Memorie van Toelichting werd vermeld, nagenoeg alle 'dienstplichtigen, die voor eerste oefening in militaire dienst werden opgeroepen, geen primo vaccinatie hadden ondergaan, hetgeen wil zeggen, dat deze militairen wegens de afschaffing van de vaccinatiedwang nimmer waren ingeënt.

Van de zijde der S.G.P. zijn bij de behandeling van het desbetreffende wetsontwerp destijds principiële en ook medische bezwaren ingebracht. Wat dit laatste betreft opperde Ds. Zandt tegen het medische rapport, dat het wetsontwerp vergezelde, het bezwaar, dat daarin zo luchthartig werd heengestapt over de sterfgevallen en de ernstige kwalen, die de vaccinatie tengevolge kan hebben. Gewezen werd hierbij op het feit, dat de vaccinedwangwet van 1872 eerst in 1928 buiten werking werd gesteld en later geheel werd £ifgesch£ift juist omdat de vaccinatie zoveel sterfgevallen had veroorzaakt. Opmerkelijk was ook het voorbeeld door Ds. Zandt aangehaald, dat door hem was ontleend aan Dr. Hofman, medikus en destijds rooms-katholiek lid der Provinciale Staten van Zuid-HoUand, die een tegenstander van de vaccinatie was. Deze dokter had gewezen op het feit, dat er in de Kaukasus eens twee legers tegenover elkaar stonden en dat in beide de tyfus uitbrak. In het ene leger werd inenting toegepast, waarna verdwijning van de tyfus werd gekonstateerd. Dit werd toen, naar verwacht kon worden, triomfantelijk toegeschreven aan de kunstbewerking. Geheel ten onrechte echter, want in het andere leger werd geen inenting toegepast en ook daar verdween de tyfus!

Voorts is het eveneens een feit, dat in Rotterdam omstreeks 1930 kon worden gekonstateerd, dat er tengevolge van de vaccinatie meer personen gestorven waren dan tengevolge van de alastrim, een goedaardig soort van pokken. Het middel bleek dus erger dan de kwaal!

Niet minder is het een feit, dat reeds in 1958 door de toenmEdige minister van defensie op een hem gestelde vraag moest worden meegedeeld, dat van 1955 tot 1958 bij de Koninklijke Land-en Luchtmacht 11 gevallen van encephalitis tengevolge van de inenting waren voorgekomen, waarvan één met dodelijke afloop, betreffende een militair te Cats in Noord-Beveland. Aan de inenting waren dus ook toen grote gevaren verbonden.

Is dit nadien veranderd? Is men er in geslaagd voor de inenting een zodanig preparaat te bereiden, dat het gevaar geweken is?

Het antwoord op deze vragen moet met allebeslisüieidontkennendluiden. Dit blijkt wel overduidelijk uit de nota van de ministers Den Toom en Roolvink naar aanleiding van het wetsontwerp, dat in oktober 1.1. werd ingediend ter verlenging van de Wet Inmnunisatie Militairen. Deze wet is namelijk sedert 1953 telkens met een aantal jaren verlengd en aangezien de verlengde periode op 31 december 1968 afloopt, is een wet nodig om ze opnieuw te verlengen en wel voor een tijd van vijfjaar, dus tot 1 januari 1974.

In het verslag der Kamer was namelijk van de zijde der S.G.P.-fraktie de vraag gesteld of en zo ja hoeveel gevallen van encephalitis of andere ziekten zich na vaccinatie sedert de inwerkingtreding der Wet Immunisatie Militairen hadden voorgedaan. In hun nota nu hebben de ministers hierop geantwoord, dat van 1955 tot eind 1967 in 38 gevallen een komplikatie werd gekonstateerd, die werd toegeschreven aan de vaccinatie.

Voorts, dat in23 gevallen de diagnose encephalitis postvaccinalis werd gesteld, terwijl in 12 respektievelijk in 3 gevallen de diagnose myocarditis resp. nephritis werd gesteld.

Er werden 3 gevallen met dodelijke afloop gesignaleerd.

Men ziet hieruit, dat het gevaar van encephalitis en andere ziekten tengevolge van de vaccinatie (immunisatie) allerminst geweken is. Ook niet het gevaar, dat het leven van de militair er door kan afgesneden worden. Al wordt echter het leven gespaard, dan kunnen toch de gevolgen zeer ernstig zijn. Destijds deelde Ds. Van der Zaal, toen hij lid der Kamer was, ons mede dat één zijner familieleden, die in militaire dienst gevaccineerd was, tengevolge hiervan in zijn gezondheid ernstig aangetast was.

Nu is het gelukkig zo, dat gewetensbezwaarde dienstplichtige militairen vrijstelling van inenting kunnen verkrijgen, doch uitsluitend op grond van godsdienstige bezwaren. Hiertoe moet door hen of als zij minderjarig zijn door hun ouders een verzoekschrift bij de Minister van Defensie worden ingediend. Een speciale kommissie beoordeelt dan of er van ernstige godsdienstige gewetensbezwarensprake is. Blijkt dit het geval te zijn, dan wordt vrijstelling verkregen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Banier | 8 Pagina's

Inentingswet militairen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Banier | 8 Pagina's