Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEMEENTEBESTUUR (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEMEENTEBESTUUR (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door C. den Wit

Het vorig artikel werd besloten met de opmerking dat er heel wat toezicht wordt uitgeoefend op de handelingen van de gemeentebesturen.

Dit toezicht kan worden onderscheiden in repressief en preventief toezicht ofwel toezicht achteraf en voorafgaand toezicht.

Over het repressief toezicht wordt gesproken in artikel 154 van de grondwet, waar bepaald is dat de macht van de Koning om de besluiten van gemeentebesturen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, bij de wet wordt geregeld. Deze wet is weer de bekende gemeentewet van 1851.

De bepalingen terzake in grondwet en gemeentewet komen er op neer, dat de Koning een onbeperkt vernietigingsrecht heeft t.a.v. de besluiten van de gemeentebesturen onverschillig of dié de eigen huishouding der gemeente (de autonomie) betreffen, dan wel de medewerking aan regelingen van hoger gezag, ook wel zelfbestuur genoemd.

Op grond waarvan kan er aanleiding zijn om een besluit van de gemeenteraad of van het college van burgemeester en wethouders te vernietigen? In het algemeen gesproken, kan hiervoor aanleiding zijn, indien de gemeente als onderdeel van de staat, grotere belangen van het geheel zou schaden, of wel omdat van de gemeentelijke bevoegdheid een verkeerd gebruik zou worden gemaakt. Wij zagen voorts reeds dat de plaatselijke verordeningen niet mogen treden in hetgeen van rijks of provinciaal belang is. De beoordeling of dit het geval is, behoort uitsluitend aan de Koning, die in voorkomende gevallen tot vernietiging zal overgaan. De rechter mag hier dus niet in treden. Het grondwetsartikel spreekt overigens van besluiten van gemeentebesturen, die strijdig zijn met de wet of het algemeen belang. Hiertoe behoort vanzelfsprekend ook het geval dat het gemeentebestuur zich niet heeft gehouden aan de grenzen van de eigen huishouding der gemeente. Omdat op dit terrein geen objectieve maatstaven zijn te geven, is de in de loop der jaren ontwikkelde jurisprudentie (dat zijn de in de praktijk door de Koning of de rechter gedane, gelijkgerichte uitspraken) van grote betekenis. Ook de rechter wordt hier genoemd omd^t deze - hoewel hij niet mag beoordelen of de plaatselijke verordening is getreden in hetgeeen van rijks of provinciaal belang is - wel mag beoordelen of de raad zich tot de eigen huishouding heeft beperkt. Door een negatieve beoordeling van de rechter wordt een verordening niet vernietigd, maar wordt de betreffende bepaling onverbindend verklaard. De bevoegdheid van de Kroon gaat dus verder: zij vernietigt de verordening, zodat deze niet langer bestaat. Daarvóór kan zo'n verordening wel rechtsgeldig gewerkt hebben.

De regeling van het preventief toezicht is te vinden in de artikelen 155 en 156 van de grondwet. Preventief (voorafgaand) toezicht weegt zwaarder en legt de gemeenten nog meer aan banden dan repressief toezicht (toezicht achteraf). Bij preventief toezicht kan een bepaalde verordening of een bepaald besluit pas rechtsgeldig werken nadat de vereiste goedkeuring is verleend. Dit toezicht wordt geacht om de instandhouding van de gemeente te verzekeren en om te zorgen dat de belangen van het toekomende geslacht in gelijke mate worden behartigd als die van het huidige. Preventief toezicht wordt zowel door gedeputeerde staten als door de Kroon uitgeoefend.

Aan de goedkeuring van de gedeputeerde staten zijn onderworpen: a. de besluiten van de gemeentebesturen, rakende zodanige beschikking over gemeente-eigendom of zodanige andere burgerlijke rechtshandelingen als de wet (de gemeentewet) aanwijst; b. de begroting van inkomsten en uitgaven.

De onder a bedoelde besluiten worden door de gemeente genomen niet als overheid maar als ieder ander (rechts)persoon. De gemeentewet somt in artikel 228 de besluiten op, die aan de goedkeuring van gedeputeerde staten zijn onderworpen, t.w.:

1. het oprichten van en het deelnemen in stichtingen, vennootschappen enz.; 2. het aangaan van geldleningen en van, rekening-courant-overeenkomsten; 3. het uitlenen van gelden en het verlenen van garanties; 4. het kopen, ruilen, vervreemden en bezwaren van onroerend goed.

De onder b genoemde begroting raakt het gehele beleid van de gemeente.^j geeft inzicht in haar gehele optreSih zowel als overheid als in haar hoedanigheid van rechtspersoon. Het betreft hier dus een grotere bevoogding dan bij de besluiten onder a genoemd.

Het goedkeuringsrecht zal door gedeputeerde staten zeer voorzichtig moeten worden gehanteerd. Steeds zal het gemeentebelang voorop moeten staan en ook zal zoveel mogelijk met de grondregel rekening dienen te worden gehouden, dat de raad baas in eigen huis is. Bij het begrotingstoezicht geldt de regel, dat gedeputeerde staten de begroting slechts in haar geheel al dan niet kunnen goedkeuren. Een uitzondering hierop vormt de bepaling dat, wanneer de gemeente de zogenaamde verplichte uitgaven niet in de begroting opneemt, dit dan door gedeputeerde staten wordt gedaan.

Ter voorkoming van de situatie dat gedeputeerde staten bij hun toezicht de gemeenten teveel bevoogden, is aan de gemeentebesturen te dien aanzien recht van beroep op de Kroon toegekend.

De grondwet bepaalt verder nog dat het opmaken van de begroting en het vaststellen van de rekening door de (gemeente)wet geregeld worden. Ten aanzien van de gemeenterekening is «-oorgeschreven dat de raad deze voorlopig en gedeputeerde staten haar definitief vaststellen. Dit betekent een behoorlijke inbreuk op de autonomie, waar echter weer tegenover staat dat beroep op de Kroon mogelijk is.

Artikel 156 van de grondwet bepaalt dat de besluiten van de gemeentebesturen inzake het invoeren, wijzigen of afschaffen van een plaatselijke belasting door de Kroon moeten worden goedgekeurd en dat de wet (alweer de gemeentewet) algemene regels geeft ten aanzien van de plaatselijke belastingen. Een dubbele beperking dus voor de gemeentebesturen. Dat hier de Kroon en niet gedeputeerde staten met het toezicht is belast, moet worden verklaard door het feit dat de belastingen worden geheven van dezelfde burgers als van wie het rijk belastingen heft. De staat is hierbij dus ten nauwste betrokken.

Behalve het hierboven omschreven toezicht op de autonome handelingen van het gemeentebestuur vinden we in een groot aantal wetten, aan de uitvoering waarvan de gemeentebesturen moeten meewerken, de eis opgenomen van goedkeuring - hetzij door gedeputeerde staten, hetzij door de Kroon - van gemeetelijke besluiten. Na de thans behandelde grondwetsartikelen volgen dan nog twee grondwettelijke bepalingen namelijk omtrent het door de gemeentebesturen voorstaan van de belangen van hun gemeenten en van haar ingezetenen bij hogere instanties (het zogenaamde petitierecht) en omtrent een regeling van de zaken, waarbij 2 of meer gemeenten zijn betrokken. Deze regeling, aanvankelijk opgenomen in de gemeentewet, werd later neergelegd in de Wet gemeenschappelijke regelingen (van 1 april 1950). Zoals bekend wordt thans door velen beweerd dat ook deze wet in de moderne samenleving niet meer voldoet en dat daarom naar gewestelijk bestuur moet worden gestreefd. Of dit juist is, valt vooralsnog zeer te betwijfelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

De Banier | 8 Pagina's

GEMEENTEBESTUUR (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

De Banier | 8 Pagina's