Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERKLARING VAN HET ALGEMEEN NUT DER ONTEIGENING T.B.V. EEN BUISLEIDINGENSTRAAT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERKLARING VAN HET ALGEMEEN NUT DER ONTEIGENING T.B.V. EEN BUISLEIDINGENSTRAAT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoord van de Minister, de thans afgetreden heer Drees en de demissionaire minister van Volicshuisvesting en Ruimtelijice Ordening, de heer Udinic.

De grens van de buisleidingenstraat

Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij, dat in de Kamer in het algemeen de motieven voor een bundeling en de totstandkoming van een leidingenstraat worden onderschreven. Ik besef, dat door de onteigening van percelen of van delen van percelen persoonlijke belangen kunnen worden geschaad. Onteigening kan voor betrokkenen derhalve grote offers meebrengen. Bij de uitwerking van de plannen is — het zal oo^ in het vervolg geschieden — steeds gezocht naar oplossingen die voor de betrokkenen 20 gunstig mogelijk zijn. Aanstonds kom ik op enkele concrete aspecten nader terug; mijn collega Udink zal uiteraard meer in het bijzonder op de planologische aspecten in het algemeen ingaan.

De geachte afgevaardigde de heer De Bekker heeft gesproken over de keuze tussen onteigening en gedoogplicht; in dat verband heeft de geachte afgevaardigde ook over de publikatie van prof. Steenbeek gesproken. De geachte afgevaardigde heeft gevraagd, of uit de jurisprudentie op artikel 1 van de Belemmeringenwet privaatrecht valt af te leiden, dat de breedte van de buisleidingenstraat aan de toepassing van deze wet in de weg staat, zodat een wettelijke gedoogplicht geen basis voor de aanleg van een buisleidingenstraat kan zijn.

Ik heb geen rechtelijke uitspraken, die rechtstreeks op de situatie bij de aanleg van een buisleidingenstraat toepasbaar zijn, kunnen vinden. Een duidelijk precedent ontbreekt dus. De heer Van Rossum heeft zoeven laten blijken, dat dit ook moeilijk kan. In de jurisprudentie kan men echter, ook ver in het verleden, opvallende voorbeelden aantreffen — ik denk aan de 300 vossen! — van zaken die in een latere tijd weer toepasbaar zijn. Er is echter geen duidelijk piecedent gevonden, dat het bewijs zou kunnen opleveren, dat oplegging van de gedoogplicht blootstaat aan vernietiging door de rechter. Uit de jurisprudentie blijkt echter wel, dat aangenomen \*ordt, dat, wanneer oplegging van gedoogplicht meebrengt, dat het eigendomsrecht over een oppervlakte van enig belang wordt aangetast, de belangen van de rechthebbenden redelijkerwijze onteigening vorderen; dit staat ook in artikel 1. In dit geval zou het er dus om gaan om ten behoeve van de buisleidingenstraat een strook grond van tenminste 100 meter voor deze werkzaamheden ter beschikking te stellen. Dan zou mijns inziens inderdaad de situatie ontstaan, dat redelijkerwijs onteigening kan worden gevorderd.

De heer De Bekker (KVP): Mijnheer de voorzitter! Ik heb eens ergens gelezen dat, als men de 30 meter overschrijdt, dan zou moeten worden onteigend. Is dit nu het criterium dat binnenskamers op het departement wordt gehanteerd? De minister spreekt nu over 100 meter. Men kan daarover natuurlijk van mening blijven verschillen.

Minister Drees; Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag trachten, in tweede termijn exacter op de breedte in te gaan. Ik heb de grens van 'M meter niet zo snel aangetroffen als criterium in de jurisprudentie. Men vindt 100 meter zeker boven de grens, maar of de grens nu bij 30 meter ligt, zou ik op dit moment niet durven bevestigen.

De heer Van Rossum (SGP): Het gaat niet om de exacte grens, maar het gaat erom, dat 100 meter in beperkt agrarisch gebruik blijft. Het is wel voorgekomen dat men bij 10 of 20 meter, waarbij het geheel tot water vergraven werd, zei, dat dit nog wel kon. Het is natuurlijk'een groot verschil, of een stuk grond volmaakt uit de agrarische produktie wordt weggenomen of in beperkte produktie blijft. Dit zijn natuurlijk twee geheel vei'schillende zaken.

Minister Drees: Dat is natuurlijk waar. Aan de andere kant zijn er mensen, die van de grond een ander gebruik maken dan het heel beperkte agrarische gebruik. Het beperkte agraiische gebruik is een bepaald type gebruik, zoals grasland enz., dat misschien ten dele van toepassing was, maar dat nu het enig mogelijke is. Over een behoorlijke breedte is er dus een belangrijke vermindering van mogelijkheden. Het is dus redelijk aan te nemen dat onteigening geboden is. De gehele inrichting van deze strook is natuurlijk gericht op het intensief benutten voor de aanleg van de buisleidingenstraat, terwijl het bij de individuele leidingen enigszins andersom is. Daar wordt de aanleg van de leidingen juist afgestemd op het bestaande grondgebruik. Bij de buisleidingenstraat wordt daarmee echter geen enkele rekening gehouden. Als het ti-acé eenmaal i.s gekozen, wordt de straat zelf intensief ingezet voor de aanleg van leidingen, waarbij dan aan de oppervlakte de mogelijkheid blijft bestaan van een beperkt agrarisch grondgebruik. Ten opzichte van het vroegere grondgebruik is dit toch vaak een belangrijke ingreep.

De aanpassing van de ruilverkaveling

Mijnheer de voorzitter! Er zijn vooral vragen gesteld over de aanpassing van de veikaveling aan de nieuwe situatie na de aanleg, onder andere door de heren De Bekker, Van Rossum, De Boo en Tuijnman.

Ik wil daarop gaarne uitdrukkelijk zeggen, mijnheer de voorzitter, dat wij in het kader van de voorbereiding van deze , , straat" gaarne zullen overwegen, opdracht te verlenen aan cultuurmaatschappijen om in overleg met het agrarische bedrijfsleven de mogelijkheid voor het tot stand komen van ruilverkavelingsovereenkomsten op korte termijn te onderzoeken.

De procedure van het Ontwikkelings-en Saneringsfonds voor de landbouw

Door de geachte afgevaardigde de heer Van Rossum is voorts gevraagd naar de procedure van het Ontwikkelings-en Saneringsfonds voor de Landbouw, omdat hij beducht was, dat boeren die vrijwillig grond afstonden, daardoor buiten een bepaalde regeling zouden kunnen vallen.

Daarop kan ik antwoorden, dat de vaste bestuurspraktijk is, dat minnelijke verkopen ter voorkoming van onteigening gelijk worden gesteld met onteigening.

Ook de landschappelijke verzorging is aan de orde gesteld.Het is bekend, mijnheer de voorzitter, dat wij daarover aan Staatsbosbeheer advies vragen. Ik meen, dat wij daardoor op de nodige deskundigheid kunnen rekenen.

Ik herinner eraan, dat de veiligheid door in het bijzonder vier geachte afgevaardigden aan de orde is gesteld. Dé onteigening zelf is mede gebaseerd op veiligheidsaspecten. Daardoor is een beter toezicht mogelijk op de straat zelf en ook op de activiteiten, die als het ware binnen die straat worden ontwikkeld.

De kruising bij het Hollandsch Diep

Er is gevraagd naar de kruising bij het Hollandsch Diep, mijnheer de vooizitter! Ik heb er aan het begin van mijn beschouwing al iets over gezegd, waarbij ik iets heb geciteerd uit de memorie van toelichting van minister Bakker van september 1970. De plaats van de kruising van het Hollandsch Diep wordt onder meer bepaald door riviertechnische eisen. De rivier moet haaks worden gekruist. Verder moet men rekening houden met de mogelijkheden op beide oevers. De breedte van de kruising wordt bepaald door de aan te houden afstanden van de verschillende zinkerbundels. Zo'n bundel vraagt om baggertechnische ledenen een breedte van ongeveer 50 m. Een zo groot aantal leidingen per bundel vermindert natuurlijk het aantal bundels dat moet worden gelegd. Gelet op de spreiding in de tijd van het aanbod van leidingen, kunnen wij niet meer dan zes leidingen per bundel verwachten. Op deze wijze is de ' totale breedte van de kruising bepaald. Wij hebben er inderdaad — de heer De Ruiter heeft daarover naar ik meen een opmerking gemaakt — ook rekening mee gehouden dat het denkbaar is, dat er ongeveer op dit punt een vaste oeververbinding zal komen. Dit punt ligt namelijk halverwege tussen de Moerdijkbi'uggen en de Haringvlietweg. Daarbij is tevens rekening gehouden met de toekomstige mogelijkheden op beide oevers. Die strook is breed genoeg oin eventueel een tunnel tot stand te brengen.

De heer Van Rossum (SGP): Die strook is voor de tunnel op zichzelf luimsehoots breed genoeg, excellentie. In verband echter met de baggerwerkzaamheden, waar een bepaalde helling voor nodig is, is de vraag of u die tunnel dan nog kwijt kan. De tunnel zelf kunt u erruim in kwijt.

Minister Drees: Rijkswaterstaat is van mening dat de constellatie de constructie van een tunnel mogelijk maakt. Wij houden niet alleen de mogelijkheid van een brug over.

De heer De Boo (CHU): Bent u dezelfde mening toegedaan?

Minister Drees: Ik wijk soms af van de mening van ambtelijke adviseurs. Ik kan de heer De Boo echter verzekeren dat ik voor ruim 90 pet. de adviezen van de adviseurs opvolg. Dit idee van hen lijkt bijzonder goed, net als hun advies betreffende de baggertechnische redenen voor de maximale breedte van 50 meter.

