Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ISRAËL EN DE VREDE IN HET MIDDEN-OOSTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ISRAËL EN DE VREDE IN HET MIDDEN-OOSTEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 14 mei viert de staat Israël de 21e verjaardag van zijn onafhankelijkheid. Zelden heeft een kleine staat in een dergelijk kort tijdsbestek een zo bewogen bestaan achter de rug en een zo onzekere toekomst in uitzicht gehad.

Toen Ben Goerion op de namiddag van de veertiende mei 1948 de vestiging van de onafhankelijke staat Israël proklameerde, scheidden nog slechts enkele uren deze nieuwe staat van de oorlog met de Arabische wereld. In de nacht van de vijftiende mei trokken de legers van alle omringende Arabische staten de grenzen van Israël over. De eerste oorlog tussen Jood en Arabier was begonnen.

Thans na 21 jaar heeft Israël drie oorlogen gestreden: 1948, 1956 en 1967, met de Arabische buurlanden. De periodes tussen deze oorlogen waren gevuld met nauwelijks aflatende strijd op kleinere schaal. De situatie waarin Israël op de een en twintigste gedenkdag van zijn zelfstandigheid verkeert, is die van een gemobihseerde staat, levend op de grens van oorlog en vrede.

Een ander negatief perspektief beheerst bovendien nog zijn toekomst: het ingrijpen van de vier grote mogendheden, waardoor Israël het gevaar loopt zijn grenzen in strijd met zijn veiligheid te zien vastgesteld.

President Nixon heeft tijdens zijn verkiezingskampagne herhaaldelijk gezegd, het herstel van de vrede in het Midden-Oosten als een van zijn belangrijkste taken te beschouwen. Want — aldus Nixon — het voortduren van de spanning in het Midden- Oosten zou op den duur tot een wereldkonflikt leiden.

De vraag rijst, gezien deze gevaren voor de wereld en voor Israël en de landen van het Midden-Oosten: is deze strijd deze prijs waard? Is er een oplossing mogelijk? Zo niet, is het dan omdat partijen niet kunnen of niet willen?

Achtergronden van dit konflikt: Engeland en het Zionisme.

Vragen als deze leiden noodzakelijk naar diepere achtergronden van dit konflikt. In het bestek van dit artikel is het uiteraard niet mogelijk om meer dan enkele kanttekeningen te plaatsen bij de wordingsgeschiedenis van de verbitterde tegenstelling tussen Jood en Arabier.

Europese onderdrukking en Joods idealisme en religieus besef, gebundeld in het Zionisme, hebben de Joden uit Oost- en West-Europa in een periode, die zich uitstrekt van een tiental jaren voor de eeuwwisseling tot de jaren na de tweede wereldoorlog, gevoerd naar het land der vaderen. Theodor Herzl heeft in 1890 door zijn geschrift „De Joodse staat" de stoot gegeven tot het Zionisme. Zeven jaar later werd dit geschrift van Herzl de basis van een aktief programma van een breed internationaal gefundeerde Zionistische beweging.

Het Midden-Oosten had toen politiek een andere gedaante dan thans. Turkije heerste van de Bosporus tot aan de Nijl. De Arabieren waren de onderdanen van de Turkse overheersers. Arabische staten als thans waren niet op de kaart te vinden. Zij zouden eerst ontstaan nadat de Engelse legers in de eerste wereldoorlog aan de Turkse overheersing een einde hadden gemaakt.

Het Palestina, waarop het Zionisme het oog vestigde, was eveneens deel van het Turkse Rijk. Het was een land zonder enige ekonomische betekenis, bewoond door enkele honderdduizenden Arabieren, die als landarbeiders een primitief bestaan leidden. De grond was in handen van een klein aantal grootgrondbezitters. Het doel van het Zionisme werd beperkt tot het vestigen van een woonplaats — dus niet een staat - voor de Joden. De bedoeling daarvan was de Turkse machthebbers niet tegen het Zionisme in het harnas te jagen.

Eén ding is van belang: geen Zionist heeft op dat moment kunnen vermoeden, dat het Zionisme op Palestijnse bodem tenslotte het Arabisch nationalisme als vijand op leven en dood zou ontmoeten. Het Zionisme is een poging geweest om voor de Joden een uitweg te vinden uit de verdrukking waarin zij vooral in Oost-Europa leefden. Het is yfij geweest van ieder „imperialisme".

De wording van het konflikt tussen Zionisme en Arabisch nationalisme.

De kansen lagen voor het Zionisme tot aan de eerste wereldoorlog gunstig, want noch in Europa noch in de door Turkije beheerste wereld van het Midden-Oosten had deze beweging weerstand van enige betekenis opgeroepen. Plotseling echter werd dit deel van de wereld, en ook Palestina, dat eeuwenlang ekonomisch en politiek een blinde vlek op de wereldkaart was geweest, door de eerste wereldoorlog een politieke draaikolk, en Joden en Arabieren zouden daarin worden meegesleurd. Voor de Joden bracht deze eerste wereldoorlog aanvankelijk een groot sukses: het Zionisme werd in de zgn. „Verklaring van Balfour" door de Engelse regering steun toegezegd. Het Zionisme werd daardoor van een partikuliere beweging een beweging, die op Engelse politieke steun kon rekenen. De Engelse regering beloofde het Zionisme steun voor de vestiging van een Joods nationaal „tehuis" — dus geen Joodse staat — in Palestina, : !chter met dit voorbehoud, dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-Joods gemeenschappen in Palestina zouden worden geëerbiedigd.

Een groot politiek sukses, waarover echter door een geheel onverwachte ontwikkeUng grote schaduwen voor de toekomst werden geworpen. Engeland gaf deze politieke steun aan het Zionisme, voor een belangrijk deel om zijn eigen politieke belangen te bevorderen. In de benarde situatie, waarin Engeland in de eerste wereldoorlog militair tegen Duitsland was geraakt, betekende de sympathie van de invloedrijke Joodse gemeenschap in Amerika een niet te onderschatten politieke faktor. Engelse steun aan het Zionisme moet voor een belangrijk deel wel uit deze achtergrond worden verklaard, al bestond er in de toenmalige Engelse regeringskringen ook zeker sympathie voor het Zionisme.

Engelands belofte aan de Arabieren.

Maar evenzeer was voor Engeland een politiek belang van de eerste orde om de steun van de Arabieren te verwerven tegen de Turken, die toen de bondgenoten waren van Engelands vijand Duitsland. Politiek gezien was dat een moeilijk uitvoerbare zaak, want de Arabische wereld had na eeuwenlange Turkse overheersing haar politieke samenhang verloren, en was vervallen tot een stammenwereld zonder politieke zwaartepunten. Engeland wist echter Hoessein, de Emir van Mekka voor zich te winnen. Deze Hoessein bezat geen poHtieke macht, maar als nakomeling van Mohammed en als beheerder van de beide religieuze zwaartepunten van de Islamitische wereld, Mekka en Medina, kon hij in de sterk godsdienstig georiënteerde Arabische wereld wellicht uitgroeien met Engelse steun tot een politiek middelpunt in de toen onsamenhangende .Arabische wereld.

In deze verwachting beloofde Engeland aan deze Hoessein — vrijwel gelijktijdig met zijn toezegging van steun aan het Zionisme (!) - de oprichting van een groot onafhankelijk Arabisch Rijk. Voorwaarde voor deze Engelse hulp aan de Arabieren was de Arabische deelneming aan de eerste wereldoorlog in de vorm van opstand tegen de Turken.

Engelands belofte aan de Arabieren zonder duidelijk voorbehoud t.o.v. Palestina.

Daarmee begon het Arabisch-Joodse drama waarvan wij nu, vele jaren later, getuigen zijn. Geen boosaardige, maar wel onachtzame en dubbelzinnige Engelse politiek legde de grondslag voor de strijd tussen Jood en Arabier over Palestina. De kern daarvan is, dat de Engelse toezegging aan de Arabieren om na de overwinning op de Turken steun te verlenen aan de vestiging van een Groot-Arabisch Rijk, geen voorbehoud bevatte ten aanzien van Palestina. Palestina was dus min of meer tweemaal toegezegd: éénmaal direkt in duidelijke bewoordingen aan de Joden, een tweede maal indirekt en minder duidelijk aan de Arabieren. Palestina werd daardoor een door niemand voorziene twistappel. De kiem was daarmede gelegd voor de Joods-Arabische tegenstelling. Zij zou aanzienlijk groeien door een nieuwe diepe Arabische teleurstelling: Engeland kwam zijn belofte aan de Arabieren na het einde van de eerste wereldooriog, op zeer belangrijke punten niet na. Er kwam geen Groot-Arabisch Rijk, er kwamen zelfs geen zelfstandige Arabische staten. Engeland bevorderde slechts het ontstaan van de van Engeland afhankelijke „mandaatsgebieden": Irak, Syrië en Trans- Jordanië.

Het Arabisch nationalisme richt zich tegen de Joodse gemeenschap in Palestina.

Het Arabisch nationalisme, door een groots verleden altijd sluimerend aanwezig, was door Engelands belofte ontwaakt en door Engelands handelen tegelijk diep gekwetst. Een dubbel konflikt lag in het verschiet: een konflikt met Engeland, dat zou uitgroeien in de loop der jaren tot een anti-Westerse instelling van de Arabieren; en een konflikt met de Joden, omdat de vestiging van de Joden in Palestina voor de Arabieren een bewijs was van de Engelse trouweloosheid en hen bovendien de Joden deed beschouwen als pionnen van het Engelse en later van het Westerse imperialisme. De vestiging van het Joodse tehuis in Palestina werd - geheel buiten de schuld van de Joden - de blikvanger van een in velerlei opzicht door Engeland diep gekwetst en teleurgesteld Arabisch nationalisme.

De Arabische verdeeldheid in de strijd tegen de Joden.

De verdere gevolgen waren even heilloos, want daardoor werd de Arabische wereld ook vervuld van diepe interne tegenstellingen. Het door Engeland opgerichte kompleks van mandaatsgebieden verdeelde de Arabische wereld, want iedere politieke leider eiste voor zich het monopolie op van de vaandeldrager van de Arabische eenheid te zijn. Daardoor ontstond de interne Arabische machtsstrijd, die verergerd werd door persoonlijke vijandschap. Zo werden de zoons van de hiervoor genoemde Emir Hoessein: FeisaI en Abdoellah, koning van resp. Irak en Jordanië. Ze behoorden tot het huis der Haschemieten. Maar tussen dit huis der Haschemieten en de Syrische nationalisten bestond direkt vijandschap. De meer ontwikkelde Syrische nationalisten eisten net als nu een eerste plaats boven Irak en het achterlijke Jordanië. De Syriërs vonden toen weer steun bij koning Ibn Saoed van Arabië, die zijn troon in strijd met het huis der Haschemieten had veroverd. Wanneer m de latere jaren Egypte een gooi doet naar het Arabische leiderschap, worden de tegenstellingen nog ingewikkelder, want dan zijn niet slechts de politieke leiders veelal eikaars vijanden, maar dan loopt de lijn van de Arabische verdeeldheid ook intern door de Arabische naties.

Een blijvende en een zich steeds verdiepende verdeeldheid, want enkele tientallen jaren later, wanneer de monarchen zijn verdreven en vervangen door een laag van revolutionairen, wordt de onderhnge strijd verbitterder en nog ingewikkelder. Oude en nieuwe tegenstellingen gaan zich dan verstrengelen tot een geheel, dat nauwelijks meer te volgen is. Een figuur als Nasser wordt dan het idool van een nieuwe revolutionaire generatie, of het middelpunt van zijn Arabische revolutionaire konkurrenten.

De mandaatsgebieden zijn spoedig althans uiterUjk onafhankelijk geworden: Jordanië in 1927, Irak kort daarna, evenals Syrië, dat een volledig autonomie verkreeg. In 1928 volgde Egypte, dat binnen enkele jaren de belangrijkste drager van het Arabische nationalisme zou worden.

Verdere verscherping van het konflikt.

Deze suksessen verscherpten de houding tegen het Zionisme, en zo vond in 1929 de eerste massale Arabische terreuraktie tegen de Joden plaats, waarbij vele slachtoffers vielen. De aktieve strijd die tot heden voortduurt, was daarmee begonnen. De strijd tegen de Joden wordt het bindmiddel van een innerlijk hopeloos verdeeld en politiek onmachtig Arabisch nationalisme.

De voortgaande Joodse immigratie voegde in de periode die aanvangt met het jaar 1933 - het beginjaar van Hitlers bewind - weer buiten iedere schuld van de Joden een nieuw element toe aan de Arabische verbittering. De Jodenvervolgingen in Nazi-Duitsland brachten een stroom van Joden naar Palestina. Het aantal Joden steeg daardoor in enkele jaren van 80.000 tot 450.000 in 1939. Voor het eerst bestond de mogelijkheid dat de Joden de meerderheid van de bevolking in Palestina zouden gaan vormen. Een meerderheid echter niet slechts in getal, maar vooral in intellektuele kwaliteit. Want de honderdduizenden Joden, verjaagd door de terreur van Hitler, waren niet als voorheen pioniers met religieus getinte landbouwidealen, maar technici, ingenieurs en andere hoogontwikkelde akademici.

Door hen werd in Palestina de grondslag gelegd van de eerste moderne staat in de ekonomisch onderontwikkelde wereld van het Midden-Oosten. De Arabische trots werd opnieuw gekwetst door de technische, intellektuele en organisatorische superioriteit van de Joodse gemeenschap in Palestina.

Falende Engelse politiek.

De Engelse politiek heeft haar heil gezocht in een laveren tussen Joden en Arabieren, om tenslotte aan de vooravond van de tweede wereldoorlog voor de Arabische druk te kapituleren: Engeland legde de Joodse immigratie aan banden. Het won daardoor de Arabische steun in de tweede wereldoorlog, maar er was in werkelijkheid geen enkele oplossing bereikt. Zodra de tweede wereldoorlog was geëindigd, hervatten de Joden hun immigratie naar Palestina. Engeland bleef zich daartegen verzetten.

Maar de Europese Joden, in de diepste nood na de gruwelen van de nazistische uitroeiingskampen en gaskamers, immigreerden illegaal. Zij werden daarbij geholpen door Joodse verzetorganisaties de „Haganah" en de „Irgoen Zwai Leoemi". Enerzijds brachten deze organisaties de Joodse immigranten door de Engelse blokkade, anderzijds verdedigden zij de Joodse gemeenschap in Palestina tegen toenemende Arabische terreuraanvallen. Palestina werd een land van verbitterde terreur en tegenterreur. De Engelse tegenstand tegen de Joodse immigratie was echter onder de druk van de wereldopinie niet vol te houden. Engeland droeg daarom de Palestijnse kwestie over aan de Verenigde Naties.

De V.N. verklaarden in een meerderheidsbesluit, waarin ook Rusland tot de voorstemmers behoorde, een verdelingsplan van Palestina van kracht. Palestina werd verdeeld in een zelfstandig Joods en een zelfstandig Arabisch deel. De Arabieren verwierpen deze resolutie. Zij hadden zich ook gekeerd tegen een resolutie van Joegoslavië en India, waarin voorgesteld werd een bondsstaat op te richten met een zelfstandig Arabisch en zelfstandig Joods deel.

De Arabieren hebben zich ook verder konsekwent gekeerd tegen alles wat zou kunnen neerkomen op een erkenning van de staat Israël, en iedere regeling met Israël in dat opzicht geweigerd.

Enkele maanden na deze resolutie op de 14e mei 1948, werd de staat Israël een politieke werkelijkheid. Het was een staat, tot stand gekomen te midden van een tomeloos konflikt met de Arabische wereld.

De oorlog, die in de vroege ochtend van de vijftiende mei begon, was de voortzetting op grotere schaal van een strijd die in de vorm van terreur reeds jaren werd gevoerd. Deze zou de onoverbrugbare kloof tussen Israël en de Arabische wereld nog verder vergroten door de Arabische nederlaag en het daaruit voortvloeiende vluchtelingen­

probleem,

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1969

De Banier | 10 Pagina's

ISRAËL EN DE VREDE IN HET MIDDEN-OOSTEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1969

De Banier | 10 Pagina's