Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NADERE MAATREGELEN MET BETREKKING m 1976 TE VOEREN SOCIAAL-ECONOMISCH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NADERE MAATREGELEN MET BETREKKING m 1976 TE VOEREN SOCIAAL-ECONOMISCH

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

door de heer Van Dis

De brief over het loon-en prijsbeleid

GEZAMENLIJKE WIL

Mijn bijdrage aan het debat zou ik willen beginnen mfet de vra^, of het kabinet daadwerkelijk van mening is, dat alle - met de nadruk op dit woord - alle partners in het sociaal-economisch overleg op billijke en rechtvaardige wijze hun bijdrage moeten leveren op basis van de voornemens van het kabinet. Terecht vragen de bijzondere en benarde financiële economische omstandigheden en de ongunstige concurrentiepositie van het bedrijfsleven om grote offers. Het spook van de inflatie en daarmee annex de steeds stijgende werkloosheid met al haar schrijnende gevolgen, kan alleen maar worden aangepakt als er ook de gezamenlijke wil is om de lasten, de offers rechtvaardig te verdelen en te dragen. AVat mij nu opvalt is, dat het kabinet de ernst van de situatie terdege inziet, doch als het gaat om welk antwoord daarop moet worden gegeven, toch gedeeltelijk blijft steken. Mijn indruk is dan ook nu weer, dat de meeste lasten worden gelegd op het bedrijfsleven. Als dit niet waar is, dan hoor ik dit graag. Ik wijs hier dan met name op het feit, dat de loonkostenstijging ten opzichte van de MEV niet die verlaging zal gaan vertonen, die ook de laatste dagen herhaaldelijk door het kabinet is bepleit, namelijk 8%. Ik wijs op het feit, dat ondanks de vele , , rode cijfers" en de slechte gang van zaken van de laatste jaren toch het prijsbeleid zodanig opnieuw wordt verstrakt, dat inderdaad de ontwikkeling in deze sector eerder het tegendeel zal laten zien dan het kabinet met zijn beleid verwacht.

Zeker, ook de werknemers moeten offers brengen. In die tussentijd wordt echter het arbeidsinkomensdeel toch groter dan oorspronkelijk in de MEV was geraamd. Hoe is dit te verklaren met de door het kabinet erkende noodzaak, de rendementspositie van de bedrijven te verbeteren? Overigens, het kabinet overweegt nog maar het uitvaardigen van een loonmaatregel. Hoe moet ik dit verstaan? Het samenstel van maatregelen komt bij ons over als dat het kabinet in wezen toch min of meer terugdeinst voor de consequenties van het volledig aanvaarden van zijn verantwoordelijkheid. Men heeft in feite de Icaien willen bevriezen gedurende een half jaar om in die periode alsnog te komen tot overleg. Welnu, zoals de zaken zich nu laten aanzien, is het te vrezen, dat ook dat overleg geen resultaat zal hebben. In een van de persberiditen stcmd dezer dagen een artikel, waarvan de inhoud erop neerkwam: Welke lijn zal worden gevolgd? De lijn van Minister-President Den Uyl, die in verband met politiëce gevolgen die onlosmakelijk verbonden zijn aan het nemen van impopulaire maatregelen per 1 januari 1976, daarom voorlopige bevriezing voorstaid om in de verkregen uitstelperiode alsnog te pogen een gemeenschapi)elijk gedragen beleid door alle sociale partners aanvaard te krijgen, en daarnaast de lijn zo werd gesteld in dat artikel, van met name de Ministers BoersmaenDuisenberg, die elk ^Jtmwege de hun toever­ trouwde verantwoordelijkheden ten aanzien van de werkgelegenheiden de ontwikkeling op de wat langere termijn de noodzaak van het nemen van maatregelen reeds per 1 januari 1976 zouden hebben beklemtoond. Men moet met persberichten altijd wat voorzichtig zijn, maar toch komt de inhoud van de brief meer in de lijn van wat dat persbericht zegt de visie van de Minister-President te zijn, te li^en dan in die van de andere Ministers. Bovendien, is mijn indruk juist, dat de brief inderdaad meer weg heeft van een voor zich uitschuiven van noodzakelijke beslissingen zij het, dat de in het vooruitzicht gestelde loonmaatregel enigszins als stok achter de deur zou kunnen fungeren?

De kan dat niet helemaal rijmen met de noodzaak, in deze omstandi^eden het volk te doordringen van het brengen van offers om terzake een waarlijk nationaal beleid te voeren.

In dit verband zou ik de brief willai bestempelen als een soort anticlimax op de ernstige woorden van de Minister van Sociale Zaken van vorige week. De vorige spreker heeft daarop ook al gewezen. Is hij van mening, dat de voorstellen, in de brief werwerkt dan wel aangekondigd, een reële bijdrage zijn om aan de oplossii^ van de van alle kanten zeer ernstig geachte werkloosheidssituatie een substantiële bijdrage te leveren? Kan hij dat dan waarmaken, gezien het feit dat de ingreep in de loon- en prijsontwikkeling, die kan voortvloeien uit de voornemens van het kabinet, op mijn fractie althans de indruk geeft van eerder een verdergaande verslechtering die het bedrijfsleven te wachten staat dan een verbetering? Ik geef graag de Minister de gelegenheid, daarop te reageren.

c.a.o.'s per 1 januari 1976. Onze fractie vindt het in zijn algemeenheid gezegd onjuist, dat te doen. Nochthans kunnen uitzonderingen noodzakelijk zijn indien er bijzondere omstandi^eden zijn. Die kunnen namelijk het nemen van bijzondere maatregelen noodzakelijk maken. Daarbij ligt er, dacht ik, een grote verantwoordelijkheid bij de overheid, dieter zake geëigende maatregelai zal moeten nemen. Onze fractie meent met de werkgevers - daarmee bevindt zij zich in het gezelschap van vele andere deskundigen - dat een beperking van de arbeidskostenstijging tot 8% de beste remedie zou zijn. Ik verneem gaarne waarom de Regerii^ die voorstellen van de werkgevers in essentie niet of niet helemaal heeft gevolgd. Of moet ik uit het feit, dat blijkens de brief ook nu weer het bedrijfsleven wordt geconfronteerd met maatregelai, die het rendement kunnen'aantasten, concluderen dat het kabinet van oordeel is dat ondanks de litanie van de uiterst sombere situatie in het bedrijfsleven toch die offers mogelijk zijn? Hoe zullai deze uitwerken op de reeds van vele kanten aangetaste werkgelegenheid? De krijg de indruk, dat het kabinet beducht is te zeer tegen de eisen van de vakbeweging in te gaan. Ik leid dat bij voorbeeld af uit de manier, waarop de bevriezing van depri jscompensatie per 1 juli 1976 wordt gepresenteerd. Soms vraag ik mij af of de feitelijke machtsverhoudingen niet anders liggen dan zo vaak wordt voorgesteld.

De Minister van Sociale Zaken heeft op een vraag mijnerzijds de vorige week de werkgevers min of meer verweten, dat zij in de loop der jaren te snel zijn gezwicht voor de eisen van de vakbeweging. Daarbij ging het veelal om het kiezen tussen de mogelijkheid van staken en van zwichten. Ieder, die wat thuis is in het bedrijfsleven, kan, dacht ik, wel begrip opbrengen voor de houding van de werkgevers. De wil vragen of het kabinetsbeleid ook in dezen niet, een beetje lijkt op de houding van de werkgevers.

HET PRIJSBELEID

Niet zodra bemerkte men dat het knabbelen aan de prijscompensatie per 1 januari aanstaande verkeerd zou vallai, of die gedachte werd losgelaten. Ik heb daar alle begrip voor maar daart^enover staat weer het feit dat het bedrijfsleven met de nieuwe prijsbeschikking van 3 december 1975 toch wel in de tang is genomen. Lijkt dat niet op het meten met twee maten? Wat is overigens de reden dat omtrent de inkomensontwikkeling van de zelfstandigen - inclusief de land- en tuinbouw - niets is opgenomen in de brief? Zijn de vooruitzichten in deze sector slechter of heeft men alleen maar indirect via verstrakte . prijsregels de situatie van deze bedrijfsgroep willei beoordelen?

Het nieuwe prijsbeleid vinden wij wat onbegrijpelijk in het licht van het feit dat zelfs door de Regering wordt erkend dat in veel gevallen toegestane marges niet konden worden doorberekend. Het enige soelaas dat betrokkenen hadden om enigszins in te lopen is door de actualisering van de datum helemaal van de baan. Ook de verdere verscherping komt ons - ook al worden in de brief ontsnappingsmogelijldieden genoemd - ongerijmd voor. Onze fractie pleit niet voor onverantwoorde verhogingen. Wij vinden ook, dat, als er offers moeten worden gebracht, ze over alle burgers naar redelijkheid en billijldieid moeten worden verdeeld. Bij die verdeling moet toch echter ook rekening worden gehouden met het feit dat juist het bedrijfsleven, waaronder ook de zelf­ standigen, de laatste jaren zijn tol meer dan overvloedig heeft betaald. Minister Lubbers herinnert zich nog wel zijn uitspraak dat het vandaag de dag de ondernemers zijn die de zwakste schouders hebben. Kunnen de bewindslieden gegevens verschaffen over die offers sedert september 1973? Zal datniettotde conclusie moeten leiden dat het zo niet langer kan?

WAAR BLIJFT DE BIJDRAGE VAN DE OVERHEID?

Ik meen, dat in de brief node wordt gemist een bijdrage van de overheid in het geheel van de maatregelen. Daarbij doel ik niet op het uitstel van de b.t.w.-verhoging en ook niet op de f 100 min. subsidie voor arbeidsintensieve bedrijven. Ik doel met name op een verlaging in het kader van het uitgavenbeleid in de collectieve sector. Naar onze mening behoort er een verantwoord financieel beleid te worden gevoerd. Is daar echter sprake van als het toch reeds enorme tekort van f 14, 5 mld. nog eens wordt vergroot met een slordige f500 min.? Ik dacht dat dat een even zo grote aanzwengeling is van inflatoire krachten. Of zie ik dat verkeerd? De hoop, dat een nader inzicht kan worden gegeven in de gevolgen van de voornemens van het kabinet voor de rijksbegroting. Inmiddels hebben wij de antwoorden op de vragen gehad en ik meen, dat die wel enigszins een bepaalde indruk geven. Misschiai kan dat echter nog nader worden toegelicht.

Er is door ons vele malen gepleit voor een structurele verlaging van de uitgaven. Daarvoor mag ik verwijzen naar de schriftelijke en mondelinge behandeling van het belastingplan en naar de algemene beschouwingen. De voorkeur had naar onze mening moeten uitgaan naar globale maatr^elen.

Met betrekking tot de voorgenomen subsidieregeling, in verband met de arbeidsintensieve bedrijven, wil ik beginnen met op te merken dat ook het kabinet daarmee impliciet erkent dat er een zeker verband bestaat tussen het minimum loon en het minimum jeugdloon en de werkgel^enheid. Toen enkele 'jaren geleden de minimum jeugd- lonen werden opgetrokken, kon het bedrijfsleven - met name het midden- en kleinbedrijf - ontheffing krijgen. Daarvan is volgens de mededelingen maar weiniggebruik gemaakt, waarbij, althans volgens de berichten de oorzaak zou hebben gelegen in de toch wel strenge eisen die de overheid stelde. Hoe zal het gaan met de subsidievoorwaarden en dreigt niet het gevaar dat eenzelfde gevolg zal optreden met een verdere verhoogde uitstoot van jeugdigen uit het arbeidsproces? Dat sluit ook aan bij de vraag van de heer Van der Gun op dit punt.

Wat het uitstel van de invoeringsdatum van de btw-verhoging betreft, heeft onze fractie van meet af aan bezwaren gekoesterd tegen een verhoging van die belasting, ook structureel. Dat hangt in de eerste plaats samen met onze visie op de hoogte van het uitgavenplafond, dat naar onze mening naar beneden moet en kan. Dat hangt ook samen met onze visie dat in de huidige omstandigheden elke verhoging, die dreigt te gaan ten koste van het inkomen van de zelfstandigen, moet worden vermeden. Overigens ziet de commissie van economische deskundigen van de SER op de een of andere manier toch een deel van haar voorstellen gehonoreerd. Naar ons oordeel zal het voorgestelde pakket van maatregelen en voornemens niet voldoende zijn om het bedrijfsleven de nodige ruimte te geven. Wij willai ons oordeel over het pakket voorbehouden, ook met betrekking tot de uitwerking. Daarbij komt het ons wel als zijnde van belang voor, reeds thans nadere gespecificeerde uiteenzettingen te krijgen.

Aan welk instrumentarium denkt het kabinet bijvoorbeeld?

Onze fractie hoopt dat middelen en wegen worden gevonden die het voor alle partijai mogelijk maken, aan het nader beraad deel te nemen. In dat verband heb ik toch even met mijn ogen gekni^Jerd, toen ik in de brief las dat de door de maatregelen voorziene winsten moeten leiden tot het scheppen van werkgelegenheid. Dat vind ik toch wel sterk uitgedrukt. Ik meen dat het bedrijfsleven altijd al meegewerkt heeft aan het scheppen van werkgelegenheid. Waar zou anders de bestaande werkgelegenheid vandaan zijn gekomen? Wellicht moet ik dit zien in het licht van de vrees dat overgestapt zou worden op diepte-investeringen? Wij moeten dan voorzichtig zijn, want het ligt niet zo eenvoudig, als wij alleen al in aanmerking moeten nemen dat de internationale concurrentie zich niet veel zal aantrekken van wensen en verlangens die in Nederland worden geuit. Geeft het bedrijfsleven de nodige ruimte. Verbeter het ondernemersklimaat, zowel materieel als psychologisch. Wellicht zal dat een beter antwoord geven voor het oplossen van de problemen waarvoor wij staan. Wij zullen ook t^enover de werkgevers en de werknemers geloofwaardi^eid van de overheid mogen verwachten. Bij die overheid moet er dan eenzelfde bereidheid zijn tot het brengen van offers. als zij van de andere partners verwacht. Ik heb het zeer betreurd dat de onderhandelingen en het samenstellen van de voornemens van het kabinet op zondag j.l. heeft plaatsgevonden. Juist het in ere houden van de zondag als de Dag des'Heeren, wordt in de Bijbel gezien als een teken van eerbied vooi Je God van hemel en aarde. A\s die eerbied gaat ontbreken - het ontheiligen van die dag neemt steeds meer toe! - dan hebben wij ook als land en volk niets dan onheil en kwaad te vrezen. Daartegenover mag echter ook worden gewezen op het feit, dat het onderhouden van de inzettingen des Heeren zegen met zidi meebrengt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1975

De Banier | 8 Pagina's

NADERE MAATREGELEN MET BETREKKING m 1976 TE VOEREN SOCIAAL-ECONOMISCH

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1975

De Banier | 8 Pagina's