En Jezus wederom met grote stem roepende, gaf de geest
door ds. Chr. van Dam te Werkendam.
(Matth. 27:50).
De dood is een gevolg van de zondeval. De mens was niet geschapen om te sterven, maar om te leven. Doch als de mens in ere was, heeft hij het niet verstaan en de dood gekozen boven het leven en dan nog wel de drievoudige dood. En nimmer zou één dode zondaar uit de doodstaat kunnen ontwaken, £^Ls Christus niet vrijwillig, plaatsbekledend de drievoudige dood had wilen ondergaan, om dezelve te overwinnen en van haar prikkel, dat is de zonde, te ontdoen. Daarom moest Christus sterven naar de bepaalde raad en voorkennis Gods, opdat Hij de Zijnen uit de wrede kaken van de dood weer vrij zou maken. Hij is dan ook niet gestorven als een weerloze martelaar, ook niet uit onmacht, maar vrijwillig, als des Vaders Knecht voldoening gevend aan Gods recht, opdat Sion door recht verlost zou worden. Spoedig na de negende ure, tussen drie en vier uur in de namiddag, ten tijde van het avondoffer, als men gewoon was het paaslam te slachten, werd het Lam Gods geslacht, dat de zonde der uitverkorenen wegdraagt. In de volheid des tijds, van eeuwigheid bij God bepaald, toen de zeventig jaarweken van Daniël om waren, heeft Christus op één dag de ongerechtigheid Zijns volks verzoend. Nadat reeds ongeveer drie uren een sombere duisternis over heel de aarde geweest was, als een bovennatuurlijk Godswerk, als om de ontzetting van het heelal te tonen over de verwerping van de Zone Gods, stond de dood als het ware te wachten op verlof om zijn werk te doen. Christus streed met de macht der duisternis. En in die ure der duisternis geeft God Israël een voorproef van de toekomstige duisternis onder het oordeel over Israël en een heenwijzing naar de buitenste duisternis, waar wening zal zijn en knersing der tanden, voor allen, die buiten Christus sterven.
Christus wandelde door het dal der schaduwen des doods, terwijl de smart der Godsverlating Zijn ziel doorsneed. Terwijl het hemels licht Hem onthouden werd, verloste Hij Zijn volk van de macht der duisternis, om ze te trekken tot Zijn wonderbaar Licht. Daarin werd de heerlijkheid van vorst Messias verklaard; dit was het middelpunt van de verlossing en zali^eid der uitverkorenen Gods.
Hier moge het verlicht ver stand van Gods volk met verwondering opblikken naar de Verlosser aan het kruis. Op dezelfde plaats, waar eeuwen tevoren Abraham bereid was zijn Izaak te offeren, offerde God de Vader Zijn Zoon, zonder dat voor Hem een plaatsvervangend offer werd gevonden.
Het sterven van de Heere Jezus was vol Goddelijke majesteit, want Hij riep met grote stem, zo geheel anders dan bij gewone stervelingen, die meestal zo zwak zijn, dat schier geen stem overblijft. Hij gaf de geest, in de volle zin des woords. Van alle mensen wordt de geest door God genomen, nadat men de dood zo lang mogelijk heeft getracht te ontvluchten. Vrijwillig, bij vol bewustzijn, onversaagd, als een Held Die verlossen zal, gaf Christus de dood verlof zijn werk te doen, opdat Hij de dood overwinnende, het leven en de onsterfelijkheid aan het licht brengen zou, triumferend over hel, dood en graf, opdat Hij, als beschikker over leven en dood het leven meedelen zou aan de gegevenen des Vaders, die krachtens hun val lagen onder de macht van de drievoudige dood. Hij stierf waarlijk en ten volle, dat is. Hij deed de dood aan, in al zijn verschrikkingen en helse prikkels, om de prikkel des doods iToor Gods volk weg te nemen, zodat hun sterven geen betaling voor de zonde zijn zou, doch een afl^ging van de oude mens en een doorgang tot het eeuwige leven. Dus niet een gebrek aan levenskracht, niet een zinken in onmacht was de oorzaak van Zijn dood. Hij stierf vrijwillig, en dat niet voor Zichzelf, doch in de plaats der Zijnen, en door een daad van Zichzelf, waar Hij de banden des doods had kunnen ontgaan en had kunnen verbreken. Dit wilde Hij tonen, door te roepen met grote stem.
Ook toonde Hij Zijn vaste wil, om te volbrengen, wat Hij in de vrederaad op Zich genomen had. Hij riep met grote stem, opdat Zijn dood verkondigd zou worden in de gehele wereld en om te tonen, dat de gehele mensheid er het grootste belang bij had.
O, welk een betekenis heeft dit sterven, waardoor Gods recht verheerlijkt werd, Gods Zoon Verlosser werd, Gods volk gezaligd werd, maar ook de verdoemenis der vijanden van Christus verzegeld werd en de satan en zijn engelen met siddering vervuld werden.
Waar het bloed van miljoenen offerdieren gestroomd had in de loop der eeuwen, onmachtig de schuld te boeten en de consciëntie te reinigen, daar dronk de aarde thans het bloed van de Zoon Gods, gestort door Zijn menselijke natuur, daar de Goddelijke natuur niet lijden en sterven kon. Kon Sinai geen verzoening aanbrengen, anders was het met Sion, waar Sinai" heendri jft.
Ziet het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt, zo had Johannes de Doper naar waarheid getuigd. Zojuist had het uit Christus' mond geklonken: het is volbracht. Gods waarheid en trouw waren gebleken in de vervulling der beloften, het gehele heilsplan Gods was volvoerd en de breuk tussen God en Zijn volk geheeld. Wat de eerste Adam bedorven had, had de tweede Adam weer hersteld.
O, dat Gods volk met eerbied, diepe ootmoed, doch ook gelovig mocht opzien naar dat kruis van Golgotha, want dit volk is niet alleen vóórwerpelijk door Christus' dood met God verzoend, maar ook onderwerpelijk leren zij het kruis van Christus kennen in hun leven als het enig en eeuwiggeldend zoenoffer voor al hun zonden. Want door de kracht van Christus' dood leren zij sterven aan alles wat buiten Christus is. Paulus zegt: Want indien wij dan met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven. Door dit afsterven van de oude mens worden zij omlai^ gebracht, maar uit die laagte staren zij naar de hoogte des heuvels Golgotha. En indien zij in de hoc^e wonen, zien zij er gans niets van tot hunvertroostii^.
O, welk een vertroosting voor een doodschuldig volk, dat Christus de dood wilde ondergaan om de prikkel des doods weg te nemen en dat Hij als tweede Adam het paradijs Gods weer wilde openen, wat door de eerste Adam en zijn diepe val voor altijd gesloten was. Het recht Ggds, waarvoor de ziel jarenlang zo bevreesd kan zijn, heeft Christus door Zijn dood vervuld, opdat Sion door datzelfde recht verlost zou worden.
Gods toorn is voor eeuwig gestild, Gods welbehagen volvoerd en de breuk tussen hemel en aarde in wezen weer hersteld. Daarom doet het geloofsgezicht op dat kruis van Golgotha de ziel wegzinken in het wonder, dat Hij vrijwillig onze schuld wilde voldoen met alle weldaden daaraan verbonden, en met wenende ootmoed beseffend dat het onze zonden waren, die Hem aan dat vervloekte kruishout geslagen hebben. Maar tevens in verwondering, dat Zijn gehoorzaamheid tot de dood des kruises toe, alle ongerechti^eid verzoende, zodat er geen verdoemenis is, voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet in het vlees wandelen, maar naar de Geest.
Maar hoe moet die stem van Christus stervend aan het kruis, de hel doen sidderen vanwege Zijn overwinning over de satan en de hel; hoe moet die stem zich geboord hebben in de harde Joods harten. En voor zover zij in hun Christusverwerpii^ gestorven zijn, wat zal die grote stem nadreunen in de rampzali^eid, tot hun ontzettir^ en wanhoop. Ja, hoe moet alle heidense spot verstomde stervende Verlosser, Die hier het laatste woord had en ook eeuwig hebben zal. Christus' sterven verzegelt wel het eeuwige leven der Zijnen, maar tevens de eeuwige dood van al Zijn vijanden. Al die spotters zijn beschaamd geworden door die grote stem, die uitriep: Het is volbracht. Het kruis moge de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid zijn, maar hun die geloven is het een kracht Gods tot zali^eid. En omdat het geestelijk wonder dat op Golgotha geschied is door slechts weinigen doorgrond werd, deed God ook zichtbare, won.r deren in het scheuren van het voorhangsel des tempels en het scheuren der steenrotsen. God de Vader verheerlijkte de Zoon, gelijk de Zoon de Vader verheerlijkt had op aarde. Doch Hij zal Hem nog verder verheerlijken, straks bij de opstanding van Christus uit de doden en vooral straks, als Hij komen zal op de wolken des hemels, als alle oog Hem zal zien, ook het oog dergenen die Hem doorstoken hebben. Dan zal Hij echter niet gezien worden als een diep vernederd Kruiseling, doch als de Rechter van levenden en van doden. Dan zullen ook onze ogen Hem zien! De vraag is echter, hoe wij Hem dan zullen zien, als onze Borg en Verlosser of als onze Rechter. Dat zal een onderscheid zijn, dat nooit kan worden begrepen of verklaard, doch driewerf zalig elk mens die intijds vol schuldgevoel en schaamte voor God mag neervallen aan de voet van het kruis, omvergeving te zoeken in Zijn dierbaar bloed. Wie hier niet leert buigen, zal het straks eeuwig moeten doen, want daartoe heeft de Vader Hem uitermate verhoogd en heeft Hem een naam gegeven, welke boven alle naam is, opdat in de naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong belijden zou dat Jezus Christus de Heere is tot heerlijkheid Gods des Vaders.
Ds. Chr. van Dam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1973
De Banier | 8 Pagina's