DE PLUIMVEE-EXPORT NAAR DUITSLAND

Vragen Ir. H. v. Rossum

Ir. H. v. Rossum

1. Heeft de Minister kennis genomen van de ongerustheid die ontstaan is onder de pluimveehouderij en de verwerkende industrie, die daarmede annex is, door het voornemen van de Duitse Bondsrepubliek om het in dat land geïmporteerde slachtpluimvee bij binnenkomst door Duitse instanties te doen herkeuren en wel met ingang van 1 september a.s., waarbij dit produkt dan tevens met een extra heffing van maximaal 4 pfennig per kg belast zal worden?

2. Is de Minister niet van mening. Jat letterlijke toepassing van de nieuwe Westduitse bepalingen het grensoverschrijdend verkeer, ook door het door de herkeuringen te verwachten oponthoud, voor onoverkomenlijke moeilijkheden zal plaatsen en dat dit ook, mede gelet op de bovengenoemde extra heffing, concurrentievervalsend zal gaan werken?

3. Is de Minister niet van oordeel dat een zodanige maatregel, zo deze al niet in strijd is met de letter van de harmonisatierichtiijn, dan toch zeker op gespannen voet staan met de bedoelingen die de Raad van Ministers bij het vaststellen van de Richtiijn van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee hebben n^estreefd?

4. Is de Minister bereid, gelet op het karakter van de te nemen maatregelen om de Westduitse handelswijze tijdig ter beoordeling aan de bevoegde Europese organen of autoriteiten voor te le^en?

ANTWOORD van Minister Brouwer (Landbouw en Visserij).

1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Inderdaad is het onderhavige, tarief maximaal 4 pfennig per kg, waarbij het principe van kostendekking zal worden gehanteerd. Voorshands is dan ook ip een heffing van 2 pfennig per kg voorzien met dien verstande dat zendingen met. een. gewicht van 4000 kg en meer met IV2 pfennig per kg zullen worden belast.

2. Blijkens mededelingen van bevoegde Duitse zijde moet voor de keuring worden gerekend op een oponthoud van 1 a 2 uur. Inderdaad zal dit de nodige aanpassingen vergen bij de levering van pluimveevlees naar Duitsland.

Of de toepassing van de nieuwe Duitse bepalingen het grensoverschrijdend verkeer voor onoverkomelijke moeilijkheden zal plaatsen en/of de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven door de extra heffingen ernstig zal worden geschaad, zal moeten worden afgewacht.

3. Artikel 9 van de Richtiijn van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondsheidsvra^stukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee staat keurig in het land van bestemming toe. De keuring van pluimveevlees bij import is derhalve niet in strijd met de richtiijn en staat evenmin met deze richtiijn op gespannen voet.

4. Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat de ondergetekende thans geen aanleiding ziet het Duitse invoeronderzoek ter beoordeling aan de bevoegde Europese organen of autoriteiten voor te leggen.

Zolang de keurlonen de aan de keuring verbonden kosten niet overschrijden ziet hij evenmin aanleiding deze heffing ter beoordeling aan deze organen of autoriteiten voor te leggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen