ZETjes

EEN HEUGLIJKE MEDEDELING

Dezer dagen is na vele voorbereidingen ons Studie- en Informatie-centrum van wal gestoken. Het lukte tot onze voldoening niet al te ver van de Binnenhof verwijderd een kantooradres te vinden. Is nabijheid bij het Binnenhof een vereiste voor het doeltreffend funktioneren van het Centrum? , hoor ik vragen. Ik zou denken van wel. Juist in deze beginperiode nu het Centrum moet leren lopen is het belangrijk dat met name de fractie, die tweederde, tweenegende of momenteel tweezevende deel van het Stichtingsbestuur uitmaakt, van nabij de start begeleidt. Het adres van het Centrum is Hooigracht 21. Binnen afzienbare tijd zal het kantoor ook telefonisch bereikbaar zijn. U moogt alvast het nummer noteren. Netnummer Cs-Gravenhage) 070468688. Zesenveertig, zesentachtig, achtentachtig. Wij rekenen begin juni op aansluiting.

De taak van de inmiddels benoemde studiesecretaris, de heer W. N. L. Donker uit Alphen aan de Rijn is een deelbetrekking. Hij zal voorshands twee dagen voor dit werk beschikbaar zijn. De juiste dagen worden zo spoedig mogelijk in „De Banier" vermeld.

Het is natuurlijk niet de bedoeling dat partijleden en gemeenteraadsleden zich voor allerlei vragen, waar zij zelf met geringe moeite het antwoord op kunnen vinden, tot het Studiecentrum wenden. Wij moeten de kostbare tijd effectief besteden. Op sommige vragen kunt u derhalve een antwoord verachten dat u in dit of dat boek of in deze of gene nota of rapport exact kunt vinden wat u wilt weten. De beschikbare tijd van onze studiesecretaris mag niet teveel versnipperd worden.

Het gaat erom dat wij bepaalde vraagstukken grondig bekijken; dat deze worden besproken met speciaal ook leden uit de partij dié ter zake kundig en ervaren zijn, dat een standpunt wordt bepaald en neergelegd in een nota of rapport, dat vervolgens voor alle belanghebbenden beschikbaar komt.

In het kader van de verkiezingspropaganda voor de gemeenteraadsverkiezingen heb ik gemerkt dat verschillende raadsleden en raadsfrakties het erg op prijs stellen dat hun op deze manier hulp geboden wordt. Want het aantal problemen is legio en men stelt het op prijs uit eigen partij over materiaal te beschikken. Het spreekt vanzelf dat wij zeker de eerste jaren bescheiden handreiking kunnen doen. Als er echter eerst maar een verantwoord begin is.

Zodra de gemeenteraadsverkiezingen hebben plaats gehad willen wij contact opnemen met onze herkozen of voor het eerst aangewezen gemeenteraadsleden om van hen te vernemen of er bepaalde onderwerpen zijn, waarover zij graag en mogelijk bij voorrang worden ingelicht.

Het is echt niet zo dat wij niet al een aantal onderwerpen in ons hoofd hebben. Met andere woorden hoeven wij onze weg niet helemaal te banen wat dit aangaat. Uit een soort enquête kunnen wij echter gewaar worden welke onderwerpen het dringendst om behandeling vragen. Aan de hand daarvan kunnen we een soort prioriteitenlijstje samenstellen. Voor een brede plaats van het Studiecentrum in de Partij zijn vereende krachten en gezamenlijke overleggingen vereist.

Intussen houden wij ons alreeds aanbevolen voor vragen en suggesties.

Eén opmerking moet mij nog van het hart. In het nummer van vorige week stond een respectafdwingende lijst van mutaties in ons adresboekje. Onder Studie- en Voorlichtings­ centrum prijkten ook adres en telefoonnummer van onze secretaris, de heer W. N. L. Donker.

Voor een bijzonder dringend geval moogt u het Alphense telefoonnummer van de heer Donker of liever van de familie Donker genoteerd houden. Laten wij echter met elkaar afspreken dat dit nummer niet^-het nummer wordt voor het geregeld kontakt met het Studiecentrum Dat brengt onnodig ongerief en bovendien is in meer dan éne zin concentratie gewenst. Afgesproken dus dat u op de binnenkort te publiceren dagen Hooigracht Den Haag belt.

Dan bestaat ook de minste kans dat uw vraag of verzoek in het vergeetboek geraken. Immers, via het Haagse nummer op de bepaalde dagen krijgt u de man die u moet hebben.

Er gebeuren wel eens dingen in het leven, waarmee wij eerst enige moeite hebben. Immers wij SGP'ers menen meer dan vele anderen dat elke wijziging geen verbetering betekent. Een Studiecentrum en Voorlichtingsinstantie is voor ons een novum. Vijftig jaar deden wij zonder. Dat wil niet zeggen dat er niet vrij intensief en frequent adviezen werden verstrekt. Wij herinneren ons hoe er vanuit het partijbureau talloze brieven werden verzonden. Wijlen de heer Van Dis senior heeft onnoemelijk veel werk verzet. Intussen heeft de tijd niet stilgestaan, evenmin als de ontwikkelingen. In de tien jaar dat ik kamerlid ben lijkt het mij dat de werkzaamheden verdrievoudigd zijn. Door allerlei oorzaak. Dit is geen slag in de lucht. Wanneer u vergelijkt het totaal aantal bladzijden van de Handelingen van de Tweede Kamer, van de Openbare Commissievergaderingen, van de gestelde vragen de laatste jaren zult u een kolossale toename constateren en dat is een aanwijzing hoezeer de werkzaamheden zijn venneerderd. Was het kamerlidmaatschap enige tijd geleden een job voor een aantal dagen, het is nu een volle en overvolle weektaak geworden.

Dit betekent dat afgezien van de Fractiehulp, die meer assistentie is voor het korte-termijnwerk ook een Studiecentrum dringend vereist is om een aantal vraagstukken, di^ wij uit de verte zien aankomen tijdig onder de loupe te nemen. Onze gemeenteraadsleden, vooral in de grotere gemeenten, zullen eenzelfde verhaal ophangen als ik zojuist deed. En onze Statenleden sluiten zich uiteraard daarbij aan.

Van een aantal dingen zeggen wij achteraf wel eens: Het had allang eerder moeten gebeuren. Ik ben overtuigd dat over de hele linie onze vertegenwoordigers zullen zeggen over enige tijd: Dat Studiecentrum had er allang moeten zijn. Het voorziet duidelijk in een sterk gevoelde behoefte. Ik herinner nogmaals aan de laatste dagen gehouden forumbijeenkomsten. Die vergaderingen blijken trouwens zelf ook een voorbeeld van zulke dingen, waar eerst vreemd tegenaan gekeken werd, doch die, als wij er eenmaal voor gewonnen zijn, uitermate worden gewaardeerd. Wij krijgen als vertegenwoordigers op die manier sterker kontakt met onze kiezers. Soms ga je met nuttige adressen en suggesties naar huis. Het is immers de bedoeling dat gekozenen als onze vertegenwoordigers optreden.

Rest nog dat wij bij het begin van ons Centrum bidden en begeren dat God Zijn genade wil geven aan deze geringe poging om belangrijke politieke vraagstukken gedegen te bezien en bovenal te toetsen aan onze beginselen, die beginselen zijn ontleend aan Gods Woord. Van harte wensen wij wijsheid en volharding voor onze secretaris, de heer Donker. Wij hopen dat hij voldoening mag vinden in het eensdeels boeiende en afwisselende werk en dat zijn arbeid tot zegen en tot voordeel mag zijn voor de Partij, die geen minder doel zich heeft gesteld dan de bevordering van de doorwerking van de beginselen van Gods Woord in het staatkundig leven.

Elkeen die speciaal een gave of gift wil afzonderen voor het Studiecentrum kan via het gironummer van de partijpenningmeester zijn voornemen volvoeren. Het zal alleen maar met vreugde begroet worden wat u er voor over hebt.

A.J. SCHOT

Wie A. J. Schot zegt, zegt Middelburg. De naam Schot is bekend in onze kring, zowel door kerkelijke als door politieke activiteit. De heer Schot heeft begrepen dat er in deze dingen een tijd is van komen en van gaan, van entree en van terugtreden. Gezien de steeds omvangrijker wordende taak is het wellicht dienstig dat de kiesverenigingen zich op dit vraagstuk bezinnen en dat zij via voorstellen terzake op een geschikt moment als zich heden voordoet trachten te bereiken dat er enige ordening komt in het tijdstip van terugtreden en van uiterste limiet bij candidaatstelling. Maar goed, dit staat tussen haakjes.

