Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diepenveen blijft zelfstandig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diepenveen blijft zelfstandig

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

EERSTE KAMER

Enkele weken terug beraadslaagde de Eerste Kamer over de opheffing van de gemeente Diepenveen en verdeling van het gebied van deze gemeente over de gemeenten Deventer en Bathmen. In de Tweede Kamer stemde de overgrote meerderheid voor de opheffing van de gemeente Diepenveen, maar de Eerste Kamer besliste anders; de senatoren verwierpen met 44 tegen 23 stemmen het wetsontwerp. Bij de beraadslaging voerde namens de SGP-fraktie de heer Meuleman voor de eerste keer het woord. Ook hij voelde weinig voor de opheffing van de gemeente Diepenveen. We zullen zijn betoog op de voet volgen.

DE EERSTE KEER

Het is vandaag de eerste keer, afgezien van een korte verklaring enkele weken terug, dat ik het woord mag voeren als opvolger van wijlen de heer Van Dis namens de Staatkundig Gereformeerde Partij. Een bijzondere omstandigheid is tevens dat ik, als nieuw lid van deze Kamer, komende uit de provincie Overijssel, thans een specifiek Overijssels probleem te behandelen heb, namelijk het ontwerp van Wet tot opheffing van de gemeente Diepenveen en verdeling van het gebied dezer gemeente over de gemeenten Deventer en Bathmen.

Wij hebben met betrekking tot dit wetsvoorstel een zeer uitgebreide informatie mogen ontvangen. Bij het doornemen van de stukken bleek mij al spoedig met welk een moeilijke materie wij te maken hadden. Ik vind het nemen van een beslissing vandaag echt niet gemakkelijk. Het gaat in grote lijnen om twee belangrijke zaken: de ontwikkeling van de stad Deventer (in het bijzonder de woningbouw) en het opheffen en verdelen van een bloeiende gemeente Diepenveen wier bevolking gaarne h^ar zelfstandigheid behoudt. Het is maar de vraag wat het zwaarst weegt: de woningbouw van Deventer die nog voortgang kan vinden, waartoe Diepenveen ook bereid is, of het opheffen van Diepenveen, hetgeen onherroepelijk is en een offer van alleen deze gemeente vergt.

DE KEUS IS MOEILIJK

Wij dragen, als leden van deze kamer, geen verantwoordelijkheid voor de beslissing, waardoor destijds de uitvoering van het zogenaamde dubbelstadsplan (uitbreiding van Deventer naar het westen) geen doorgang kon vinden. Evenmin dragen wij verantwoordelijkheid voor (het niet aannemen van) het amendement-Fiêvez strekkende om aan de gemeente Deventer toe te voegen een gebied van ± 1500 ha, te weten Colmschate. Jammer genoeg heeft de Tweede Kamer het amendement niet willen aanvaarden. Het was mogelijk een oplossing geweest die zowel voor Deventer als voor Diepenveen aanvaardbaar was. Ook de fractie van mijn partij in de Tweede Kamer heeft dk; amendement gesteund, menend dat het een billijke oplossing zou zijn. Helaas, het mocht alzo niet zijn.

Is de keus voor ons, , leden van deze Kamer, moeilijk, zoals ik dok, , , heb begrepen uit de woorden van voorgaande sprekers, de Minister heeft blijkens de stukken ook lang geaarzeld voordat hij het door zijn voorganger ingediende wetsvoorstel overnam. Na lang wikken en wegen heeft de Minister besloten, dat het toch maar moest gebeuren. Zorgvuldige afiveging van belangen, plano­

Zorgvuldige afiveging van belangen, planologische overwegingen en overwegingen op het terrein van de volkshuisvesting, heeft hem doen besluiten tot het overnemen van dit wetsvoorstel. Deze zorgvuldige afwegingen van de Minister strekken hem tot eer, al wil dat niet zeggen, dat wij in dezen zijn standpunt kunnen delen.

Wat de planologie betreft, zijn er toch wel grote bezwaren tegen de bebouwing van de kernen Rande en Steenbrugge. Diverse instellingen en organisaties achten bebouwing zelfs onaanvaardbaar. Gedeputeerde staten van Overijssel schijnen ernstige bezwaren te hebben tegen de bebouwing van Rande, terwijl Staatsbosbeheer in zijn advies aan de provinciale planologische commissie van Overijssel de bebouwing van Steenbrugge afwijst. Ook heb ik gezien dat de Stichting contact en natuurbescherming van Overijssel bezwaren heeft. Wij vragen ons af, of een uitbreiding van de woningbouw wel in deze natuurgebieden moet plaatsvinden.

