Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch GIJ, een God van vergevingen . Nehemia 9 : 17

Mijne overdenking van Hem zal zoet zijn. Kent ge een overdenking zoeter dan deze, wanneer we in onze harten overwegen, dat de HEERE door goedheid aangedreven mild is in het vergeven van schuld? Zoetigheid gaat uit van Hem die heet Sterke God.

Een indrukwekkend schouwspel. Het volk Israël vergadert zich in de herbouwde stad Jeruzalem. De gezichten van de vergaderden vertonen de sporen van een vastenperiode, die meer was dan een plichtmatigheid. Hun klederen zijn grauwe zakken en boven op hun hoofden is aarde gestrooid. Hun verschijning geeft te kennen, dat ze slechts stof en as zijn. Hun optreden spreekt van diepe rouw. Ze zijn als doden, immers dood in zonden en misdaden. Twee werkzaamheden behoren ruim, beslag te leggen op onze tijd namelijk lezing en overdenking van Gods Woord, waarbij Gods wetten een centrale plaats innemen, en gebed en smeking. De samenkomst duurt zes uren, derhalve worden drie uren aan de eerste en drie uren aan de tweede werkzaamheid wel besteed. Zij aanbaden de HEERE, h7m God, staat er. Gelukkig de mens, icanneer deze God zijn God en HEERE is. Ze beli.jden de God van Israël als een God, die schept, die verkiest, die verlost en die onderhoudt. Hoe veelvuldige lof van de HEERE! Helaas, het volk heeft de HEERE zo kwaad bejegend ondanks alle genoem, de zegeningen en weldaden. Ze hebben trots gehandeld, hun nek verhard en niet gehoord naar de heilzame geboden. Hoe dwaas en gevaarlijk om zich op die manier te gedragen tegenover God, Die hen gemaakt heeft en verkoren, hen verlo.u heeft en oiiderhouden. Terecht klinkt het snijdend verwijt: Mijn i; olk wou niet . . . Ze zetten alles op alles om loederom met een jwfc van dienstbaarheid bevangen te worden; hun heimwee gaat uit naar de vleespotten, terwijl ze gesmacht hebben om onder 't juk vandaan te komen. Als een heldere lichtflits ontdekt dit woord elke verloste van de HEERE. Want als hij eerlijk is moet hij onomwonden belijden, dat hij in weerwil van Gods wonderen van bevrijding en «el-lossing er voortdurend op uit is om in het oude gareel terug te komen. Merk het toch op. Ge doet uzelf onnoemelijke schade als ge daaroverheen loopt of daaraan voorbijgaat.

Wanneer u het mij toestaat ivens ik een korte schets te geven van de toestand. E& n weldoend God en een ondankbaar volk daartegenover. We houden ons hart vast. Hoe moet dat aflopen? Het zou naar recht, volkomen naar recht, zijn, wanneer de HEERE het volk liet begaan naar de dwaze zucht van hun goddeloze en ondankbare hart. Welke belijdenis dringt zich echter naar voren op hun lippen? Ze moeten bekennen, dat in weerwil van alle dwaasheid en afdwaling — 2el/s maakten ze zich een gegoten kalf en riepen dat uit tot hun god, staat er — een God is van vergevingen. Vergevingen, we lezen een meervoud. Met andere woorden: God is vol vergeving.

Doch Gij — ondanks ons zwaar en menigvuldig overtreden — een God van vergevingen.

Ten eerste bedenken we dat God veel vergeeft. God maakt daar veel en gedurig werk van. We zingen: Neen, daar is vergeving, altijd bij U geweest; dat wil zeggen niet alleen maar aanwezig geweest, maar steeds betracht, in praktijk gebracht. Is het leven van God kinderen bijvoorbeeld van David niet een aaneenschakeling van vergevingen? Hangt het leven van Gods gunstgenoten om zo te zeggen niet van vergevingen aan elkaar? Anders zouden het slechts brokstukken zijn. Hoe intens beminnen Hem allen aan wie veel vergeven is!

Ten, tweede wensen we niet over het hoofd te zien, dat God van velen de zonde en schuld vergeeft. Het is immers een grote schare die hun lange witte klederen hebben wit gewassen in het bloed, waarvan de Heere Zelf trouwens zegt dat het voor velen vergoten is. En veler zonden gedragen heeft (Jes. 53). Het is moeilijk de juiste grenzen aan te geven van Gods bemoeienis. De duivel verleidt ons allicht om of te eng of te ruim, het bereik van de vergevende liefde aan te duiden. Zelden zitten we goed.

In de derde plaats mogen we ons inprenten, dat God velerlei zonden vergeeft. Van één zonde slechts is bekend, dat die onvergeeflijk is. Velerlei zonden. We maken zoveel valse separaties. De zonden van ons en van onze vrindjes vinden we niet zo heel erg, maar het kwaad van andere groepen en kringen schatten we onnoemlijk zwaarder en vrijwel niet vatbaar voor vergiffenis. Vroom geniepig kwaad, soms naar ons verduisterd inzicht nog wel liefst in het belang van de waarheid, zien ice vlot door de vingers: al vergeven aleer bedreven. Euvelen sterker in de richting van wereldsgezindheid achten we echter nagenoeg hopeloos. Laat het uw bevatting verpletteren als ge hoort, dat de God van vergevingen, «an onowersienbare vergevingen, 7)an vergevingen zonder end, velerlei ongerechtigheid vergeeft.

Me dunkt dat ge stof voldoende hebt om verder te overdenken. God van vergevingen, vergeeft veel, veler en velerlei. Gij,

De HEERE onze God moge ons het komende jaar wezen een God van vergevingen. Ja, God vergeeft om het zo uit te drukken de harde kern onzer zonde. Hij vergeeft naar het woord van de dichter de ongerechtigheid mijner zonde. Daarom, kom aan, goddeloze, verlaat uw weg en gij ongerechtige ynan laat uw gedachten, ook uw tobben en prakkizeren, over God en goddelijke zaken, in de steek. Uio gedachten zijn niet God, zei Von Staupitz tegen Luther. Bekeer u tot de HEERE, zo zal Hij zich ontfermen, ivend u tot God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk, zegge en schrijve: veel, veler en velerlei. Wist ik dat ik zus en zo. verkoren en kind van God was e.d., hoor ik iemand zegge». Wist ik? Er staat niet de verkorene of iets dergelijks. Er staat: De goddeloze verlate zijn loeg. We tvillen zo graag en hardnekkig iets méér zijn dan onze doodeigen naam en daarom haren we het niet als Hij zegt: De goddeloze verlaten zijn weg. Een mens blijft niet onbekeerd, omdat Hij niet voldoende weet heeft van zijn uitverkiezing, maar wel omdat hij niet iveten wil dat hij zonder meer die goddeloze is. Ik verlang niet hevig, dat ge eens uw weg komt vertellen, als wel veel meer hoe ge, altijd als goddeloze, uw weg hebt verlaten. Dat is eerst van belang. De rest is vroom gezwets. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en werkzaamheden, en hij bekere zich tot de Heere, zo zal Hij Zich ontfermen en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Dus dat wil zeggen: op die manier en niet anders wordt des HEEREN volk geleid tot kennis van de zaligheid in hun schuldvergiffenis. In vergeving be.': taat de kennis van zaligheid. Het licht is in de Kerstnacht ontstoken. Aan licht schort het niet.

Hij handelt nooit niet ons naar onze zonden; Hoe zivaar, hoe lang wij ook Zijn weiten schonden.

Ds. H. G. Abma.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1972

De Banier | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1972

De Banier | 8 Pagina's