Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VISSERIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VISSERIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openbare Kommissievergadering

De heer Van Rossum (SGP), sprekend over de oester- en mosselkultures en de afzet hiervan, merkt naar aanleiding van deze problematiek op, - dat de mosselkultures een nogal achteruitgaande bedrijfstak zijn. Cijfers hebben echter aangetoond dat er geen sprake is van een achteruitgang van 19 pet., maar integendeel van een vooruitgang van een derde. Er is dus sprake van een diskrepantie, maar wellicht is het eerste inmiddels door het tweede achterhaald, hetgeen alleen maar een gelukkige omstandigheid zou zijn. - dat de verplaatsing van de verwaterplaatsen voor de mosselen op weerstanden stuit bij het bedrijfsleven. Aangezien men sterk is aangewezen op de afzet in Noord-Frankrijk, waar de mosselen voor een belangrijk deel 's morgens vroeg aanwezig moeten zijn, roept een verwaterplaats niet in Zeeland zelf nogal wat bezwaren op omdat men dan namelijk zal moeten overgaan tot zondagsarbeid. Hij zegt: „Ik zou de Minister willen verzoeken, zo enigszins mogelijk, met deze bezwaren rekening te houden". - dat de nieuwe visafslag te Stellendam bepaald behoefte heeft aan een uitgebreidere akkomodatie.

Bij de beantwoording ging Minister Lardinois allereerst in op het verband, dat door de heren Van Bennekom, Tuijnman en Van Rossum was gelegd tussen het EEG-visserijbeleid en het nationale visserijbeleid. Binnen de EEG kan er niet gesproken worden van konkurrentievervalsing, omdat er nog helemaal geen EEGvisserijbeleid bestaat. Men zou wel kunnen zeggen, dat er sprake is van konkurrentievervalsing tussen verschillende landen, al of niet binnen de EEG. Over de Zuiderzeevisserij en een duidelijker afvloeiingsregeling voor IJsselmeervissers, merkte de Minister op: „Ik kan u mededelen dat wij op het ogenbUk de gehele zaak in studie hebben en thans over deze . kwestie overleg voeren met Verkeer en Waterstaat, onder welk departement ook de Zuiderzeesteunwet valt, evenals met Domeinen van het Ministerie van Financiën, omdat in deze kwestie ook de „pachtrechten" een belangrijke rol vervullen. Wij zijn bezig te komen tot een soort van afgerond plan. Versnelde afvloeiing wordt straks ongetwijfeld noodzakelijk. Wij gaan na op welke wijze voor 1 januari 1972 wij een dusdanig beleid rond kunnen hebben, dat wij dan de aanvullende afvloeiing voldoende hebben ge­ prepareerd. Ik hoop hiermee in de loop van het jaar klaar te komen". Over de mosselvisserij, de verplaatsing van de verwaterplaatsen en de visafslag in Stellendam merkt de Minister achtereenvolgens op, - dat hij zich met de geachte afgevaardigde over deze verbetering van de mosselkuhures verheugde. - dat alleen in en na overleg met het bedrijfsleven bepaald wordt waar de definitieve verwaterplaats komt en dat daarbij het aspekt, dat de heer Van Rossum heeft genoemd, ten aanzien van de zondagsrust ongetwijfeld een belangrijke rol zal spelen. - dat hij de gemeente Stellendam heeft toegezegd alle technische vooriichting te zullen geven bij de inrichting van de moderne visafslag. Binnenkort zal hieromtrent ook een gesprek met het betrokken bedrijfsleven worden gevoerd.

Plenaire vergadering

De heer Van Rossum stelde enkele korte vragen over problemen, die ook al in de Openbare Kommissievergadering aan de orde waren gesteld, nl. - hoe is het gesteld met de nieuwe visafslag in Stellendam? - kunnen enkele verwaterplaatsen voor mosselen in Zeeland worden gehandhaafd in verband met de handel op Frankrijk?

Minister Lardinois zei: - „Door de burgemeester van Goedereede is onlangs een werkgroep ingesteld, die tot taak heeft het gemeentebestuur te adviseren inzake de outillage van de haven en de inrichting van de visafslag. In deze werkgroep hebben ook vertegenwoordigers van de Direktie van de Visserijen zitting. Zij werken mee om tot een verantwoorde oplossing te komen". „Over de mosselverwaterplaatsen in Zeeland heb ik reeds eerder meegedeeld, dat deze zaak nauw verband houdt met het onderzoek bij het Horntje. Binnenkort zullen de sleutels van dit instituut aan de onderzoekers kunnen worden overgedragen. Dit onderzoek zal ongetwijfeld enkele jaren vergen, maar de resultaten ervan zullen, ook gezien de plarmen voor de afsluiting van het Haringvliet, voor Zeeland beslist niet te laat komen. Uiteraard zal het bedrijfsleven zelf de noodzakelijke konsekwenties uit het verloop van het onderzoek moeten trekken. Wij verwachten dat in 1970 kunstmatige verwaterplaatsen op semipraktijkschaal kunnen worden beproefd".

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

De Banier | 10 Pagina's

VISSERIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

De Banier | 10 Pagina's