meditatie
HEMEL VAARTSDAG
Gij zi/t opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genome om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o Heere God! Ps. 68 : 19
Wat treffelijke woorden, uit één der schoonste psalmen beluisterd. Hierin bezingt de dichter de opvaring van Christus in de hoogte, met de gezegende vruchten daaraan verbonden. Neergedaald was Hij op deze aarde; van de Vader gezonden in de wereld tot geen ander doel en oogmerk dan om te lijden en te sterven; om het grote en onnaspeurlijke werk der zaligheid te volbrengen. Nu dit: , , Gij zijt opgevaren in de hoogte", sluit in, dat Hij het werk voleindigd had, om hetwelk te doen, Hij in de wereld gekomen was. Dat Hij de wet vervuld, de rechtvaardigheid Gods voldaan en een eeuwige gerechtigheid had aangebracht. Hij heeft alles volbracht, wat noodzakelijk volbracht moest worden ten opzichte van de herstelling van Zijns Vaders eer en de zaligheid der Zijnen. Dat is de troost van Gods volk. Daarvan heeft de Vader getuigenis gegeven, waar Hij Hem opgewekt heeft uit de doden en waardoor Christus is gerechtvaardigd geworden als het Hoofd en de Borg Zijns volks. Ware Hij niet opgewekt uit de doden. Hij ware ook niet opgevaren in de hoogte. Dan zou ook geen zondaar het •aewis verderf ontvliên.
Maar nu is Hij opgevaren in de hoogte. Heengegaan van deze aarde, waar Hij was •iüweest een Man van smarten en verzocht in krankheid. Heengegaan van de top van de Olijfberg, die Hij zo dikwijls had beklommen om troost te zoeken in de zware strijd; waar Hij zo menig uur van de nacht biddend had doorgebracht. Aan de voet van die licrg lag Gethsémané, de plaats van Zijn smartelijke zielelijden. De plaats Zijner diepe \crnedering. waar Hij als een worm in het stof der aarde kroop, moet nu ook getuige /ijn van Zijn verhoging en verheerlijking. De plaats Zijner grootste zieledroefheid tot 'jctuige gemaakt van Zijn hoogste vreugde. Dat dient tot vertroosting van Gods volk. liue menigmaal mogen 's Heeren kinderen ervaren, dat de plaats hunner bitterste droefheid en grootste smart wordt veranderd in de plaats hunner liefelijkste vreugde en lilijdschap.
Hij is opgevaren in de hoogte, in de hemel der hemelen, de vaste plaats van Gods oeuwige woning, waarin niet inkomt wat onrein is en waarheen ook eens al de gelovigen zullen worden overgevoerd. Daarheen ging Hij op de veertigste dag van Zijn opstanding. Vaart op uit het midden der Zijnen, die Hij op de top van de Olijfberg heeft verzameld. Zegenend gaat Hij van hen; een wolk is Zijn zegekoets. Vaart op om plaats te nemen op Zijn glorietroon aan de rechterhand Zijns Vaders, om daar ten goede van Zijn duurgekocht erfdeel werkzaam te zijn. Het is Zijn glorietocht. Wie zal de blijdschap van de Verlosser kunnen uitdrukken, waar de hemelen zich ontsluiten om Hem te ontvangen en de zalige hemelingen Hem lofzingen, want: „God vaart op 'liet gejuich, de Heere met geklank der bazuin"?
I lot is Zijn overwinningstocht. Want Hij is opgevaren in de hoogte als overwinnaar over il Zijn wederpartijders, want „Hij heeft de gevangenis gevankelijk gevoerd". Wat betekent dit? Het wil eenvoudig zeggen: „de overwinning wegdragen, waardoor een grote menigte van vijanden gevangen wordt". Alzo ook wordt Christus' hemelvaart profetisch en tegelijk op een dichterlijke wijze bezongen.
Het is Zijn triomftocht. Tot vertroosting van de kerk worden de wonderen van Goddelijkheerlijkheid vertoond in deze heldere spiegel van Christus' hemelvaart, want de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij hen in het openbaar tentoongesteld en over hen getriomfeerd. Satans kop is vermorzeld en zijn macht is neergeworpen. Hij is opgevaren met de sleutels van hel en dood; heeft uitgewist het handschrift dat tegen ons was. Satan, zonde, dood en hel zijn in de macht van de Middelaar; zijn gebonden aan de raderen van Zijn zegewagen en dat ten bate van Zijn volk. Ach, van nature liggen al Gods uitverkorenen onder het geweld des doods besloten; in ketenen der duisternis gebonden; onder de macht van satan besloten. Koning Jezus kwam; heeft Zijn zwaard aan Zijn heup gehecht en heeft, overeenkomstig de eer van Gods deugden en van Zijn heilige wet, alle vijanden verslagen tot verlossing en zaligheid der Zijnen. Hij heeft de pers alleen getreden en daar was niemand van de volkeren met Hem. Nu vaart Hij op in de hoogte, voert de gevangenis gevangen, heeft al Zijn en Zijns volks vijanden aan Zijn voeten onderworpen, om nu als overwinnaar, als de Koning der eer op Zijn Middelaarstroon in de hemel plaats te nemen.
Dat kan dan ook niet anders zijn dan ten rijken zegen voor Zijn volk. Nu zal in kracht de belofte worden vervuld van oude dagen af gesproken: „Ik zal u geven de schatten, die in de duisternis zijn, en de verborgen rijkdommen, opdat gij moogt weten, dat Ik (zie vervolg pag. 2) MEDITATIE (vervolg)
de Heere ben, Die u bij uw naam roep, de God van Israël". Dat is die belofte, die in zoete overeenstemming is met het woord van onze koninklijke harpzanger: „Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen, ja ook de wederhorigen om bij U te wonen, o Heere God". g p h
Als koningen worden gekroond en overwinnaars gehuldigd worden, delen zij gewoonlijk gaven uit aan hun onderdanen. En zou dan de verheerlijkte en verhoogde Borg, Die is een Koning der koningen en Heere der heren, dat niet aan Zijn volk doen, dat Hem gegeven is van de Vader en dat Hij Zich door de prijs van Zijn bloed gekocht en van duivel, dood en hel verlost heeft? Gewisselijk. En onder al die gaven is het bovenal de gave des Heiligen Geestes, gelijk Hij gesproken had tot Zijn discipelen: „het is u nut, dat Ik wegga, want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen, maar indien Ik henenga, zal Ik Hem tot u zenden". O, waar die Geest van Christus gegeven wordt in het binnenste, wordt er leven gewekt in de dorre doodsbeenderen. Daar zullen de doden horen de stem des Zoons Gods en die ze gehoord hebben zullen leven. Wederhorigen zullen worden toegebracht en in de zalige gemeenschap met God hersteld. () E v e P n g re o e s w
Dat is de heerlijkheid en het troostrijke van de opvaring van Christus in de hoogte, Welgelukzalig de mens wie het mag gebeuren. Die een waar belang leert stellen in de verhoogde Middelaar om met Hem en Zijn hemelse gaven te worden verrijkt. Ach, van nature zijn we arm, missen we alles. Al hetgeen de wereld geeft is slechts schijn. Schenkt geen zaligheid. Geeft geen verlossing. In Christus, o mens, is alleen het leven. Zoek Hem, terwijl Hij nog te vinden is, roep Hem aan, terwijl Hij nog nabij is. Hoe mag Gods volk zich verblijden in hun Koning. Hij is opgevaren in de hoogte u ten goede om u plaats te bereiden. Hij is bekleed met alle macht in hemel on op aarde. Om het hemelse schathuis voor u te openen en u te begiftigen met de zegeningen Zijns heils, die Mij voor u verworven heeft. Daar leeft en zorgt Hij voor u tot de tijd dat Hij ook u zal opnemen in Zijn heerlijkheid. H W k in g z V H u D o
Wijlen Ds. Barth h
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 1969
De Banier | 8 Pagina's