TOEVOEGING VAN COLMSCHATE

Mijnheer de Voorzitter! De Minister schrijft dat bij verlegging van de grenzen van Deventer in noordelijke en oostelijke richting onontkoombaar is de grens over de drie dorpen van Diepenveen heen te schuiven, waardoor bestuurlijk gezien de gemeente Diepenveen in het hart wordt getroffen en het resterende deel van de gemeente geen mogelijkheid biedt voor het voortbestaan als gemeente. Dat is een trieste zaak.

Is wel de noodzaak aanwezig, deze plannen te realiseren? Zullen de ontwikkeling en uitbreiding van de steden, dus ook van Deventer, zich wel zo snel voltrekken als wordt voorgesteld? Ik ga op diverse prognoses die ons zijn gegeven over de toekomstige groei van Deventer niet in, maar ik wil wel vaststellen, dat de bevolking minder snel groeit dan werd verwacht.

Drs. Van Berkel, hoofd van de afdeling bevolkingsstatistiek van het CBS, schrijft in het maandblad van het CBS, dat het aantal geboorten in ons land zo is teruggelopen, dat rekening ermee moet worden gehouden, dat de nieuwe generatie de vorige slechts zal vervangen. Volgens hem is het zelft niet uitgesloten, dat het gemiddelde kindertal per gezin lager zal worden dan voor de vervanging van de vorige generatie nodig is. In de memorie van toelichting schrijft de Minister, dat Deventer niet het hele gebied van Diepenveen nodig heeft. Wij zouden, gelet op het voorgaande, willen stellen: laat ons ook vandaag voorzichtig zijn.

In het adres van het gemeentebestuur van Diepenveen aan de Eerste Kamer van 19 oktober 1972 spreekt het op blz. 68 uit dat, indien de Eerste Kamer der Staten-Generaal het wetsontwerp verwerpt, de raad in afwachting van een toevoeging van meerbedoeld gebied aan Deventer, namelijk Colmschate, door middel van een nieuwe procedure, welke de instemming van Diepenveen zal hebben, alle medewerking zal verlenen, welke de gemeente Diepenveen behoeft om de in dat gebied reeds aangevangen stedelijke ontwikkeling voortgang te doen vinden, een en ander neer te leggen in een bilaterale afspraak, waarin de consequenties in de ruimste zin, inclusief financiering, worden geregeld. Deze afspraak ware door bemiddeling van de VNG te concipiëren. Is dit een mogelijkheid tot realisering? Kunnen beide partijen hierdoor tevreden worden gesteld?

PERSOONLIJK EEN KIJKJE GENOMEN

Het kan bekend zijn, dat de fractie van de S.G.P. in het algemeen aan de overzijde steeds bezwaar heeft gemaakt tegen het opheffen van gemeenten, behalve wanneer het gemeenten betreft met een zeer klein'aantal inwoners en met weinig bestuurskracht. Dit ligt toch vandaag voor ons wel heel anders. Diepenveen is een bloeiende gemeente, ter-wijl de bestuurskracht niets te wensen overlaat. Het is juist daarom, dat wij deze beslissing zo moeilijk vinden.

Het doornemen van de stukken en van de uitvoerige correspondentie van allerlei instanties en personen heeft mij genoodzaakt ter plaatse in Diepenveen eens een kijkje te gaan nemen. Ik kwam onder de indruk van dit prachtig landschappelijk natuurhistorisch gebied. Het zou zeer te betreuren zijn, wanneer dit in zijn waarde werd aangetast. Toen de motie-Voogd door de Tweede Kamer werd aangenomen was het behoud van Rande verzekerd en van bebouwing gevrijwaard. Dat ook Steenbrugge deze bescherming zou mogen genieten, kan ik onderschrijven, ook na de uitspraak van prof. dr. Westhoff van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, die het standpunt van de consulent van de natuur-en landschapsbescherniing te Overijssel volledig deelt.

Blijft dus over de bebouwing van Colmschate. In zijn gunstige ligging, aansluiting op de E 8, alsmede in de werkgelegenheid op het aangrenzende industrieterrein van Deventer ligt een oplossing voor zijn probleem.

Ik heb bij mijn bezoek ook mogen zien, dat in Diepenveen in het plan-Colmschate een complex van 950 woningen in aanbouw is en dat er nog huisvestingsmogelijkheden zijn voor enkele duizenden personen. Nu vraag ik mij af, of hierin geen mogelijkheid zit het woningprobleem van Deventer op te lossen. Is dan opheffing en verdeling van Diepenveen nog noodzakelijk? In het schrijven van de fracties van het gemeentebestuur van Deventer van april 1973 wijzen zij op blz. 3 erop, dat uitbreiding van Deventer alleen mogelijk is op Diepenveens grondgebied. Dat zal wel niemand ontkennen, ook de inwoners van Diepenveen niet.

Daarom zou een gemeenschappelijke aanpak van deze problemen de aangewezen weg zijn.

De Tweede Kamer heeft het desbetreffende amendement afgewezen; zij heeft een grote verantwoordelijkheid op zich genomen, maar dat is haar zaak. Zij heeft echter voor ons de weg afgesneden om voor een tussenoplossing te kiezen.

Betekent aanneming van dit wetsontwerp het onherroepelijk einde van een zelfstandig bestaan van Diepenveen? Als het wetsontwerp wordt verworpen, zal Diepenveen voorlopig rustig verder bouwen in Colmschate, ook voor de woningzoekenden in Deventer, of beter gezegd: juist voor de woningzoekenden in Deventer. Er zal een gezamenlijke weg worden geopend voor een procedure van toevoeging van Colmschate aan Deventer. Is deze weg mogelijk? Dat zou voor ons de beslissing gemakkelijk maken. Ik zou graag het antwoord van de Minister willen afwachten. Voorshands voel ik nog weinig voor de opheffmg van de gemeente Diepenveen.

HET ANTWOORD VAN MINISTERS GEERTSEMA EN UDINK

EEN NIEUW GELUID

Ik heb — dit was in een ander opzicht een nieuw geluid — de maiden-speech van de geachte afgevaardigde de heer Meuleman beluisterd. Ik wens hem gaarne geluk met deze maiden-speech. Hij heeft vertolkt wat ook aan de overzijde van het Binnenhof door zijn geestverwanten meestal wordl vertolkt, zij het dat hij — dat deed mij genoegen — toch een kleine opening liet voor een mogelijke opheffing van, zoals hij zei, zeer kleine gemeenten. Ik hoop dat wij elkaar nog meermalen op dit terrein zullen mogen ontmoeten. .

IK HEB OOK MIJN TWIJFELS GEHAD

Mijnheer de Voorzitter! Het is duidelijk dat mijn collega Udink en ik vandaag met zeer

gemengde gevoelens in deze Kamer aanwezig zijn, omdat op ons de last drukt een wetsontwerp te moeten verdedigen dat, als het wordt aangenomen, een mooie en welvarende gemeente van de kaart zal doen verdwijnen. Diverse geachte afgevaardigden hebben eraan herinnerd dat de Minister toch ook zijn twijfels heeft gehad; ik denk aan de geachte afgevaardigden de heren Polak en Meuleman. Ik heb deze twijfels inderdaad in ruime mate gehad, juist omdat het ging om de opheffing van een bloeiende en welvarende gemeente. Daarom heb ik zeer ernstig overwogen, of ik het wetsontwerp van mijn voorganger in stand moest laten. Ik heb op dezelfde wijze ~ zij het, met een andere uitkomst — als de geachte afgevaardigde de heer Van Wijk, ook ten aanzien van alle argumenten die ervóór werden aangevoerd, getracht de verschillende argumenten te ontzenuwen, eerst voor mijzelf ervan uitgaande, dat er wel wat op zou zijn af te dingen. Na deze nauwgezette overweging kon ik, gezien de voorgeschiedenis — konden wij de tijd tien jaar terugdraaien, dan waren wij wellicht tot een andere beslissing gekomen, maar dat kan nu eenmaal niet — en het stadium waarin wij ons nu bevinden, voor mijzelf tot de overtuiging komen, dat er geen andere mogelijkheid was om het grote en door iedereen in deze Kamer erkende probleem van Deventer op te lossen anders dan langs de weg die het wetsontwerp aangeeft.

DE NATUUR-EN LANDSCHAPSPRO­ BLEMEN

Ik ga voort en kom tot het natuur-en landschapsprobleem, dat door verschillende geachte afgevaardigden opnieuw is aangeroerd. De geachte afgevaardigden de heren Meuleman, Polak, Vergeer, Troostwijk, Rijnders en Eisma hebben hierover met name gesproken. Daarbij is vooral ook gesproken over de brief van prof. Westhoff van 9 april. De geachte afgevaardigde de heer Vergeer heeft die brief een nieuw feit genoemd. Hij heeft gezegd dat prof. Westhoff zich stelt achter de argumenten van de hoofdingenieur-directeur Landinrichting.

De laatste heeft echter het voorbehoud gemaakt, dat Steenbrugge niet moet worden uitgevoerd zolang zulks niet volkomen onvermijdelijk is geworden.

Nu meen ik, dat ter beoordeling van die on- verniijdelijkheid een zodanige reeks van argumenten uit een reeks van zo verschillende sectoren moet worden aangedragen en dat daarbij een zodanige belangenafweging moet plaatsvinden, dat men niet kan zeggen dat de op zich zelf respectabele gezichtshoek van de natuur-en landschapsbescherming, die bij prof. Westhoff de boventoon voert, het enige gezichtspunt mag zijn. Ik begrijp niet hoe de heer Westhoff kan zeggen, dat hij vindt dat de sociale woningbouw in het groen niet mogelijk is. Ik weet niet of prof. Westhoff de kaarten heeft gezien. Ik hoop het maar, maar ik ben er niet zeker van. Het is jammer dat ik het hier niet nog eens uitvoerig kan laten zien. Ik moet echter zeggen dat als men de tekeningen ziet men onmogelijk kan volhouden, dat er niet een plan is ontstaan, waarmee ook zeer hooggeleerde heren hun instemming hebben betuigd, dat in alle opzichten een bijzonder goed plan is. De sociale woningbouw in het groen is daarin zodanig ingebed, dat niet onnodig schade wordt gedaan aan het landschap. Natuurlijk wordt altijd, waar men ook bouwt, enige schade toegebracht aan het landschap, maar het plan, zoals het voor Steenbrugge is ontworpen, maakt het mogelijk om met behoud van de belangrijkste landschappelijke elementen tevens een sociale woningbouw tot stand te brengen die een combinatie mogelijk maakt van een landschappelijk fraai geheel en het bouwen van betrekkelijk goedkope woningen.

REPLIEK VAN DE HEER MEULEMAN

Gaarna betuig ik de Ministers mijn erkentelijkheid voor de uitvoerige beantwoording, die zij hebben gegeven. Wij worden voor de keuze gesteld, mijnheer de Voorzitter. U hebt begrepen uit hetgeen ik vanmiddag hier naar voren heb gebracht, dat de balans eigenlijk wel zou overslaan naar het behoud van Diepenveen. Het wordt steeds meer een afweging van twee zaken, te weten het opheffen van het zelfstandige Diepenveen en de verdeling van de grond over Deventer en Bathmen óf het handhaven van het zelfstandige Diepenveen, dat dan kan verder bouwen aan de woningen in Colmschate.

Ik ga niet verder in op de termijnen van de woningbouw, die door vorige sprekers naar voren zijn gebracht. Dit zou een overbodige herhaling zijn. Ik sta op dit punt voor een drempel, waar ik niet over kan; een bloeiende gemeente, die op waardige wijze gevochten heeft voor haar behoud, opheffen, dat kan ik niet. Ik ben mij ervan bewust, dat, wanneer ik tegen het wetsontwerp stem, de moeilijkheden geenszins zijn opgelost. Diepenveen, een gemeente van behoorlijke grootte met een goede bestuurskracht, willen wij echter gaarne laten bestaan. Opheffen doet men als regel iets, dat geen levensvatbaarheid meer heeft. Aangezien een dergelijke situatie zich niet voordoet, willen wij pleiten voor het voortbestaan van de gemeente Diepenveen. Ik zal tegen het wetsontwerp stemmen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973

De Banier | 8 Pagina's

Diepenveen blijft zelfstandig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973

De Banier | 8 Pagina's