Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. G. Blom, Meerkerk

Verder ook over Izébel sprak de HEERE, zeggende: £> e honden zullen Izébel eten, aan de voorwal van Jizreel. Die van Achab in de stad sterft, zullen de honden eten; en die in het veld sterft zullen de vedelen des hemels eten.

1 Koningen 21:23-24.

Hoor des HEEREN woord. Daar ging het om toen Elia Achab tegemoet kwam en deze ondanks zichzelf moest luisteren. Achab had met de Heere afgerekend, geheel en al, maar hij kon zich niet van de Heere losmaken. De Heere duldt de zonde niet, nooit, nergens. Wel verdraagt Hij de zondaar en de wereld en kan er lange tijd overheen gaan voor Hij komt ten gerichte. En intussen kondigt Hij Zijn oordelen aan. Door Zijn Woord en door de tekenen der tijden. We zien steeds meer de zonde en de goddeloosheid het hoofd opsteken, alsof er geen God is. Die oordeelt. Maar eens zal het blijken, dat Hij rechtvaardig is in Zijn richten. Gods Woord spreekt er duidelijk van. Dat Woord moet gepredikt worden. Overal moet tegenover alle ongerechtigheid gesproken worden: alzo zegt de HEERE.

Elia heeft duidelijk laten uitkomen, waarom de Heere kwaad over hem zal brengen en zijn huis zal wegdoen. Het is om de terging waarmee hij de Heere getergd heeft. Hij heeft de Heere als het ware uitgedaagd. En omdat hij Israel heeft doen zondigen. Hij heeft een verkeerd voorbeeld gegeven en hij heeft het volk ertoe gedreven om de Heere te verlaten en de Baal te gaan dienen. Zo voorganger zo volk. Zo was het toen en zo is het ook nu.

Waar komt dat toch uit voort? De Heere is toch de God van alle zaligheid! Hij omringt met zorg en zegen. Hij verbindt aan de onderhouding van Zijn Woord Zijn weldadigheden. Daarin is toch groot loon. Buiten de Heere en Zijn gunst is de dood. En toch zoekt de mens het buiten Hem. Waar komt dat toch vandaan, hoe is dat mogelijk? We hoeven niet lang te zoeken. De oorsprong ligt in het paradijs. Daar heeft de mens de Heere de rug toe­ gekeerd, vrij-en moedwillig. En zo gaat het leven van de mens en van de hele mensheid voort. Tenzij de Heere ingrijpt en naar Zijn welbehagen in Christus zondaren vernieuwt ten leven, zodat er weer is een vragen: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?

Er zijn echter ook bijkomende oorzaken. We kunnen dat klaar zien in het leven van Achab. Hij trouwde met Izébel, de dochter van Eth-Baal, de koning der Sidoniers. Die hitste hem op, die ging heerschappij over hem voeren, die maakte hem tot een willig werktuig van de zonde. Izébel was een dienares van Baal. Zij stond als het ware in rechtstreeks contact met de duivel, werd door diens geest beheerst en zo was zij er de oorzaak van dat dezelfde duivelse geest over Achab geheel en al heerschappij ging voeren.

Dit neemt de verantwoordelijkheid van Achab niet weg. Hij had zich moeten richten naar wat de Heere welbehagen jk was. Maar we zien het nc^ vaak gebeuren. Jonge mensen, opgevoed bij de waarheid van Gods Woord, trouwen met iemand uit de wereld, met gevolg, dat meestal de wereld in hun gezin gaat heersen. Het is de herhaling van de geschiedenis vóór de zondvloed. De kinderen Gods trouwden met de kinderen der mensen. We weten waar dat op uitliep . En we moeten wel blind zijn wanneer we niet zien waar nu de vermenging op uitloopt. Dan hebben we niet alleen het oog op hen, die opgevoed bij Gods Woord verbintenissen aangaan met mensen uit de wereld, maar ook op de velen, die in hun voorgeslacht leefden bij Gods Woord, maar nu hoe langer hoe meer verbintenissen sluiten met de wereld en de zonde en alles geoorloofd en toelaatbaar gaan achten, wat vroeger contrabande was als in strijd met Gods Woord en een leven in de vreze des Heeren. Ze gaan mee met de wereld, worden door de wereld beheerst Satan is hun leidsman. Zo is ons Christelijk volksdeel losgeslagen en wordt de stem van Gods Woord haast niet meer gehoord op plaatsen waar dat vroeger wel het geval was.

Daardoor is er ook een lauw­heid en onverschilligheid in de kerk en steeds meer openlijk verzet tegen het werk van de Heilige Geest in de harten.

Maar laten we terugkeren tot Elia, die bezig is aan Achab het oordeel aan te zeggen. Elia betrekt daar ook Izébel in. Zelfs zeer uitdrukkelijk. Hij wijst er weer op, dat de HEERE zo spreekt. Door haar huwelijk met Achab is zij om zo te zeggen is Israel ingelijfd en kwam de Heere met Zijn gebod ook tot haar. Dat gebod had ze met voeten vertreden.

Daarom kan ook het oordeel over haar niet achterwege blijven. De honden zullen Izébel eten aan de voorwal van Jizreel. Hoe verachtelijk klinkt het. Veel verachtelijker nc^ dan we ons zo oppervlakkig kunnen indenken. Ze zal het loon harer ongerechtigheid ontvangen. Ze zal geen begrafenis hebben. Zij, de hooggeplaatste, die voorname vorstin, zal sterven en haar lijk zal verachtelijk op een plaats buiten de stad weggeworpen worden. En dan zullen er honden komen, vooral bij Israel geminachte dieren en die zullen haar lichaam verscheuren en haar bloed oplekken.

Er zal geen mens zijn, die haar lichaam uit de macht van die bloeddorstige dieren zal kunnen of willen redden. Er zal niet over haar worden geweend. Ze is een verworpene. Ze zal Gods oordeel niet kunnen ontgaan, maar daardoor straks geheel verslonden worden. Dat geldt de duivel ook, die

nu nog ophitst tegen God en allen die zich in de dienst van de duivel blijven stellen. Of dat nu in hun eigen gezin uitkomt, of in de kerk of in de staat of waar ook. Het oordeel wacht. De Heere zal hen allen verachten. Nu kunnen ze nog proberen aan hun boze plannen uitvoering te geven, maar laten, die de Heere daartoe roept op de plaats waar ze gesteld worden getuigen in overeenstemming met het oordeel, dat aan Izébel werd aangezegd.

Dit dient mede tot verzwaring van het oordeel over Achab. Die heeft steun gehad aan Izébel. Hij heeft zich door haar laten leiden. Maar hij zal geen enkel steunpunt overhouden. Sterker nog. Het is enerlei oordeel, dat over hem en zijn ganse huis geveld wordt. Het wordt een volsla­ gen afrekening. Laat Achab dat toch ter harte nemen. Laten allen die onder het oordeel liggen luisteren naar dit woord: Die van Achab sterft in de stad zullen de honden eten, en die in het veld sterft, zullen de vogelen des hemels eten.

Als het oordeel voltrokken wordt zullen er afstammelingen van Achab in de stad zijn. Die zullen daar neergeslagen worden. De honden zullen op de lijken afstormen, belust op vlees en bloed. Zo zullen die nakomelingen van Achab verachtelijk omkomen. Anderen zullen in het veld zijn en daar door het oordeel des doods getroffen worden. Zij zullen evenmin een begrafenis hebben als de anderen. Het roofgedierte zal komen en de lijken verslinden, zodat er niets overblijft dan wat botten.

Voor velen spreekt dit niet meer zo, als wel noodzakelijk is. Tegenwoordig achten velen een begrafenis niet meer eervol, niet meer noodzakelijk. Wat een verwording. Men geeft zichzelf of zijn geliefden vrijwillig over aan verassing. Van ouds heeft gegolden, dat Gods kinderen hun doden begroeven. Denk b.v. aan Abraham. En Christus is Zelf in het graf neergelegd. Hij heeft het graf geheiligd en waakt over de graven der Zijnen.

Hij zal hen eens opwekken, opdat zij als ziel en lichaam herenigd zullen zijn. Hem in volmaaktheid mogen toebehoren tot in alle eeuwigheid. Hier ligt stof genoeg tot overdenking. Hierin ligt ook een opwekking om te zoeken te leven bij het woord des Heeren en om in overeenstemming daarmee te getuigen. De Achabs en de Izébels kunnen het volk des Heeren erg benauwen, maar de aankondiging van het oordeel aan hen is een bemoediging voor hen, die de Heere toebehoren . Zij zullen eens volkomen verlost worden. Als deze tekenen er zijn dan is het einde nabij. Gelukkig de mens die de Heere mag verwachten tot zaligheid. De Heere Jezus sprak: als gij al deze dingen zult zien gebeuren, heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij.

Mogen wij Hem verwachten tot zaligheid?

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977

De Banier | 8 Pagina's