De onvoldoende combinatie pnef rijkswegen

Mijnheer de voorzitter! De geachuafgevaardigde de heer Van Rossum heeft kritiek geleverd op enkele aspecten en met name op de onvoldoende combinatie met rijkswegen. Natuurlijk is het aantrekkelijk aansluiting te vinden bij bestaande elementen, het is echter niet altijd mogelijk in verband met de ongeüjkvloerse kruisingen, parkeerplaatsen, benzinestations en dergelijke. Ook moet men i-ekening houden met de bestaande bebouwing bij sommige wegen. Ik denk verder aan gebouwen van agrarische bedrijven die overigens door de buisleidingenstraat niet zouden worden bedreigd. Een en ander heeft nogal wat moeilijkheden veroorzaakt bij het zo consequent aansluiten van wegen —gedacht kan worden aan rijksweg 17 — als de heer Van Rossum voorstelt.

Synthese (ussen Onteigenin}r.s\^'et en de Ruilverkavelingswet

De geachte afgevaardigde de heer Van Rossum heeft een voor.stel ingediend inzake een plan van voorzieningen, waarbij hij een soort van synthese naar voren heeft gebracht tussen regelingen uit de Onteigeningswet en de Ruilverkavelingswet 1954. Het betreft een nogal exact uitgewerkt voorste] om te komen lo! openbaar maken van een techniscii plan voor de uitvoering ervan en de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaren in te brengen. Ten slotte stellen Gedeputeerde Staten dai plan vast. In artikel 7 van zijn amendement vindt de regeling van de juridische gevolgen van het plan plaats, nadat het is uitgevoerd, met name de regeling van eigendom, beheer en onderhoud.

Ik wil er met nadruk op wijzen, dat ik grote aarzeling heb ten opzichte van artikel 6 van dit amendement en de pi'ocedures, die daarin zijn geformuleerd. Ik vrees, dat een en ander kan leiden tot een duidelijke vertraging bij de aanpak van de straat. Ik wijs er nog op, dat, na in werking treden van de wet, ter verkrijging van een KB"tot aanwijzing van onteigening van de voor het werk benodigde percelen uitvoerige kaarten van het werk ter secretarie van do betrokken gemeenten ter inzage moeten worden gelegd met de grondtekeningen betreffende die percelen. In tegenstelling tot de tekeningen van de eerste tervisielegging, waarop slechts het tracé is aangegeven, zal op de nieuwe tekeningen het plan van het werk uitvoerig moeten worden aangeduid. Dit bevat niet alleen de werken binnen de strook van de .straat, maar ook de werken, die in verband met de inrichting van de straat daarnaast noodzakelijk moeten worden uitgevoerd, zoals ontsluitingswegen of aanpassing van de waterhuishouding. De heer Van Rossum noemde deze werken de tentakels van de leidingstraat. Deze werken behoren dus tot het plan van hel werk, waarvoor percelen voor onteigening kunnen worden aangewezen.

De voor de inrichtingswerken benodigde vergunningen

De heer Van Rossum heeft nog gevraagd, hoe de voor de inrichtingswerken benodigde vergunningen tot stand komen, in aanmerking genomen de mogelijk bestaande verschillen in belangstelling van de desbe Iieffende waterschappen. In de eerste plaats wil ik erop wijzen, dat inzake de uit te voeren werken uitvoerig overleg is gevoerd. Veelal werd dat overleg namens de waterschappen gevoerd door een technisch adviesbureau; "daarnaast werden vertegenwoordigers van de twee provinciale waterstaten in het overleg betrokken. Er is overeenstemming bereikt.

Ten einde een bepaalde uniformiteit in de vergunningen te bereiken, is in het overleg ook overeenstemming bereikt over de formulering van een aantal standaardvoorwaarden. Zo is men gekomen tot 'n aantal conceptvergunningen waaraan de waterïchappen eventueel aanvullende voorwaarden kunnen toevoegen, gebaseerd op plaatselijke omstandigheden. In deze vergunningen kunnen ook voorwaarden worden opgenomen die aanvragen om vergunningen van afzonderlijke leidingleggers overbodig maken. Wanneer dit niet goed past, krijgen de leidingleggers toch hun vergunningen via de beheerder, zodat de openbare lichamen alleen met de beheerder te maken hebben. De heer Van Rossum heeft in zijn amendement voorgesteld, een aantal bepalingen van de Ontgi-ondingenwet buiten werking te stellen. Ten aanzien hiervan merk ik op, dat in het kader van de inrichting van de leidingstraat door het beheerslichaam geen ontgrondingen zullen worden verricht die onder de genoemde wet vallen. Wanneer er een grondtekort wordt geconstateerd na de aanleg, zal dit tekort op dezelfde wijze door de leidinglegger moeten worden aangevuld als bij individuele leidingen. Mijnheer de voorzitter! Ik sta dus terughoudend tegenover het nieuw voorgestelde artikel 6. Ik meen dat de verwezenlijking van het door de geachte afgevaardigde voorgestelde plan van voorzieningen geheel kan gebeuren binnen het kader van de toepassing van de Onteigeningswet en binnen het kader van het genoemde vergunningenstelsel. Ik ontraad dus bepaald deze extra procedure.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1972

De Banier | 8 Pagina's

VERKLARING VAN HET ALGEMEEN NUT DER ONTEIGENING T.B.V. EEN BUISLEIDINGENSTRAAT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1972

De Banier | 8 Pagina's