Repliek van de heer C. N. van Dis jr.

Het antwoord van de Minister heeft verhelderend gewerkt. Men kan zich natuurlijk wel afvragen, of al zijn argumenten hetzelfde gewicht hebben. Bovendien zou ik hier de vraag willen stellen of inderdaad het gooien op die ene kaart van de taakstelling het alles beheersende moet zijn. Dat heeft kennelijk de blik van de bewindsman verengd en daarom kunnen de door hem aangevoerde argumenten alleen in die context worden begrepen en gewaardeerd. Nu heeft de Minister ons niet overtuigd dat de alternatieven, die genoemd zijn, werkelijk zijn af te wijzen. Ik heb uit het antwoord van de Minister ook begrepen, dat door de vooron--^^rstelling, waarvan hij uitgaat, zijn visie is bepaald. Met name ook zijn verwachting in zuidelijke/zuidoostelijke richting, te weten Heerhugowaard, moet daardoor beïnvloed zijn. Ik ben geneigd deze ontwikkeling optimistischer te zien dan hij.

Gelet op wat ik in eerste instantie heb gezegd, zou ik nu willen stellen dat onderzijds de werkelijke noodzaak, bezien in het licht van alle argumenten, niet voldoende is aangetoond, en dat met name de alternatieven die zeker in redelijke mate tegemoetkomen aan de behoefte aan ruimte voor woningbouw — het punt waar het in dit wetsontwerp om draaide — te weinig in de weegschaal zijn gebracht.

Mijnheer de voorzitter! Wat het amendement van mejuffrouw Goudsmit betreft, ik heb in eerste instantie reeds waardering uitgesproken voor dat amendement. Ik zou dit nog wel willen blijven doen, matfr ik zou toch de juridische bezwaren, die van de zijde van de Minister naar voren zijn gebracht, nog eens nader geadstrueerd willen zien. Zo op het oog lijken ze wel gefundeerd, maar de Minister heeft zich niet helemaal exact uitgelaten. Ook de toelichting die mejuffrouw Goudsmit heeft gegeven op de voorbereiding geeft toch wel een meer genuanceerd beeld dan uit het antwoord van de Minister is gebleken. Ik zou dat nog eens dieper uitgezocht willen zien, met name ook de mogelijkheid van de tweede lezing, waarover mejuffrouw Goudsmit sprak. Wanneer het amendement van mejuffrouw Goudsmit wegens juridische bezwaren door ons niet zou kunnen worden gesteund of wanneer het door de Kamer zou worden verworpen, komen wij bij het amendement — ik zou het „the next best" willen noemen — van mevrouw Groensmit. Wij zullen dat, zij het minder geestdriftig, steunen, evenals de daaraan verbonden motie van de heer ICrosse. Mochten ook deze niet worden aanvaard, dan zouden wij u, mijnheer de Voorzitter, willen verzoeken om aantekening dat wij geacht wensen te worden, tegen dit voorstel te hebben gestemd.

De Minister meïkte naar aanleiding hiervan nog op

De geachte afgevaardigde de heer Van Dis heb. ik niet kunnen overtuigen. Mijn optimisme is ook niet zo groot, mijnheer de Voorzitter, dat ik bij het begin van dit debat hoopte, dat ik de geachte afgevaardigde — ik weet dat zijn partij nu eenmaal een zeer steng standpunt inneemt met betrekking tot de opheffing van gemeenten — zou kunnen overtuigen van de noodzaak van deze maatregelen. Ik vrees dat dit verschil tussen ons zal blijven bestaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen