meditatie

Ik zag de Heere staan op het altaar, en Hij zeide: Sla die knoop dat de posten beven. Amos 9:1a

Dit is het vijfde gezicht van Amos de profeet. In het eerste visioen zag hij sprinkhanen, die op het nagras aanvielen na des konings afmaaiingen. In het tweede visioen zag de profeet een vuur, dat een grote afgrond en een stuk land verteerde. In het derde visioen ziet Amos een paslood waarmee de Heere Jeruzalems muur meet. In het vierde visioen ziet de voormalige ossenherder een korf met zomervruchten, waardoor het einde werd aangekondigd. Nu ziet Amos de Heere op het altaar staan. Dat is iets ongewoons. Voorheen zag de profeet alleen voorwerpen zoals: sprinkhanen, een vuur, een paslood en een korf met zomervruchten.

Maar nu ziet hij de Heere Zelf. Ook is het van groot belang waar hij de Heere ziet. Amos ziet de Heere in de tempel staande op het altaar. In Amos' dagen was het land bezaaid met altaren. Maar deze altaren waren afgodische altaren, precies zoals in de tijd waarin Paulus leefde. Toen de apostel in Athene kwam werd zijn geest ontstoken bij het zien van al die altaren waarvan er één zelfs gewijd was aan de onbekende god. Ook ons land is bezaaid met altaren. Ons volk offert op de altaren sportverdwazing, spelverruwing, zedenverwildering enz. De Heere stond niet op het afgodisch altaar te Bethel, maar op Zijn eigen altaar. God Zelf had bevolen dit altaar te bouwen. In Salomo's tempel stond echter meer dan één altaar. Waarschijnlijk heeft Amos de Heere zien staan op het brandofferaltaar. Dat altaar sprak de roemtaal van het kruis. Christus is het Offer, Dat op Gods altaar geheel is verteerd. Hij heeft met één offerande in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden.

Dit altaar was het middelpunt van Israels godsdienst. De gelovige Israëliet wist, dat al de offeranden, die werden gebracht, heenwezen naar de volkomen offerande van Christus. Dat altaar was dus het fundament der kerk, zonder voldoening geschiedt er geen verzoening, ook al werd al het vee geofferd; ja al werd mijn eerstgeborene geofferd voor mijn overtreding. Alleen het offer van Gods ééngeboren Zoon is in staat de hitte van Gods gramschap te blussen en de verzoening aan te brengen. De Heere stond op het altaar. Dat voorspelt niet anders dan onheil en oordeel. Israël had de Springader van levend water verlaten en zichzelf bakken uitgehouwen, gebroken bakken die geen water houden. Gods altaar was door Israël ontheiligd en verloochend. Het was al begonnen bij koning Jerobeam. Jerobeam was bang dat het volk zich van hem zou afkeren vanwege de godsdienst. Wat kon hij beter doen dan eigen altaren te bouwen? Op deze wijze verrezen de gouden kalveren te Bethel en te Dan. Eigen altaren vragen eigen feestdagen, eigen priesters en eigen offers. De godsdienst van Jerobeam was puur een eigenwillige godsdienst.

Maar de Heere haalde een streep door die eigenwillige godsdienst. Een man Gods uit Juda krijgt van Jahweh de opdracht om tegen dat afgodische altaar te roepen. De man Gods kweet zich van zijn taak door te roepen: Altaar, altaar, zo zegt de Heere: Zie, een zoon zal aan het huis van David geboren worden, wiens naam zal zijn Josia; die zal op u offeren de priesters der hoogten, die op u roken, en men zal mensenbeenderen op u verbranden.

Het volk van Israël was een volk met een afgodische inslag. Toen Mozes met de Heere op de berg Sinaï was, zei het volk tot Aaron: Sta op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want deze Mozes, die man, die ons uit Egypteland heeft uitgevoerd, wij weten niet wat hem geschied zij. Neen, niet alleen de wereld heeft haar afgodische altaren, ook de godsdienst. De blinde heidenen van Athene waren de moderne heidenen van onze tijd ver vooruit. Deze hebben de leer van het altaar uitgebannen, zij spreken verachtelijk van „bloedtheologie". Bij de moderne theologie van onze tijd horen een moderne Bijbel, moderne gezangen en psalmen, moderne formulieren en moderne belijdenisgeschriften. Maar de Heere haalt een streep door al onze altaren. Op het verschijnen Gods volgde een bevel Gods. De Heere zeide: Sla die knoop, dat de posten beven. Door de knoop verstaan we de knoop op de spits van de tempel. Deze had de vorm van een granaatappel. Zij diende tot bijeenhouding van de gebinten, en de (vervolg pagina 2) gebinten steunden op hun beurt op de pilaren Jachin en Boas. Jachin betekent: De Heere zal bevestigen. Boas betekent: In Hem is kracht. Verstaan we het? Die pilaren zullen beven, de hele tempel moet vallen. Het oordeel begint bij het huis Gods. De Heere spaart Zijn eigen tempel niet, zal Hij dan onze afgodstempels wel sparen? De Heere heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, zal Hij ons dan wel sparen? Wat afvalt van de hoge God, moet vallen. Het visioen gaat voort, de priesters zullen niet meer veilig zijn bij het offerbloed, het zal in de tempel een bloedbad worden. De Heere Zelf zal het zwaard ter hand nemen. Wat Amos in een visioen heeft gezien is allemaal vervuld. Maar dit visioen heeft ook betrekking op onze tijd. De Heere Jezus heeft de verwoesting van Jeruzalem in verband gebracht met het laatste der dagen. Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Scheveningen Ds. A. Hofman

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen