Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontwikkelingen bij het Nederhorst - concern

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontwikkelingen bij het Nederhorst - concern

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

door de heer Van Dis

NIET DENKBEELDIGE GEVAREN

Al meermalen is de Kamer bezig geweest met de behandeling van de bijzonder moeilijke omstandigheden, waarin het Nederhorst-concern is terechtgekomen. Verschillende factoren spelen daarbij een rol. Met name de ontwikkelingen in de economie met een teruglopende vraag naar goederen en diensten is daarbij belangrijk. De stukken wijzen ook op de structurele moeilijkheden, die inde staalconstructiebranche aan de orde zijn en die tot een vrij belangrijke overcapaciteit hebben geleid. De staaldivisie van het Nederhost-concern kon echter niet bepaald een voorbeeld van goede organisatie worden genoemd. Onze fractie heeft in deze situatie begrip voor de positie, waarin de overheid is komen te verkeren. Zij heeft in haar beleid het mogelijke gedaan om de , , pijn" vooral voor Gorinchem zo klein mogelijk te doen zijn.

De ontwikkelingen van de laatste jaren, waarbij de Kamer steeds veelvuldiger wordt benaderd door diverse groeperingen, zoals bijvoorbeeld de vakbeweging en de ondernemingsraden, als het gaat om dreigend verlies van werkgelegenheid, doen bij ons de vraag rijzen, of deze pogingen tot beïnvloeding niet het gevaar in zich bergen dat wij als volksvertegenwoordigers onvoldoende onderscheid weten te maken tussen de controle op het overheidsbeleid en het zelf uitstippelen van dat beleid. Het gevaar lijkt niet denkbeeldig, dat de Kamer op de stoel van de Regering gaat zitten. Wij zouden dat onjuist vinden.

Wij willen daarbij geenszins tornen aan het goede recht van bepaalde groeperingen om de Kamer te benaderen met hun problemen. Wij doen er goed aan daarop nauwlettend acht te geven. De taak is toch in de bestaande verhouding overheid-parlement met name beperkt tot het beoordelen van het overheidshandelen. Nu beweer ik evenmin, dat de problemen van de werkgelegenheid en met name de handhaving van bestaande arbeidsplaatsen ons niet met grote zorg zouden moeten vervullen. Wie zou dat durven stellen! Wij vinden wel, dat in dat opzicht een juist onderscheid tussen de taak van overheid en parlement in acht behoort te worden genomen. Het beleid moet worden getoetst aan normen van rechtvaardigheid en billijkheid, aan normen die elke vooringenomenheid dan wel bevoordeling van één of enkele bedrijven - ik spits het nu wat toe op de onderhavige materie - ten opzichte van de andere deelgenoten in dezelfde branche van het bedrijfsleven tegengaan. Die normen moeten oneerlijke concurrentie voorkomen.

BILLIJKHEID T.O.V. BRANCHE­ GENOTEN

Dat brengt mij tot mijn eerste vraag. Kain het gevoerde beleid in het algemeen te dezen die toets doorstaan? Ik zou hier een passage willen voorlezen, die ik heb gevonden in de notitie die door de FME tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. Op blz. 4 staat: ; , , De concurrentie was bijzonder fel, mede ten gevolge van het feit, dat door overheidsmaatregelen, dat wil zeggen door het kunstmatig instandhouden van de bedrijven, geen vermindering van de overcapaciteit plaatsvond. Bovendien werd de indruk verkregen door de wijze, waarop sommige door de overheid instandgehouden bedrijven met de prijzen omsprongen, dat behoud van de werkgelegenheid in die bedrijven tegen iedere prijs vooropstond; dit uiteraard zeer ten detrimente van de rentabiliteit en werkgelegenheid in andere bedrijven.''

Kan de minister ons duidelijk maken dat deze stellingname van de FME onjuist is? Toegespitst op Nederhorst heb ik wel de indruk gekregen, dat de combinatie Hollandia/De Groot in feite maar heel weinig risico loopt.

Is dat billijk ten opzichte van de branchegenoten? Het is mij bekend dat bepaalde door de combinatie voorgestelde voorwaarden niet zijn aanvaard. Maar hoe zit het bij voorbeeld met de fiscale waardering op O van het aandelenpakket zolang de nieuwe BV geen winst maakt? Minister Boersma heeft tijdens het mondeling overleg verklaard dat daarover nc^ wordt overlegd met de Minister van Financiën. Waarom is dat niet in de brief vermeld? Betekent een volledige honorering van dat verzoek niet, dat in feite aan beide bedrijven maximaal een f 5 min extra krediet wordt gegeven? Als ik optel wat mogelijkerwijs de maxinïale verliezen voor de overheid kunnen zijn, kom ik tot f 20 min voor de stichting personeelsreserve, f 13, 5 min. voor het ingenieursbureau, f 3, 5 min. onderbezettingsverliezen, ongeveer f 5 min. fiscale claim. Dat is ongeveer f 42 min. en dan heb ik nog niet eens gerekend met de 25% overheidsdeelname in de nieuwe BV. Dat is nogal wat! In het geheel van de branche schijnt een overcapaciteit aanwezig te zijn van 10% a 20% en daarom vraag ik mij af of deze steun niet teveel van het goede is.

Hoe staat een en ander in verband met het door de Minister in het mondeling overleg van 30 maart 1976 gestelde uitgangspunt, dat de start moet geschieden vanuit een gezonde ui^angspositie en dat het nieuwe bedrijf niet ten koste mag gaan van de partners in deze moeilijke sector?

CONCURRENTIEMOGELIJKHE­ DEN SCHEEPSBOUWINDUSTRIE

Ten aanzien van het laatste zijn ook van belang de concurrentiemogelijkheden voor de naar orders snakkende scheepsbouwlndustrie. Deze sector heeft bepaald een betekenis voor de staalconstructiesector. Op de moeilijke situatie in de scheepsbouw ga ik niet in. Ik wil alleen stellen dat hier sprake is van een soort van communicerende vaten, maar dan min of meer in éénrichtingsverkeer waardoor de staalconstructiebranche een grotere klap te verduren krijgt dan wanneer er sprake zou zijn van een gezonde scheepsbouwbranche.

Een goed opgezet structuuronderzoek in de staalbranche kan van groot belang zijn om deze sector op middellange termijn weer een gezonde basis te geven. Ik wil mij aansluiten bij degenen die hebben gevraagd om initiatieven van de overheid terzake. Hoewel wij thans te maken hebben met een beslissing op korte termijn wil ik het belang van een dergelijk onderzoek - door de branchegenoten zelf geëntameerd - onderstrepen. Overigens vind ik dat wij voor een klein deel medeschuldig zijn aan de situatie inde scheepsbouw nu wij als Kamer een order voor een door kernenergie aangedreven elektrische centrale hebben afgewezen waardoor de vooruitzichten voor het RSV-concern zijn verslechterd!

In dat verband wil ik nog de aandacht vestigen op de noodzaak dat de oplossing voor Gorkum zodanig moet zijn dat een gezonde vrije concurrentie kan blijven bestaan.

De Koninklijke Nederlandse Machinefabriek vh. Begemann te Helmond waarschuwt nadrukkelijk voor de grote dreiging voor de werkgelegenheid, die kan ui^aan van een door de overheid met gemeenschapsgelden geprivilegieerd bedrijf. Wie denkt hier dan niet aan de mogelijkheden die de overheid heeft in het geven van opdrachten aan bedrijven? In voorgaande stukken is reeds gewezen op de aandelen, die Rijkswaterstaat hanteert bij de toewijzing van opdrachten. Hollandia/De Groot heeft tot uitdrukking gebracht, het op prijs te stellen dat de bestaande guotaregeling wordt gehandhaafd. Hoort men ook niet zeggen dat de beslissing omtrent de afdamming van de Oosterschelde met een open-schuivendam mede beïnvloed is door de daaraan verbonden grotere werkgelegenheid, met name voor de Nederhorst-Staaldivisie en de bedrijven, die daaruit zouden voortkomen? Onze fraktie zou er ernstige bezwaren tegen hebben als de huidige situatie in deze branche ertoe zou leiden dat de overheid als opdrachtgeefster de zwakke positie van de staalconstructiebedrijven zou gebruiken om bij de uitgifte van opdrachten te staan op extra lage en voor die bedrijven verlieslatende prijzen. Ik neem aan dat de Minister deze bezwaren deelt. Ik wil hem dan ook vragen, er nauwlettend op toe te zien, dat in dezen een rechte koers wordt gevaren!

INGENIEURSBUREAU

De kom aan de gelanceerde gedachte van een ingenieursbureau. Dat lijkt ons een goede gedachte. Daartoe dienen ook hier weer de rechtvaardigheid en het voorkomen van oneerlijke concurrentie te worden betracht. Niet voor niets hebben de samenwerkende raadgevende ingenieursbureaus er nadrukkelijk op gewezen dat ook hier een concurrentie kan dreigen op een minder verantwoorde manier.

Is het niet gewenst dat de overheid zich terugtrekt uit de zaken zodra de overbruggingsmoeilijkheden zijn overwonnen? Noodzaelijke ingrepen dienen zo spoedig mogelijk te worden beëindigd. Dat ast ook in een beleid, dat indiiduele steun wil vervangen door sectorsgewijze gerichte steun. Het voordeel van het ingenieursbureau is voor de korte termijn dat het werk oplevert voor ongeveer 75 man en dat het op de wat langere termijn kan meewerken aan een gecoördineerd optreden op de buitenlandse markt. Onze fractie vindt het van groot belang wanneer alle branchegenoten tot dat bureau zouden toetreden. Wij onderschrijven tevens dat dit toetreden meer inhoud kan krijgen wanneer de deelnemers bereid zijn, een behoorlijk bedrag aan geldmiddelen daarvoor beschikbaar te stellen.

BEHOUD WERKGELEGENHEID GORKUM REËEL UITGANGS­ PUNT

Dit alles overziende, ben ik van oordeel dat bij een oplossing in de eerste plaats de regionale problematiek van belang is. Vandaar dat onze fraktie het beleid om de werkgelegenheid voor Gorkum zoveel mogelijk te behouden een reëel en alleszins redelijk uitgangspunt vindt. De vraag is ook gewettigd, of de voorgestelde regelingen en gedane toezeggingen wel voldoende zullen zijn om in ieder geval te geraken tot een bedrijf van ongeveer 470 a 500 man (inclusief het bureau). Dat brengt mij tot de vraag, op welke manier de Minister in dezen de vinger aan de pols denkt te houden.

Ik wees er overigens al op dat de combinatie Hollandia/De Groot naar onze mening te veel van haar ondernemingsrisico heeft afgewenteld op de overheid. Welke risico's blijven er nog voor deze combinatie over? Wij benadrukken dat het naar voren halen van overheidsopdrachten een goede zaak is, waarbij de prijszetting zo behoort te zijn dat deze de potentiële opdrachtnemers ook een redelijk rendement kan opleveren. In dat opzicht is ook de Baanhoekbrug - en met name het beweegbaar maken daarvan - van belang. Het ligt thans in de bedoeling dat uit de werkgelegenheidspot de f 14 a f 16 min. komt om deze brug beweegbaar te maken.

Onze fraktie is er zich van bewust dat de gekozen oplossing nog altijd voor ongeveer de helft van het personeel zowel te Gorkum als te Rotterdam het spook van de werkloosheid betekent.

Dat is met name voor Gorkum als gemeenschap, maar voorts voor elke werknemer die het betreft, een zaak van grote zorg. Het is duidelijk dat de mogelijkheden van opvang en nieuw werk voor hen zo optimaal en zo spoedig mogelijk worden benut. Ik vertrouw erop dat van de zijde van de Minister daartoe al het mogelijke zal worden gedaan.

In antwoord op vragen hebben de bewindslieden een overzicht gegeven van de totale kredieten die verstrekt zijn aan de verschillende onderdelen van het Nederhorstconcern. Kunnen zij inmiddels een globale schatting maken van het uiteindelijk te lijden verlies op deze kredieten, of zitten er geen verliezen in? UIT HET ANTWOORD VAN MI­ NISTER BOERSMA

GEEN CONCURRENTIEVER­ VALSING

Sprekende over de markt zou ik willen opmerken, dat op een markt, die moeilijk ligt als gevolg van overcapaciteit, natuurlijk vrij snel de verdenking ontstaat van concurrentievervalsing wanneer de overheid zich ermee gaat bemoeien. Dat is zeer uitdrukkelijk niet de bedoeling en dat is ook de reden geweest waarom ik altijd oplossingen van de hand heb gewezen die doorschuiving van het probleem zouden hebben betekend. De Kamer en in ieder geval de ledenvan de vaste Commissies voor Economische en voor Sociale Zaken zullen zich herinneren, dat ik mij vanaf de aanvang ertegen heb gekeerd om het probleem hier op te lossen via het scheppen van een probleem elders.

Daarom moet de oplossing voor Gorkum er een zijn, die een gezonde start betekent, derhalve niet een oplossing die direct ten koste van andere bedrijven gaat. Het feit dat de overheid deelneemt, kan en mag daaraan niets veranderen. Dit zeg ik aan het adres van de heer Van Dis.

Natuurlijk erken ik dat het op zich zelf te betreuren is, dat er niet een plaats voor Nederhorst Staal Constructie kon worden gevonden in het kader van een herstructurering van de branche als geheel. Ik heb al eerder betoogd en ik wil dat ook vanaf deze plaats doen, dat daarop niet gewacht kon worden. Het bedrijf in Gorkum, het bedrijf in Rotterdam was immers zonder ingrijpen van de overheid niet meer overeind te houden.

DE KOSTEN

Er is ook nog een vraag over de kosten gesteld. Bij de Stichting Personeel kan het gaan om een bedrag van ruwweg f 20 min. Het bedrag van f3, 5 min. heb ik al genoemd. Het ingenieursbureau kan maximaal 13, 5 min. gaan kosten. De heer Van Dis heeft alle bedragen bij elkaar opgeteld; hij is er daarbij van uit gegaan, dat alles verkeerd gaat. Als het helemaal verkeerd gaat met het ingenieursbureau, dan is er sprake van maximaal f 13, 5 min.

De heer Van Dis (SGP): Ik heb over het maximale risico gesproken.

Mnister Boersma: Inderdaad. Ik kan geen berekeningen geven over het break-even-point bij De Vries Robbé. Bekend is wel, dat het gaat om 225 mensen. Vanaf dat aantal kan men aan winst gaan denken, als men tenminste normaal calculeert.

Er is ook nc^ gevraagd wat het openhouden van Nederhorst-Staal heeft gekost. Dat is op dit moment nog niet exact te becijferen. Ik zou voorzichtigheidshalve willen stellen dat dat in de orde van grootte van ongeveer f35 a f 40 min. ligt. Dat is ook een illustratie van het grote belang dat de overheid eraan heeft gehecht om niet via faillissement tot een snelle oplossing te komen. Integendeel. Hierdoor werd voor Gorkum een belangrijk stuk werkgelegenheid behouden.

VERSPREIDE ANTWOORDEN

De heer Van Dis heeft mij gevraagd of het citaat van de FME juist is. Met betrekking tot prijsonderduiking heb ik al gezegd, dat er uitdrukkelijke voorschriften waren voor het inschrijven van de zijde van de concern-directie aan Nederhorst Staal in Gorinchem. Ik meen dan ook dat het op zich zelf juist is te ze^en, dat het openhouden van bedrijven in een situatie van overcapaciteit zal leiden tot concurrentievervalsing. Het openhouden van Nederhorst Staal in Gorinchem en in Rotterdam is echter gebeurd onder het beding, dat er niet met het geld van de overheid onder de markt zou worden geoffreerd. Ook daar is de richtlijn duidelijk waarneembaar, waarover ik zojuist sprak. Hierop is ook toezicht gehouden. Wellicht is deze richüijn mede een van de aanleidingen, niet de enige, van het geringere orderbestand.

De heer Van Dis heeft ook gesproken over een geprivilegieerd bedrijf. Ik weet niet welke voorrechten hij bedoelt, die verbonden zijn aan het overheidsdeelnemen in een bedrijf. Ik herhaal dat het niet de bedoeling is, dat alle overheidsopdrachten, die in de naaste toekomst overigens niet zo omvangrijk zijn, aan zo'n bedrijf worden gegund.

De heer Van Dis heeft ook nc^ de Baanhoekbrug genoemd. Die beslissing is nu gevallen. Bij sociale Zaken zijn daarvoor een aantal miljoenen gevonden, eveneens bij Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat past de rest bij.

Ruwweg zal ieder departement een derde bijdragen. De heer Van Aardenne heeft daarvoor ook nogal geijverd in de afgelopen tijd. Natuurlijk zou het wel een uitneembare brug zijn geworden voor het geval er iets door zou moeten, maar het wordt nu een beweegbare brug, hetgeen betekent dat er een keten van beweegbare bruggen is. Ik heb begrepen, dat de reacties hierop al zeer gunstig zijn, wat van betekenis zou kunnen zijn voor de werkgelegenheid in dat gebied en mettertijd wellicht ook voor het Gorinchemse gebied.

De heer Van Dis heeft met betrekking tot de Oosterschelde de schuiven genoemd, die mettertijd gemaakt zullen moeten worden. Voor zover mijn kennis op dit moment strekt, zijn de afmetingen van de schuiven, wat lengte, breedte en dikte betreft - ik heb er geen verstand van - nog niet definitief vastgesteld. Het is de bedoeling pas omstreeks 1978 met de produktie van de schuiven te beginnen. De produktie van die stalen schuiven zal natuurlijk in Nederland een geweldige werkgelegenheid, ook voor de staalconstructiebedrijven, betekenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1976

De Banier | 8 Pagina's

Ontwikkelingen bij het Nederhorst - concern

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1976

De Banier | 8 Pagina's