De invoering van een vaarbewijs
Naar aanleiding van een gesprek dat de redaktie van Schuttevaer had met de Districtscommandant van de Rijkspolitie te water mr. S. P. M. Spaanderman, welk gesprek gepubliceerd werd in het weekblad Schuttevaer van 19 april 1974, stelde ir. H. vanRossumaan de minister van Verkeer en Waterstaat de volgende vragen.
1. Wanneer zal het gewijzigde vaar reglement van kracht worden?
2. Is het waar dat er op een aantal punten nogal ongelijkheid bestaat tussen de bepalingen voor het verkeer te land en die voor het verkeer te water, en dat bijvoorbeeld het rijden onder invloed als misdrijf en het onder invloed varen als een overtreding beschouwd wordt, voor welk geval slechts geringe boetes worden opgelegd? Hoe is één en ander in andere EEGlanden geregeld? 3. Hoe luiden de veiligheidseisen ten aanzien van de pleziervaartuigen die in ons land varen? Hoe is het toezicht van overheidswege hierop geregeld? Werden hierbij herhaaldelijk tekortkomingen geconstateerd wat betreft verkeerde uitvoering van motorinstallaties of verkeerd gebruik daarvan of wat betreft voor het doel ongeschikt materiaal?
4. Is de invoering van een vaarbewijs voor bepaalde categorieën van motorboten en pleziervaartuigen binnenkort te verwachten?
5. Zijn de ministers bereid tot herinvoering van de functie van Water schout, die toch in de politiewet en het wetboek van strafvordering genoemd wordt?
6. Willen de ministers alles doen wat in hun vermogen is om de overzichtelijkheid van de wetgeving voor het verkeer te water te bevorderen?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1974
De Banier | 8 Pagina's