Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een sprake Gods (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een sprake Gods (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

doov: Ds. (^Iir. van Dam te Werkendam

En ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan oï u brengen onder de band des Verbonds. Ex. 20 : 27.

Als vrijwillige offeranden, moeten zij in heilige liefde, met blijdschap en oprechtheid voor Gods aangezicht wandelen in het midden van een krom en verdraaid geslacht.

Zij moeten zelf als een levend dankoffer zijn, en met al hun eigen werk de dood in voor God, met andere woorden, alle eigenwaarde verliezen. Zij moeten offeren hun eigen naam, maar ook hun eer, gerechti^eden en sterkte. Zij moeten eigen zin en wil en wensen en schadelijke begeerlijkheden loslaten. Het onder de roede doen doorgaan heeft dus een geestelijke betekenis enweldeze^jdatdeHeere Christus, de Herder Israels de schapen telt en Hij ze alle bij name kent. Hij voedt en weidt ze, en neemt ze nauwiceurig op en Hij ziet in gunst neer.

Hij maakt onderscheid tussen goeden en kwaden, maar de Heere wil in de uitverkorenen Zijn genade verheerlijken. Hij doet alles naar de vaste regel van het genadever^nd. Hij heeft Israël verkregen als Zijn eigendom door Zijn koping met de dure prijs van Zijn dierbaar bloed. Hij zal naar Zijn wijsheid met hen handelen. De roede is zinnebeeld van souvereiniteit in afzondering en heiliging. De beproeving is of men door vrijwillige onderwerping aan God de Heere Zijn scepter en bestuur wil erkennen, als een genadige leiding, die noodzakelijk is, vanwege het eigen dwaalziek bestaan. De Heere zal de roede van Zijn verbolgenheid opheffen over het vleeselijk en goddeloos Israël en Jeruzalem aan de totale verwoesting doorgeven, maar op het geestelijk Israël zal Hij de roede Zijner erfenis, dat is Zijn ontferming en genade doen nederdalen.

Die zal Hij brengen onder de band des Verbonds, daar komen de getekenden terecht. Die zal Hij beproeven en oordelen naar de inhoud van het nieuwe verbond. Maar die zal Hij ook doen delen in de weldaden en zegeningen van het genadeverbond. Die getrouwe Verbondsgod, die Christus onder de roede van Zijn recht deed doorgaan, zal op de Zijnen niet toornen of schelden in eeuwi^eid. Hij maakt hen tot Zijn erfgenamen en mede-erfgenamen van Christus. Hij zal bewijzen dat Hij de beloften aan de vaderen gedaan niet vergeten is en Hij ze. allen vervullen zal, maar Hij de Zijnen ook door Zijn kastijdingen reinigen zal en heiligen. Hij zal hen brengen onder de liefdewet, als regel om naar te leven.

De Heere zal met hen handelen als een Vader met Zijn kinderen tot evangelische gehoorzaamheid en zij zullen door Zijn Woord en Geest het Verbond der genade van harte inwilligen en ze doen genieten de verbondsweldadi^ieden.

De inwoners van Jeruzalem zouden met de inwoners van gans Juda onder de roede Gods doorgaan. De roede van Gods geriehten zou Davids koningshuis zo temederslaan, dat het naar het vlees niet meer hersteld zou worden tot op de komst van de grote Zone Davids, die Koning zou zijn over het geestelijke Israël De Chaldeeën zouden Jeruzalem en de prachtige tempel van Salomo verwoesten en het volkgevankelijk wegvoeren naar Babel. Die onder hen genade hadden gevonden in de ogen des Heeren, zou de Heere brengen onder de band des verbonds, opdat ze te midden van de oordelen aan Gods wet en beloften zouden vasthouden door het zaligmakende geloof.

Ook al zouden zij ook meegevoerd naar Babel, treuren en wenen, de Heere zou hen niet begeven of verlaten, maar reinigen en heiligen onder al hun ^rote beproevingen. Maar de rebellai, de overtreders tegen de Heere zullen uit hun land uitgevoerd worden, en zullen in het landschap van Israël nimmer wederkeren, en zij zullai weten, dat Ik de Heere ben.

De Heere heeft Zijn Woord vervuld, gelijk de Schrift ons duidelijk genoeg verklaart. En hoe is het met ons volk en vaderland in deze t^enwoordige tijd? Als wij zien op de gruwelijke doorbreking van de zonde, hoe snel het gehalte van ons volk in godsdienstig opzicht achteruit vliegt, hoezeer met God en Zijn Woord gespot wordt, dan vragen wij ons af, of het wellicht niet ei^er is, dan in Juda ten tijde van de regering van koning Zedekia. En wat heeft ons land en volk dan anders te verwachten, dan de vreselijke oordelen des Heeren? En is God niet reeds begonnen met de tekenen van Zijn heilige gramschap? Het is te vrezen, dat Hij ook ons volk zal gaan verlaten met Zijn Heilige Geest, en ons zal overgeven aan wrede en Godevijandige wereldmachten.

En niemand zal de Heere van onrecht kunnen beschuldigen. Hij heeft al genoeg gewaarschuwd in deze eeuw door twee geduchte wereldoorlogen. Door Zijn lankmoedigheid weer een kwart eeuw de tijd gegeven, om weder te keren tot de God onzer vaderen, maar ons volk heeft niet gewild, integendeel het erger gemaakt dan ooit tevoren. Hij heeft laten waarschuwen jarenlang door Zijn getrouwe diaistknechten, maar de grote massa van ons volk wil er niets meer van weten. Zelfs de zichtbare gemeente des Heeren ligt verscheurd en verbrokkeld op de aarde, zodat van haar geen kracht meer uitgaat ten goede. Er is nog wel een overblijfsel naar de verkiezing der genade Gods, maar dat was er in Jeruzalem ook nc^ en toch ging het oordeel door. Voor degenen, die de Heere liefhebben in waarheid en oprechtheid is er verwachting dat de Heere een schuilplaats bereiden zal ten dage des kwaads, en al zouden zij in het oordeel lichamelijk omkomen, dan zullen zij met God en Zijn beloften niet bedrogen uitkomen, maar hun ziel als een buit uitdragen. Maar de goddeloze spotters zullai het oordeel dragen, wie zij ook mogen zijn, jong of oud, rijk of arm. God laat Zich door Zijn eigen schepselen niet bespotten, ook niet door de geweldhebbers en de groten dezer wereld met al hun hoogmoedige inbeelding. Gelukkig is de mens, die door genade heeft leren buigen voor God, met een vernederd hart in het besef, dat het de goedertierenheden des Heeren zijn, dat men nog zijn mag in het heden der genade, de welaangename tijd en die ze niet verbeuzelt met allerlei nietige ijdelheden, waar de wereld vol van is. Hoe nodig is het toch, dat de mens zijn eeuwige belangen gaat behartigen, voor dat het besluit baart, en de dood de levensdraad gaat afsnijden, en men zonder Borg en Middelaar moet verschijnen voor een heilig en rechtvaardig God, Die Zijn recht zal handhaven en de schuldige geenszins onschuldig houden zal. O, dat de Heere naar Zijn grote barmhartigheid nog velen mocht willen trekken uit de duisternis tot Zijn dierbaar en wonderbaar licht ter oorzaak van de eer Zijns Naams.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1975

De Banier | 8 Pagina's

Een sprake Gods (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1975

De Banier | 8 Pagina's