De heer Schot was van 5 september 1939 tot september 1970 lid van de gemeenteraad van Middelburg. Vrijdag 27 oktober sprak hij voor het eerst in de Raad van Middelburg. De uitslag van de verkiezingen - aldus de heer Schot - bracht na enkele vergeefse pogingen de SGP in de raad van Middelburg. Hij schaamt zich niet een vertegenwoordiger van zijn partij in de raad te zijn, ook al acht men de beginselen van deze partij verouderd, doch die beginselen zijn het dubbel waard beleden te worden „vooral in een tijd als deze". De heer Schot vervolgt: Wordt Gods Woord niet gedurig bevestgd in het wereldgebeuren? Het Woord dat zegt: Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Wie zal zeggen hoelang wij buiten het oorlogsgeweld blijven? Nu de oorlog is gekomen. In deze eerste rede zet de heer Schot voorts uiteen hoe hij zal handelen. Hij wil geen oppositieman zijn, doch het bestuur, met name ook B & W, steunen waar het kan. Hij wil niet onnodig tegenstellingen scheppen en vergroten, alleen waar het de beginselen raakt hoopt spreker dat hij getrouw mag opkomen voor de rechten en inzettingen des Heeren. Eenendertig jaar later neemt de heer Schot afscheid. Hij krijgt 24 augustus 1970 te horen: De heer Schot is een markante figuur, die alle voorstellen nauwgezet bestudeerde, vooral financiële. Lange tijd was hij eenling van zijn partij in de raad. Hij was een principieel man, die gerespecteerd wordt in brede kring, ook door degenen die het niet met hem eens waren. In de raad van Middelburg heeft men steeds in teamverband getracht de optimale mogelijk­ heden te bereiken, rekening houdend met de beperkte financiële mogelijkheden. Gedurende die eenendertig jaren maakte de heer Schot met zeven burgemeesters kennis.

In 1966, de meizitting, werd de heer Schot lid van de Staten van Zeeland. Hij trad op in de vacature, die - helaas - ontstaan was door het overlijden van burgemeester Adelaar, wiens herinnering nog in ons midden voortleeft. Nadien heeft de heer Schot nog twee zittingsperioden volgemaakt, namelijk 1966-1970 en 1970-1974. Op 21 mei j.l. woonde de heer Schot de laatste statenzitting bij.

Zijn eerste rede in de Staten ging over de dr. Jan Rutgershuizen - consultatiebureaus voor huwelijks- en geslachtsleven. De heer Schot verzette zich in deze eerste rede sterk tegen de voorlichting - ook van protestantse stichtingen - waarin de vrije moraal begripvol wordt tegemoetgetreden en waar terwille van verantwoorde bevolkingspolitiek voorbehoedmiddelen worden aanbevolen. Waar gaat het om? Om er maar gemakkelijk en onbezorgd op los te leven? Als wij gaan rekenen blijkt alles vast te lopen en het ongeloof mist het vertrouwen in de Godsregering. Op 23 november 1973 besloot de heer Schot een kloeke en gedegen rede over de fluoridering: Ik wens tenslotte, mijnheer de voorzitter, dat in ons land en dat onder ons veel meer vraag mag ontstaan naar het levende water, waarvan Jezus zeide: Wie van dit water drinkt dat Ik hem geven zal zal in eeuwigheid niet dorsten. Dit water is nog voor niets te krijgen, mijnheer de voorzitter. Dit jaar, 15 februari, sprak de heer Schot over de sociaal-culturele ontwikkelingsschets. Als steeds een principieel woord naast tal van zakelijke en ter zake doende opmerkingen. Welvaart betekent geen welzijn. Voor alles is nodig zoals de dichter van psalm 144 zingt dat wij bij het genot van overvloed, doch het kan ook evengoed gelden in tijden van gebrek en tegenheid, wij de Heere hebben tot onze God. De SGP en in het bijzonder de Zeeuwse SGP en de Middelburgse SGP zijn de heer Schot dank verschuldigd voor de wijze waarop hij zijn vertegenwoordigende taken heeft vervuld. Het is een kroontje dat wij op zijn hoofd zetten. Wij hopen dat hij dit kroontje mag neerleggen aan de voeten van Hem, Wien toekomt alle lof, eer, aanbidding en dankzegging. Dan rest de verwondering: Wie ben ik dat ik dit mocht doen? De Heere zegene vriend Schot op de avond van zijn leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen